Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld.
Word abonnee
Aan optimisme geen gebrek bij de lancering van de meest recente Eurobarometer. Het vertrouwen in zowel de EU als in de economie groeit, aldus het
persbericht. Maar als we de cijfers eens nader bekijken, stemt deze poll ons dan nog steeds zo hoopvol? We nemen het persbericht eens kritisch onder de loep.
Groeiend optimisme of verminderd pessimisme?
Het persbericht spreekt over een groeiend optimisme over de economie. Voor het eerst sinds het begin van de crisis is er een toename in het aantal Europeanen dat denkt dat de economische situatie er in het komende jaar op vooruit zal gaan. Een betere formulering zou misschien zijn geweest: men is in vergelijking met voorgaande jaren iets minder pessimistisch over het komende jaar. Waar in november 2013 nog 21% positief gestemd was over de toekomst, is dit aantal nu gestegen tot 24%. Nog lang geen meerderheid dus. Een nagenoeg even grote groep (23%) vreest zelfs dat het nog slechter wordt. Het grootste deel (47%) denkt bovendien dat de economische situatie in het land voorlopig ongewijzigd blijft. Even slecht dus, aangezien ook in deze meting de huidige situatie door de meerderheid nog altijd negatief wordt beoordeeld. Bovendien verhult het gebruik van gemiddeldes de verschillen die er zijn tússen de Europese landen. Deze lijken alleen maar groter te worden. Waar het al relatief goed gaat, gaat het volgens de inwoners de komende tijd een stuk beter, en waar het slecht gaat, slechts een klein beetje beter.
Positivisme over EU: met dank aan de verkiezingen?
Niet alleen is men optimistisch over de economie, ook het vertrouwen in de EU groeit, zo staat er in het persbericht. Van alle Europeanen vindt nu 42% dat zijn stem telt, het beste resultaat in tien jaar tijd. De Europese verkiezingen in mei zouden het verschil hebben gemaakt. Maroš Šefčovič, Europees commissaris voor interinstitutionele betrekkingen, stelt zelfs dat “de Europese verkiezingen Europa beslist dichter bij de burgers hebben gebracht." Het is echter logisch dat het gevoel dat je stem er toe doet vlak na verkiezingen piekt. De Europese verkiezingen zijn één van de weinige momenten waarop je als Europees burger daadwerkelijk invloed kunt uitoefenen op het beleid. Om werkelijk te stellen dat Europa nu dichter bij de burger staat, is de belangrijkste vraag echter of dit gevoel ook beklijft. De historische gegevens temperen het optimisme. In de figuur hieronder zien we een andere piek, in de zomerversie van 2009 (EB71). Inderdaad, ook vlak voor het verzamelen van de data voor deze studie waren er Europese verkiezingen. Het verloop van de lijn ná de zomer van 2009 geeft vooralsnog geen reden om aan te nemen dat de EU dit optimisme nu wel weet vast te houden. De bewering van de Europees commissaris lijkt hiermee wat voorbarig. Het valt nog maar te bezien of men Europa niet ook nu bij de volgende meting van de Eurobarometer alweer teleurgesteld de rug heeft toegekeerd.
Trendlijn 'Mijn stem telt in de EU' (bron: Standaard Eurobarometer 81)
Selectieve statistiek
Zo bezien valt het dus nog wel mee met de hosanna-stemming in Europa. De beweringen in het persbericht zijn niet onjuist, maar wel selectief en verhullend. Dat is geen misdrijf: een persbericht is een belangrijk PR-moment om aandacht te genereren in de media. En opzwepende oneliners doen het nou eenmaal beter dan een uitgebalanceerd verhaal. Het is echter vervolgens aan de kritische lezer om eerst de roze bril af te zetten, alvorens cijfers en beweringen klakkeloos over te nemen.