‘Ik kan jullie nu niet thuis uitnodigen, want het huis wordt opnieuw ingericht en gestoffeerd,’ zegt de vrouw van mijn huisbaas. Die had me inderdaad al, met rollende ogen, gezegd dat het weer zo ver was: het halfjaarlijkse nieuwe interieur. Dat schijnt heel normaal te zijn. Ik had ook al dozen met Italiaans behang voor de deur zien liggen.
Volgens mijn vaste Indiase taxichauffeur is het een teken dat het einde van de wereld nabij is. Er zijn tien dingen waaraan je dat kunt zien, zegt hij. Een daarvan is dat de zon op een dag in het westen opkomt, een ander is dat de Eufraat opdroogt en er goud in overvloed zal zijn. Die twee dingen koppelde hij aan elkaar, ik weet niet waarom.
Arrogant
Weer een ander teken is dat de Arabieren van het Arabisch Schiereiland in gigantische huizen gaan wonen en heel veel geld uitgeven. En dan heel arrogant worden. Dat laatste moet er wel bij, zei de chauffeur. Rijk is niet erg, dat duidt niet op het einde van de wereld, respectloos wel. De olie die god ze gegeven heeft, is volgens hem een test geweest waarvoor ze zijn gezakt.
De chauffeur vreest nu met grote vrezen. De zon staat volgens mij nog op zijn normale plek, maar de NASA zou hebben gezegd dat hij al aan het verschuiven is. En dat van die huizen, dat heeft zich dus al gemanifesteerd. Op de rest is het slechts wachten, denkt de man mismoedig. Ik monter hem dagelijks op door te zeggen dat hij op de dag des oordeels toch zeker niets te vrezen heeft, als god zijn bumperkleven door de vingers ziet?
Vlooienmarkt
Intussen werken de vrouwen van Koeweit aan een nieuw interieur. Soms krijgen de huishoudsters de oude meubels, die ze, met hulp van hun werkgevers, naar de familie in India of Sri Lanka sturen. Dat is als ze aardige werkgevers hebben. Vaker belanden de meubels op straat, maar ook daar krijgen ze een tweede leven. Want Koeweit mag dan niet zo van het creatief recyclen zijn, er wordt wel degelijk hergebruikt.
’s Nachts komen Indiërs en Pakistani met vrachtwagentjes. Die halen alles weg wat enige recyclewaarde heeft. Dat gaat naar de vrijdagmarkt, een gigantische vlooienmarkt. Soms letterlijk: er worden ook honden en katten verkocht die op straat zijn gekieperd. Puppy’s stinken, en slopen het interieur. Dat moet je niet hebben, zelfs niet als je het toch na een halfjaar vervangt.
In wezen wordt in Koeweit best aardig gerecycled, met dank aan een fikse portie overconsumptie en ongelijkheid
De vrijdagmarkt is populair onder immigranten, maar ook onder de minder rijke Koeweiti’s die hun interieur ook halfjaarlijks willen vervangen, maar dan door spullen die de superrijken na hún halfjaar weggooiden. In wezen wordt in Koeweit best aardig gerecycled eigenlijk, met dank aan een fikse portie overconsumptie en ongelijkheid.
En dan heb je nog Amqara, een junk yard in de woestijn. Het is een eindje rijden, maar eindjes rijden is tijdbesteding nummer één in dit land dus dat is geen probleem. Onderweg recreëren families onder elektriciteitsmasten, de auto en de barbecue naast zich geparkeerd in het stof. Hier en daar sloft een kameel.
Flutvalken
Amqara is de rit waard. Plastic buizen, olievaten, watertanks, kroonluchters, raamkozijnen, schommels, beschilderde stalen reiskoffers. Van tweedehands tot tiendehands. En opvallend veel dierenhokken. Misschien gedumpt nadat de hond was gedumpt? Ze blijken voor valken te zijn. Valkerij is naast stukjes rijden een andere populaire hobby.
Je leert de valk – die een leren kapje met koddige pluim op zijn kop heeft – terug te vliegen naar je hand, dat is volgens mij het hele eier-eten. Ik vermoed dat het nog best moeilijk is, anders waren er niet zoveel lege valkenhokken in Amqara. Goede, gehoorzame, valken kosten honderdduizenden dollars. Die van Amqara waren waarschijnlijk goedkope flutvalken.
In elk geval wordt ook in Amqara goed gerecyceld, ik had nog bijna een valkenhok gekocht voor mijn eigen recycle-pup, maar de ingang was toch net te klein. Ik draal ook een tijdje rond een staande klok met een stalen haan bovenop. Misschien vindt de vrouw van mijn huisbaas die wel mooi, als cadeau voor haar nieuwe huis. Ik doe het niet, het risico is te groot. Straks geef ik haar de haanklok terug die ze net de week ervoor heeft weggegooid.