Door de kredietcrisis heeft minister Koenders voor de komende subsidieperiode (2011-2015) minder geld beschikbaar. Nu heeft de minister per jaar zo’n 530 miljoen euro beschikbaar voor private organisaties, dat wordt minimaal 425 miljoen euro. Dat bedrag kan oplopen tot 500 miljoen. Dat geld moet effectiever worden besteed. De minister wil af van de versnippering en de vanzelfsprekendheid waarmee organisaties jarenlang geld krijgen. Hij wil ontwikkelingsorganisaties dwingen tot meer samenwerking en zal daarom nog maar aan 30 organisaties of samenwerkingsverbanden subsidie verstrekken. Nu worden er nog 73 gesubsidieerd. Dat schreef de minister woensdag in een beleidsnotitie aan de Tweede Kamer.
“Dat de minister minder versnippering en meer samenwerking wil, vinden wij een goede zaak”, reageert Jos de Voogd van Cordaid, een van de grootste private ontwikkelingsorganisaties. “Maar wij vinden wel dat de bezuinigingen op het budget van ontwikkelingssamenwerking voor een groot deel op het bord van de private organisaties komen te liggen. In het ongunstigste geval gaat het budget omlaag van 530 naar 425 miljoen. Dat is een bezuiniging van ruim 20 procent!”, aldus De Voogd.
Marie-Trees Meereboer, directeur van brancheorganisatie Partos, is niet echt te spreken over de beleidsnotitie van de minister. “Hij geeft ons een aai over de bol, maar tegelijkertijd trekt hij ook de portemonnee uit onze kontzak. De reductie die op het budget van particuliere organisaties wordt toegepast, is veel groter dan die op de rest van het budget van de minister. “
Noodhulp
Bovendien is het volgens de organisaties ook nog eens onduidelijk wat er allemaal uit de nieuwe pot wordt bekostigd. De Voogd: “De minister wil voortaan ook noodhulp uit het budget voor maatschappelijke organisaties financieren en mogelijk nog meer kosten. Voorheen kwam dat uit een ander potje. Dat betekent in feite nog een extra bezuiniging op het budget van private ontwikkelingsorganisaties.”
Cordaid houdt er rekening mee dat deze nieuwe plannen op een bezuiniging van 10 procent op het budget neerkomen. De ontwikkelingsorganisatie ontvangt nu nog jaarlijks 105 miljoen euro van het ministerie, dat is tweederde deel van het totale beschikbare budget van Cordaid. Volgens Meereboer is het nog koffiedik kijken welke organisaties straks buiten de boot zullen vallen. “Koenders schrijft in zijn notitie: ‘Er komt een einde aan de vanzelfsprekendheid’. Dat vind ik een badinerende opmerking. Het is al jaren niet meer vanzelfsprekend dat ontwikkelingsorganisaties zomaar geld ontvangen.”
Kluitjesvoetbal
Koenders vindt dat de huidige programma’s te veel versnipperd zijn. Daarom moet voortaan 60 procent van het werk gebeuren in landen waarin ook het ministerie werkzaam is. Bovendien zal er meer moeten worden samengewerkt met de Nederlandse ambassade in een ontwikkelingsland. De resterende 40 procent gaat naar andere landen om ‘kluitjesvoetbal’ te voorkomen. Ontwikkelingsorganisatie ICCO vindt juist dat de minister zelf dat kluitjesvoetbal in de hand werkt door zijn eis dat 60 procent van het werk voortaan in de partnerlanden van het ministerie moet gebeuren. “Het is belangrijk dat we juist ook opereren in landen die niet bekend staan als de donor darlings, de vergeten landen”, aldus de ICCO-alliantie in een persbericht.
Partos-directeur Meereboer vindt bovendien dat de minister wel een erg lange lijst met eisen voor samenwerking heeft. “Als je zoveel kaders om het samenwerken zet, dan is de samenwerking gedoemd te mislukken. Dat blijkt ook uit een onderzoek naar alliantievorming van VU-hoogleraar Pieter de Man.”
Evaluaties
De organisaties hebben verder moeite met de evaluatie-eis van de minister. Aan het eind van de subsidieperiode moet 75 procent van het werk geëvalueerd zijn. De sector is voor ontwikkelingssamenwerking is nu al de meest geëvalueerde sector in Nederland. Het opvoeren van het aantal evaluaties betekent volgens de organisaties dan ook een forse extra investering in tijd, geld en menskracht die niet in verhouding staat tot het werk. Meereboer: “Zo’n externe evaluatie kost bovendien enorm veel geld. Dat gaat ten koste van de doelgroep, de armsten in de wereld.”