Interview

Missie geslaagd: de wapens neer

Als speciaal coördinator van de ontwapeningsmissie in Syrië was Sigrid Kaag nauw betrokken bij het inleveren van de chemische wapens in het land. Een terugblik.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Gifgas, dat was een brug te ver. Na de gifgasaanvallen op Damascus en Aleppo in augustus 2013, waarbij honderden burgerslachtoffers vielen, kantelde iets. Opeens kon, wat eerder en daarna niet meer kon. Dankzij die gifgasaanvallen wilde de internationale gemeenschap zich bemoeien met de burgeroorlog in Syrië. Syrië moest zijn chemische wapens inleveren, or else. Binnen een strakke tien maanden moesten alle chemische wapens in Syrië worden opgespoord, via havenstad Latakia het land uit worden gezet én op zee worden vernietigd.

Sigrid Kaag (1961) was spin in het web in Damascus: ze overlegde in de Russische ambassade, praatte met de Amerikanen, onderhandelde met de Syrische autoriteiten – en alle betrokkenen. Het was gevaarlijke missie, maar “acute angst” heeft Kaag niet gekend, in de maanden dat ze met haar team haar werk deed. “Bezorgd misschien. Je bent in een land in oorlog, je kunt niets voor lief nemen.”

Het resultaat: de 1.300 ton chemisch wapenmateriaal dat de Syrische autoriteiten hebben aangegeven is weg of onklaar gemaakt. Ook het mosterdgas en het zenuwgas Sarin, de gifgassen die vermoedelijk zijn gebruikt op Syrische burgers.

Kaag was van 16 oktober 2013 tot 1 oktober 2014 speciaal coördinator van de gezamenlijke ontwapeningsmissie van de VN-Veiligheidsraad en de OPCW (organisatie voor het verbod op chemische wapens). Kaag werkt sinds 1994 voor de VN en onder meer Unicef. Tot vorig jaar had ze een hoge functie bij UNDP.

Bent u ervan overtuigd dat Syrië alles heeft overhandigd? Of was het toch 96 procent?

“Die 96 procent is iets wat in de media bleef hangen – dat is de status van de vernietiging van de chemische wapens buiten Syrië. Materiaal dat het land uit was, maar dat nog steeds vernietigd moest worden. De 100 procent is allang gehaald. Waar het meer om gaat, is dat een aantal VN-lidstaten vraagtekens zet bij de volledigheid van de Syrische verklaring. Dat is waarom de Veiligheidsraad blijft vragen: is dit het. Weten we nu alles?”

En?
“Het is een dialoog die nog steeds voortduurt. Het is een heel technisch vergelijkingsverhaal.”

Wat denkt u zelf?
“Daar geef ik geen mening over, ik ben nog steeds betrokken. Ik ben nog altijd aan het werk als speciaal coördinator voor de secretaris-generaal ter bevordering van VN-resolutie 2118. Dat wil zeggen dat ik me nog steeds bezighoud met de afwikkeling van het mandaat voor het chemisch ontwapeningsprogramma van Syrië. Vanwege het gevaar van extremistische groepen was het zo belangrijk dat deze hele operatie doorging, en dat de chemische wapens worden vernietigd. Juist vanuit de optiek: een land in oorlog heeft nog veel grotere risico’s.
Het was een uitzonderlijke operatie, een ongeëvenaard mandaat met een zeer ambitieus tijdpad. Onder de huidige omstandigheden hadden we niet ditzelfde resultaat kunnen boeken. De veiligheidssituatie is veranderd en de massale aanwezigheid van IS (Islamitische Staat, red.) is nieuw.”

Het was een window of opportunity?
“Ja, al kan ik niet zeggen dat we dat allemaal wisten. We hadden niet verwacht dat de situatie nog meer zou verslechteren. Terugkijkend ben ik niet alleen zeer opgelucht met het resultaat, ook denk ik dat het goed is geweest dat druk zo hoog was. Ofschoon niemand dacht dat het ging lukken, bleef de druk op de ketel. Nu, een paar maanden later, moeten we God en de hemel danken dat we dit in ieder geval hebben kunnen afleveren. Je moet er niet aan denken dat er mosterdgas, kant en klaar, in de verkeerde handen zou vallen.”

