Het particulier initiatief in de ontwikkelingshulp bloeit momenteel als nooit tevoren. Steeds meer mensen besluiten om zelf een schooltje in Ghana op te zetten of waterputten te slaan in Bangladesh. Tegelijkertijd neemt het vertrouwen in grote ontwikkelingsorganisaties af. De burger klaagt steeds meer over geld dat aan de strijkstok zou blijven hangen en vraagt zich af of het allemaal wel helpt. Uit het jaarlijkse onderzoek van tijdschrift onzeWereld ‘Doe je genoeg voor een betere wereld?’ blijkt dat de helft van de ondervraagden zegt de Nederlandse bijdrage aan ontwikkelingshulp het liefst te zien dalen. Eenderde is van plan zelf minder te geven. Waarden terug Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat mensen meer vrijwilligerswerk gaan doen. Mensen gaan meer dóen in plaats van geven.
Morele verplichting
Manuela Monteiro van Hivos, foto’s Friso Spoelstra |
"Ontwikkelingssamenwerking heeft alles te maken met waarden," verklaart Manuela Monteiro, directeur van Hivos deze trend, "mensen voelen een morele verplichting om een ander te helpen die het slechter heeft". "Door de technocratisering en internationalisering bij de grote ontwikkelingsorganisaties voelen mensen meer afstand tot de ander die geholpen wordt. De kleine organisaties brengen de waarden weer terug." Naamplaatje "Mensen vinden het leuk om te zien dat hun geld direct terechtkomt," weet Steven Le Poole van stichting Max, een succesvolle kleine organisatie die kindersterfte in Bangladesh tegengaat door het slaan van waterputten en latrines en het geven van voorlichting over hygiëne. "Bij ons kunnen ze geld geven voor een waterput waar dan vervolgens een plaatje met hun naam op komt te staan." "Een soort aflaat dus?" sneert gespreksleider Yoeri Albrecht. "Nee want de meeste mensen laten de naam van iemand anders, hun kind of een overleden dierbare, op het bordje zetten," reageert Le Poole. "Omgekeerd vinden mensen uit Bangladesh het ook fijn dat bijvoorbeeld een gezin uit Alkmaar zich om hen bekommert."
Geen kloof
Toch is er volgens Le Poole geen sprake van een kloof tussen kleine en grote hulporganisaties zoals weleens wordt gesuggereerd. "Wij werken juist heel goed samen met grote clubs als Cordaid en Plan Nederland." Monteiro beaamt dat er veel samengewerkt wordt. Dat is in beider voordeel want grote organisaties hebben meer kennis van ontwikkelingsprocessen. Zij zijn inmiddels het stadium van weeshuizen bouwen voorbij. "Wij proberen mensen de ruimte en de middelen te geven om voor zichzelf op te komen en hun eigen overheid aanspreken om scholen en ziekenhuizen te bouwen." Jan Jaap Kleinrensink, directeur van Plan Nederland, beaamt dit "Vroeger waren we tevreden als we een schooltje hadden gebouwd en dan kwamen we vijf jaar later terug en ontdekten dat er geiten in dat schootje stonden. Daar hebben we van geleerd, nu investeren we in kennis."
Monteiro wijt de kritiek op grote organisaties ook aan een algehele stemming van negativiteit. "Er wordt sowieso veel geklaagd. We zijn sneller gaan leven en ongeduldig geworden. We willen snel resultaat zien. Maar ontwikkeling is niet een lineair proces waarbij je aan de ene kant een euro erin stopt en die er aan de andere kant weer uit ziet komen. Het is een proces van lange adem waarbij je met tegenslagen te maken kunt krijgen zoals een natuurramp of een politieke crisis. De aidsepidemie was bijvoorbeeld een flinke tegenslag voor veel van onze projecten." Vertrouwen kwijt Kleinrensink, denkt ook dat de kritiek voortkomt uit een groeiende onvrede met de overheid. "Dat straalt af op ons." Zijn organisatie, het vroegere Foster Parents Plan, heeft tien jaar geleden aan den lijve ondervonden hoe snel je het vertrouwen van het publiek kwijt kunt raken toen bleek dat enkele kindertekeningen niet van de hand van de adoptiekindjes van de donateurs waren en er iets misging bij een project in Haïti. Hoewel er met de overige projecten van Foster Parents Plan weinig mis was, zegden veel mensen hun adoptiekindje op. Kleinrensink: "Daar hebben we van geleerd. Inmiddels hebben we onze communicatie verbeterd en leggen we ook uit dat dingen mis kunnen gaan."
