Is Nederland medeverantwoordelijk voor moorden rond het Agua Zarca project?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Op de planning van Tomás stond onder meer een overleg met de Nederlandse ambassadeur voor Costa Rica en Honduras, en een gesprek op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Tomás vertelt over het Agua Zarca project, een run-of-river hydro dat wordt gebouwd door het Hondurese bedrijf D.E.S.A. Het gaat om een relatief kleine waterkrachtcentrale, die zo’n 22 megawatt aan energie op zou leveren. Financiers zijn FMO, Finnfund en de Central American Bank for Economic Integration. Het materieel om te bouwen wordt geleverd door onder andere het Duitse bedrijf Siemens. “Zij zijn allemaal medeverantwoordelijk voor de moord op Berta Cáceres vorig jaar”, stelt Tomás Gómez.

Berta Cáceres was de vorige leider van COPINH en verzette zich tegen de komst van het project. COPINH (Consejo Civico de Organizaciones Populares e Indigenas de Honduras) bestaat al 23 jaar en is een netwerk van organisaties in Honduras die opkomen voor de rechten van inheemse gemeenschappen in het land. Both ENDS ondersteunt COPINH in de zaak over het Agua Zarca project.

Illegale concessies

Tomás Gómez schetst de achtergronden van het verhaal. “Tijdens de coup in 2009 heeft de nieuwe regering van Honduras in één nacht bijna 350 concessies gedaan en daarmee bedrijven het alleenrecht op stukken land gegeven. Dat betekent dat de stappen die daarvoor gewoonlijk gezet moeten worden, niet zijn genomen, en dus dat de concessies illegaal zijn”, aldus Tomás Gómez. Vervolgens begon de bouw van het Agua Zarca project, die voor de lokale gemeenschappen onder meer problemen oplevert bij de voedselverbouwing.

Moorden

COPINH protesteert samen met de lokale Lenca-bevolking tegen het project. Ze sturen brieven naar de betrokken banken, inclusief FMO. Die laat weten de brieven te hebben beantwoord, en stelt tevergeefs geprobeerd te hebben COPINH leidster Cáceres te ontmoeten. Toenmalig inheemse leider Tomás García werd in 2013 doodgeschoten door een militair toen er een roadblock was waar politie en militairen op af kwamen om dat te stoppen. De tegenstanders gaven hun verzet echter niet op, wat er toe leidde dat vorig jaar ook Berta Cáceres werd vermoord. FMO zegt op haar website dat een werknemer van D.E.S.A. gearresteerd is op verdenking van medeplichtigheid aan de moord op Berta Cáceres. Op basis hiervan besloot FMO “een verantwoordelijke manier te zoeken om het project te verlaten”. Op verzoek van FMO heeft een onafhankelijke groep internationale experts onderzoek naar de zaak gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat het maar de vraag of het geweld zal stoppen als FMO het project verlaat. Ook blijkt dat tegenstanders van het project in ieder geval door zullen gaan met campagnevoeren als het project niet stopt.

De rol van FMO

Volgens Tomás Gómez is ook de Nederlandse overheid verantwoordelijk voor het project, omdat zij grootaandeelhouder is van de Nederlandse bank FMO, een van de investeerders. COPINH en de Lenca-bevolking willen daarom dat de Nederlandse staat erkent dat zij medeverantwoordelijk is voor mensenrechtenschendingen rondom de kwestie. “De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen en stelling nemen in deze zaak, bijvoorbeeld door in haar rol als grootaandeelhouder FMO te verzoeken te stoppen”, zegt Tomás Gómez.
FMO is de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden. De missie van de bank is om in bedrijven te investeren om zo een betere wereld te creëeren. FMO investeert met name in financiële instituten, energie en landbouw omdat de bank gelooft dat die sectoren op lange termijn de grootste impact hebben. FMO is één van de grootste bilaterale banken in de ontwikkelingssector.
De Nederlandse overheid maakt zich van de zaak af door te zeggen dat FMO uit het project zal stappen en zijzelf om die reden niets kan doen. Volgens Tomás Gómez ontloopt de overheid daarmee haar verantwoordelijkheid. “Wij geloven echter niet dat FMO uit het project zal stappen, want dat staat nergens op papier.” Volgens Tomás Gómez is FMO op zoek naar andere manieren om aan het project te kunnen blijven deelnemen. “COPINH en de Lenca-bevolking willen echter dat FMO de banden met D.E.S.A. totaal verbreekt.” COPINH wil dat FMO erkent dat de bank niet heeft gedaan wat ze had moeten doen, namelijk degelijk onderzoeken waar de investeringen van de bank heen gaan.

Druk uitoefenen

FMO heeft twee belangrijke aandeelhouders: de Nederlandse staat en commerciële Nederlandse banken. Tomás Gómez vindt dat Nederlandse burgers druk moeten uitoefenen op FMO en de Nederlandse regering, en niet moeten wachten totdat er weer een moord plaatsvindt. Ze moeten eisen dat de Nederlandse staat haar invloed gebruikt om FMO zich definitief te laten terugtrekken uit het project. “Het Nederlandse volk moet zich mobiliseren en eisen dat de Hondurese ambassade in Den Haag een commissie instelt, die onderzoek doet naar de vraag wie de moord op Berta Cáceres heeft betaald”, besluit Tomás Gómez.

Reactie FMO

FMO kondigde in mei 2016 aan zich terug te trekken uit dit project, maar heeft dat nog steeds niet gedaan. Een woordvoerder van FMO liet aan Oneworld weten dat de bank nog aan het onderzoeken is hoe de bank op een verantwoordelijke manier uit het project kan stappen. Volgens FMO zitten daar een aantal juridische en financiële consequenties aan, zoals contractuele verplichtingen. FMO stelt dat het wel degelijk hun intentie is om uit het project te stappen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons