Toegegeven, African Minerals was geen lieverdje. Het schond rechten van arbeiders en gemeenschappen, volgens onderzoeken van Human Rights Watch en de Sierra Leone Human Rights Commission. Werknemers werden gediscrimineerd en kregen geen mogelijkheid om een vakbond op te richten. Het bedrijf beloofde nieuwe woningen en land aan families die plaats moesten maken voor de mijn, maar kwam deze beloftes niet na. Deze families verloren ook hun toegang tot drinkwaterbronnen.
In 2012 liep een protest van werknemers en gemeenschappen tegen het bedrijf uit op een gewelddadige confrontatie met de politie, die het vuur opende op een drukke markt en één werkneemster van het bedrijf doodde. Daarnaast staat de Roemeens-Australische eigenaar van het bedrijf, Frank Timis, te boek als een zeer controversieel persoon, met onder andere twee veroordelingen voor heroïnehandel op zijn naam.
Economische groei
Sierra Leone is in grote mate afhankelijk van African Minerals, het grootste mijnbouwbedrijf van het land. De wederopbouw van het land na de alles verwoestende burgeroorlog van de jaren negentig wordt gefinancierd met inkomsten uit de mijnbouwsector. Het land heeft vol ingezet op de export van ijzererts om de grote armoede in het land te bestrijden. In 2013 groeide de economie van Sierra Leone met 20 procent – toen één van de hoogste groeicijfers ter wereld. Zonder ijzererts zou deze groei slechts 5,5 procent omvatten.
Niemand weet of de mijn überhaupt nog open blijft
Ook de lokale bevolking rondom de mijn is afhankelijk van African Minerals. Het bedrijf regelde trucks met drinkwater om in de behoefte van de verplaatste gezinnen te voorzien. Deze gezinnen kregen ook een maandelijkse compensatie van het bedrijf om voedsel te kunnen kopen. Nu het bedrijf failliet is, en de mijn in handen is gekomen van de Chinese minderheidsaandeelhouder, staan deze afspraken op losse schroeven. Niemand weet of deze regelingen gerespecteerd zullen worden. Niemand weet of de mijn überhaupt nog open blijft.
Scherpe prijsdaling
Het falen van African Minerals is deels veroorzaakt door de scherpe prijsdaling van 50 procent op de wereldwijde ijzerertsmarkt. Deze daling is te verklaren door de verzwakte economische groei in China en door de verhoogde productie van de grote, concurrerende, mijnbouwbedrijven in Australië en Brazilië. Bedrijven als Rio Tinto, Vale en BHP Billiton zijn méér gaan mijnen, terwijl de wereld er minder van nodig heeft, om hiermee een groter marktaandeel te verkrijgen. Door bedrijven als African Minerals uit de markt te concurreren raakt deze bedrijfsstrategie ook de belangen van kwetsbare groepen in post-conflict landen als Sierra Leone.
Bedrijven als BHP Biliton erkennen dat hun strategie negatieve gevolgen heeft voor werknemers en gemeenschappen die afhankelijk zijn van hun concurrenten. Maar, zo zeggen zij, “dit is helaas een bijeffect van de marktwerking”, “dat is kapitalisme” en “zo werkt de mijnbouwsector nou eenmaal”. Terwijl zulke bedrijven voorkomen op duurzame lijstjes als de Dow Jones Sustainability Index, lijken zij geen verantwoordelijkheid te nemen voor de gevolgen van de strategische koers van het bedrijf.
Somo publiceert binnenkort een uitgebreid onderzoek over African Minerals. Deze publicatie maakt deel uit van een serie casestudies over de ijzerertssector.