"Vliegjes zien”
Dat laatste is volgens Diana van Maasdijk, communicatieadviseuse, heel belangrijk. "Veel organisaties richten zich in hun communicatie op het schuldgevoel, maar vergeten uit te leggen dat ontwikkeling een proces is. Je moet niet alleen het hart van mensen aanspreken maar ook hun hersenen én hun handen." Aan reclameman Diederick Koopal, creatief directeur van TBWA, was het wel toevertrouwd om ronkende uitspraken over de communicatie van ontwikkelingshulporganisaties te doen. "Ik wil vliegjes rond die mond zien!’ roept men in vergaderingen over het campagnemateriaal," schockeert hij de zaal. "Men gunt elkaar het licht in de ogen niet. Ze zijn immers allemaal aan het strijden om diezelfde euro," is zijn overtuiging.
Klopt de kritiek op ontwikkelingsorganisaties dan toch en kunnen we ontwikkelingssamenwerking maar beter afschaffen zoals een Nederlander van Congolese afkomst in de zaal suggereert? Volgens hem luisteren ontwikkelingsorganisaties te weinig naar de wensen in het Zuiden en zijn ze arrogant. Plan-directeur Kleinrensink vraagt zich af of het grote publiek wel oog heeft voor de veranderingen die de ontwikkelingssamenwerkingsector heeft ondergaan. "Tien jaar geleden hebben we naar aanleiding van het artikel ‘Schaf de ontwikkelingshulp af’ precies dezelfde discussie gevoerd met dezelfde argumenten. Er zullen vast clubs tussen zitten waar dingen misgaan en die geen oog hebben voor de wensen van lokale partners, maar intussen is er zoveel veranderd in de sector. Het centrale probleem is volgens mij niet wat is er mis met onze communicatie, maar hoe gaan we die millenniumdoelen halen?"
Was het dus een achterhaalde discussie die aan de oppervlakte bleef? De zaal die grotendeels bestond uit professionals uit de ontwikkelingssector leek een discussie die iets dieper op het onderwerp in zou gaan, in elk geval wel aan te kunnen. "Ik heb nog niets gehoord over de nieuwe aanpak van ontwikkelingssamenwerking," reageerde iemand bijvoorbeeld, waarop de zaal instemmend klapte.
"Particulieren winnen"
Wat betreft de nieuwe aanpak bracht Siegfried Woldhek, illustrator van NRC Handelsblad, oud-directeur van het Wereldnatuurfonds en oprichter van Nabuur, die ook in de zaal zat, de discussie weer op de individuele hulp. "Particuliere initiatieven zullen uiteindelijk de concurrentie met de gevestigde organisaties gaan winnen", voorspelde hij. "Er is momenteel een enorme energie van individuen die andere individuen willen helpen. Door nieuwe technologieën is het veel makkelijker geworden om contact met iemand elders ter wereld te leggen, de organisaties zijn straks niet meer nodig als tussenpersoon."
Die nieuwe energie was ook aanwezig in de zaal bleek wel uit de presentaties van de zes genomineerden voor de verkiezing van de Man/Vrouw van de Wereld titel die OneWorld.nl in het leven had geroepen. Dit is een initiatief om particulieren die zich belangeloos inzetten voor een ander, in het zonnetje te zetten. De Nijmeegse Debora Heijne en Helen Arenz gingen uiteindelijk naar huis als wereldvrouwen van 2008 en met een cheque van 1500 op zak bestemd voor hun kookschool en naaiatelier voor allochtone vrouwen.