Over klimaatverandering doen de meest uiteenlopende verhalen de ronde. De ene krantenkop vraagt zich af: “Hoezo opwarming?” terwijl elders valt te lezen: “De mensheid stevent af op een klimaatcatastrofe”. Dat maakt het er niet eenvoudiger op te achterhalen hoe het zit.
Hoe ga je om met een dergelijke stroom aan – vaak conflicterende – informatie? Hoe weet je wie de huidige wetenschappelijke inzichten weergeeft, en wie probeert je een rad voor de ogen te draaien? Hieronder een aantal tips om de betrouwbaarheid van een informatiebron in te kunnen schatten.
- Zie het bos door de bomen. Vaak worden relatief kleine details aangevoerd alsof die het hele fundament van het klimaatonderzoek onderuit halen. Details zijn belangrijk in onderzoek, maar het totaalbeeld van een onderzoeksveld dat zich in meer dan een eeuw heeft ontwikkeld, zoals klimaatverandering, wordt niet zomaar door één nieuwe studie aan het wankelen gebracht. Wanneer je een vogel ziet vliegen, trek je ook niet meteen het bestaan van de zwaartekracht in twijfel.
- Denk in termen van risico en waarschijnlijkheid. Wetenschap biedt geen absolute zekerheid, wel gradaties van waarschijnlijkheid. Daarnaar handelen is rationeel; wachten op absolute zekerheid is dat niet. Zeker niet wanneer er potentieel flink wat negatieve gevolgen kleven aan het uitstellen van actie en daar dus een bepaald risico mee gemoeid is. Gelukkig zijn we gewend beslissingen te nemen in de afwezigheid van zekerheid. Zo zal bijna iedereen vaart minderen in een sneeuwstorm, al weet je niet zeker dat je anders in een ongeluk zou geraken.
- Consensus tussen experts is relevant. Als je een second opinion vraagt over je gezondheidsklachten, en die komt overeen met de oorspronkelijke diagnose, neemt je vertrouwen in de juistheid ervan waarschijnlijk toe. Als de bewijsvoering gestaag sterker wordt en in dezelfde richting blijft wijzen, zal de mening van experts logischerwijze in die richting convergeren en is wetenschappelijke consensus het logische gevolg. Natuurlijk kunnen nieuwe inzichten leiden tot een paradigmaverschuiving, maar dat gebeurt zelden. Er zijn nogal wat mensen die zich Galileo Galileï wanen, en weinig echte Galileo’s. De moderne wetenschap schrijdt voort middels evolutie, niet revolutie.
- Wees op je hoede voor complottheorieën. Mensen die de wetenschappelijke consensus terzijde schuiven, onderbouwen hun wantrouwen vaak in min of meerdere mate met complottheorieën. Dat kan subtiel (bijvoorbeeld door te claimen dat wetenschappers zich vaak niet vrij voelen om kritiek te uiten) of minder subtiel (bijvoorbeeld door te claimen dat klimaatverandering een verzinsel is om een communistische wereldregering in het zadel te helpen). Dat men uiteindelijk bij een of andere complottheorie uitkomt is niet zo verwonderlijk: zonder complot is immers niet te verklaren waarom de overgrote meerderheid van deskundigen in het vakgebied, maar ook talloze wetenschappelijke organisaties de wetenschappelijke consensus ondersteunen.
- Expertise. Niet alle bronnen zijn even geloofwaardig; deskundigheid legt veel gewicht in de schaal. Wanneer je ziek bent ga je naar de dokter; bruggen laten we ontwerpen door ingenieurs. Het is verstandig om klimaatwetenschappers in deze meer te vertrouwen dan een dokter of een ingenieur, laat staan een willekeurige Facebook-vriend.
- Vooringenomenheid. De geloofwaardigheid van een bron hangt mede af van haar mogelijke vooringenomenheid of ‘bias’. Er kunnen financiële belangen op het spel staan; de fossiele industrie heeft veel geld geïnvesteerd in het bevorderen van ‘klimaatscepsis’ via bijvoorbeeld denktanks. Vaak is de bias van politiek-ideologische aard. Zo zijn de conclusies van de klimaatwetenschap soms moeilijk te accepteren voor mensen die ideologisch sterk gekant zijn tegen overheidsbemoeienis.
- Tijdschalen. Ook in een gestaag opwarmend klimaat is sprake van kortstondige natuurlijke variatie, waardoor niet elk jaar opnieuw een record wordt gevestigd. Klimaatverandering vindt plaats over meerdere decennia, of een nog grotere tijdschaal. Je kunt daarom geen verregaande conclusies trekken over de opwarmingssnelheid op basis van bijvoorbeeld 15 jaar aan (vaak ‘cherry-picked’) data. Klimaat is gedefinieerd als het langetermijn-gemiddelde (30 jaar of meer) van het weer. En ook in een gestaag opwarmend klimaat kan het wel eens koud zijn.
- Logica. Sommige veel gehoorde argumenten druisen in tegen elementaire logica, en je hebt geen specialistische kennis nodig om dat te doorzien. Zo wil het feit dat het klimaat in het verre verleden ook aan verandering onderhevig was, helemaal niet zeggen dat menselijke activiteit er nu ook niets mee van doen heeft. Een pyromaan kan zichzelf ook niet vrijpleiten door erop te wijzen dat bosbranden vroeger al van nature plaatsvonden.
- Consistentie. Als iemand beweert dat het klimaat helemaal niet aan het veranderen is, en dat het bovendien aan de zon ligt, moet er een waarschuwingslampje gaan branden.
Vanzelfsprekend is deze lijst niet compleet. Idealiter bestudeer je kritisch alle argumenten voor en tegen een bepaalde positie, maar vaak ontbreekt daartoe de tijd of achtergrondkennis. Geen van de tips hierboven vormt een sluitend bewijs voor of tegen door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Maar door meerdere aanwijzingen te volgen kun je vaak het kaf van het koren scheiden in zo’n complex onderwerp zoals klimaatverandering of gezondheid.
Een groep klimaatbloggers zal hier regelmatig schrijven over verschillende facetten van klimaatverandering, waarbij zowel de wetenschap als het publieke debat ter sprake komen. Het blog “klimaatverandering” is in 2008 opgezet door dr. Bart Verheggen, docent aard- en klimaatwetenschappen aan het Amsterdam University College. Vanaf 2012 doen ook Jos Hagelaars, Hans Custers en Bob Brand enthousiast mee; zij hebben zich als wetenschappelijk onderlegde autodidacten tot ware klimaatkenners ontwikkeld.