U benadrukt het unieke karakter van deze operatie. Waar bent u vooral tevreden over?
“We kunnen nooit gelukkig zijn terwijl er zoveel mensen sterven, ontheemd zijn, vluchteling zijn geworden, als kinderen hun ouders verliezen. In al onze daden moeten we steeds blijven beseffen; dít speelt er. Het grote drama op de achtergrond. We hebbeneen heel complexe operatie kunnen uitvoeren. Zoiets vereist veel samenwerking van mensen die nooit eerder met elkaar op deze manier hebben samengewerkt. .”

Zoals?
“Tja, zo veel… Eén van de meer creatieve oplossingen was het laten smeden van zestien kogelwerende, stalen omhulsels voor de vrachtwagens die containers met de vaten met chemisch materieel moesten vervoeren. De Syriërs maakten zich enorm zorgen over de fysieke veiligheid van de konvooien. Ze vreesden dat een gewapende oppositiegroep erop zou schieten. Was die kans groot of klein? Daarover konden we niet met ze in debat. Dus kregen die vrachtwagens echt een armoured jacket. En zo hebben ze in konvooi circa twintig ritten door het land gemaakt. Dat sloeg eigenlijk nergens op.”

Hoezo?
“Ik bedoel: je zou er normaal gesproken niet op komen. Maar omdat er geen alternatief was, mocht niets in de weg staan van de onmiddellijke uitvoering van deze operatie. Je zorgt ervoor dat je alle mogelijke obstakels – reëel of anderszins – wegneemt. Er lagen schepen, onder meer uit Noorwegen, Denemarken en de VS, te wachten – soms al maanden. Elke vertraging was niet alleen een politiek dilemma, maar ook kostbaar. Niet voor de Syriërs, wel voor de internationale gemeenschap.”

En nu? De chemische wapens zijn nu weg, het mandaat is ten einde. Ondertussen lijkt vrede in Syrië verder weg dan ooit.
“Het probleem is dat we sterk reageren op delaatste symptomen: de enorme aanwezigheid en uitbreiding van geweld, van IS en andere extremistische groeperingen. Het tegelijk stimuleren van een politiek proces is essentieel. De rechtsstaat opbouwen, met grote aandacht voor de mensenrechten, wederopbouw van het land – dat is wat er moet gebeuren. En we moeten veel beter gaan nadenken over het waarom van de enorme radicalisering die heeft plaatsgevonden onder bepaalde groeperingen.”

 

We hebben veel creativiteit moeten toepassen, want niets in deze hele uitvoering was ooit eerder geprobeerd.

Hoe verklaart u die radicalisering?
“Ik heb wel een verklaring, maar laten we dat maar overslaan.”

Nu doet Nederland mee met het bombarderen van IS in Irak. U heeft eerder gezegd: dat zal niet genoeg zijn.
“Inderdaad. We zijn vaak geneigd om het helemaal op de humanitaire toer te gooien óf het helemaal militair aan te pakken, waarbij we de mensenrechten vergeten. Die integratie van deze twee, mét het idee van een langetermijnvisie, is de enige weg om uit deze crisis te komen. Anders zijn we nog jaren bezig met symptoombestrijding.”

Dat klinkt heel logisch, maar ook tamelijk abstract.
“Het is niet alsof het onmogelijk is, of dat het nooit eerder is gebeurd. We hebben eerder met elkaar gesproken in Geneve. Dat heeft geen resultaten opgeleverd, maar het niet alsof er geen fundamenten liggen voor politieke dialoog. We zijn bezig met een politiek proces, maar er moet meer druk op komen.”

Wat betekent dat? Moet je dan praten met iedereen met wie eigenlijk je niet wilt praten.
“Dat is een vraag die de politici moeten beantwoorden.”

Wat was er eigenlijk gebeurd als we deze ontwapeningsmissie niet hadden gedaan?
“Dat weten we niet, Syrië is verdragspartij geworden. Wat we wel weten, is dat de risico’s dat het in verkeerde handen zou vallen, groter zouden worden. Het is belangrijk dat op dat moment de internationale gemeenschap besloot dat dit programma ontmanteld zou worden. Het is een publiekrechtelijke verplichting die Syrië is aangegaan. Daarmee is een militaire interventie voorkomen. Of de gemiddelde Syriër daar iets van heeft gemerkt, ik durf het niet te zeggen. Ik vind het gewoon zo treurig wat er in dat land en de regio gebeurt. De meeste mensen zijn bezig met overleven – en hebben geen idee van de dag hierna.”

Dit is de langere versie van het interview dat is gepubliceerd in magazine OneWorld #8

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons