Zucht, wéér een duurzaam festival… Maar het nieuwe Zwolse Woestpop belooft iets anders dan recyclebare bekertjes. Je wekt zelf een deel van de energie op, je eet van de nabijgelegen tuin en volgt workshops. OneWorld onderzocht afgelopen weekend of de beloftes werden nagekomen.
Aan de rivier het Zwarte Water, naast een kleine boerderij, ligt een natgeregend lapje grond waar op 13, 14 en 15 september ongeveer honderd mensen Woestpop bezochten. Het kleinschalige festival werd georganiseerd door Yannick Rol, Tijmen Wigersma en Pieter Schoutens. Drie jongens die festivals ‘tof’ vinden en duurzaamheid als levensstijl hebben.
Duurzaamheid als marketingmiddel?[[{“fid”:”21628″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:5184,”width”:3456,”style”:”width: 200px; height: 300px; float: right;”,”class”:”media-element file-default”}}]]
Yannick: “Het festival is niet duurzaam omdat dat toevallig een hype is. Ik heb volledig lak aan de massa. Ik doe gekke dingen: voor een weddenschap heb ik eens een dag achteruit gelopen. Er gaan wel echt dingen goed mis in deze wereld, qua olie bijvoorbeeld. Ik kan het standaard AL Gore-verhaal ophangen, maar feit is dat de ijskappen smelten. Duurzaamheid is echt nodig.”
Volgens medeorganisator Tijmen zijn er al veel festivals achter de schermen duurzaam, maar WoestPop is het vooral in de uitstraling. De organisatie wil bezoekers laten ontdekken hoe ze bewuster kunnen leven. Ze kunnen zelf stroom opwekken door te fietsen, eten kopen dat twintig minuten daarvoor nog in de grond van stadstuinders Zwolle groeide en workshops als vilten, ‘What is the price’ van ‘Waste Watchers’ en kledingruil volgen.
Waarom een festival?
Je zou zeggen dat helemaal geen festival duurzamer is dan wel een festival. Maar de organisatie wil de bezoekers laten ervaren hoe ze duurzamer kunnen leven en volgens Yannick is een festival daar een goede vorm voor. “Ik zit op de kunstacademie, daar ben je eigenlijk iets aan het ontwikkelen om iets over te brengen. Dan denk je al snel aan een schilderij, maar ik ben ervan overtuigd dat mensen in deze maatschappij het ‘eureka-moment’ niet uit een doek met verf halen. Je moet echt gestudeerd hebben om ernaar te leren kijken. Mensen moeten ervaren en zien: ‘zo kan het ook’”, want naar aanleiding van een ervaring pas je volgens Yannick je wereldbeeld bij.
Fietsen om stroom op te wekken
Tussen de bezoekers zie ik afritsbare broeken, groene huis-tuin-en-keukenlaarzen, gekleurde vesten en vooral veel brede glimlachen. Tijdens een bui wordt er giechelend een regendans gemaakt. Amicaal groeten de bezoekers elkaar. Mariët Botman (27): “Ik kom vooral om de andere WoesteLanders te zien. Maar als het festival geen aandacht aan duurzaamheid zou besteden, was ik uit principe niet gekomen.” Een groot deel van de bezoekers blijkt elkaar van WoesteLand te kennen of is verwant met een van de artiesten. De schoonmoeder en de stiefmoeder zijn verrast. Nel Kieboom: “Ik wist niet eens waar ik naartoe ging, nu sta ik met de pumps in de stront!”. Stiefmoeder Brigitte Zondag zegt de natuurlijke omgeving heerlijk te vinden. “Ik kom uit een boerendorp, ik voel mij hier thuis. En je wordt hier bewust gemaakt van de duurzaamheid, dat vind ik best belangrijk. Vanmiddag ga ik hier fietsen om stroom op te wekken.”
Woestpop
WoestPop is ontstaan door WoesteLand, de jongerengroep van Instituut voor Natuureducatie en duurzaamheid (IVN). In binnen- en buitenland organiseert WoesteLand duurzame betaalbare activiteiten en vakanties waar de jongeren samen werken in de natuur.
Hoogdravend
Na een uurtje observeren zie ik nog dezelfde groentequiches liggen als in de ochtend en plastic bekertjes en bestek gaan na gebruik regelrecht de container in. De band gebruikt nauwelijks wind-, zonne-, en/of ‘fiets’- energie en bezoekers doen hun behoefte in chemische toiletcabines.
Bij de keuze van de artiesten heeft de organisatie geen rekening gehouden met duurzaamheid, denk bijvoorbeeld aan lange vervuilende vliegreizen. Maar volgens Yannick waren de buitenlandse bands toevallig op toer in Nederland en enthousiast over het idee van het festival. Zii van de Japanse hippieband Moo-Tala’s: “Hier hangt een goede sfeer, in Japan zijn we na de Fukishima-ramp ook veel bezig met groene energie”.
Veel tijd en moeite
Yannick legt uit dat het gewoon enorm veel tijd en geld kost om alles duurzaam te ‘doen’. “De catering, de energie, de PR, het loopt allemaal een beetje stroef.” Het podium dat in eerste instantie zou komen was volledig zelfvoorzienend door wind- en zonne-energie en de bewegingsenergie van fietsende bezoekers. Maar de technici die daar verstand van hebben, konden ze niet volledig betalen waardoor de bands gedeeltelijk grijze stroom gebruiken. Yannick: “Je kan ook niet verwachten dat het meteen duurzaam is, ik ben 22 jaar, wat wil je! Maar er zijn een aantal dingen tof gelukt: aan de andere kant van de dijk komt het eten vandaan; er staat wel een halfzelfvoorzienend podium; er staat een windmolen, er staan zonnecellen; er staat venkel op tafel in plaats van een bos rozen, en pas anderhalve week terug kregen we de officiële vergunning van de gemeente omdat hier normaal een schaapskudde rondloopt.”
Fundering
[[{“fid”:”21632″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:3456,”width”:5184,”style”:”width: 300px; height: 200px; float: right;”,”class”:”media-element file-default”}}]]Yannick en Thijmen zien de eerste editie van WoestPop als de fundering voor de volgende editie. “We kunnen nu laten zien dat het draagvlak heeft. Ik weet beter hoe ik het moet doen.” Yannick neemt na het festival een tussenjaar. “Ik ga in Zagreb (hoofdstad van Kroatië, red.) wonen want ik heb het een beetje te druk gehad.” Daarna gaat hij de kunstacademie afmaken en wacht hem weer een jaar vol voorbereidingen om de volgende editie in 2015 nóg duurzamer te maken.