Achtergrond

‘Invoertarieven EU niet altijd schadelijk voor arme landen’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

 

Het agrarisch handelsbeleid van de EU krijgt regelmatig kritiek te verduren van pleitbezorgers van eerlijke handel. Om de eigen industrie te beschermen heft de EU hogere invoertarieven op verwerkte landbouwproducten, ruwe grondstoffen kunnen vaak wel tegen lagere tarieven worden ingevoerd. Dit is ongunstig voor de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Nu worden bijvoorbeeld uit Afrikaanse landen cacaobonen geëxporteerd waar in Nederland chocola van wordt gemaakt, terwijl daar ook een chocoladeproducent in Ivoorkust zijn geld mee zou kunnen verdienen. Uit onderzoek van het Landbouw Economisch Instituut (LEI) van de Universiteit Wageningen blijkt nu dat hoge invoertarieven op verwerkte producten niet altijd een obstakel hoeven te betekenen voor de export van ontwikkelingslanden.

Afrika cacaobonen
Cacaobonen worden voornamelijk
in West-Afrika geteeld.
Foto:

 

In opdracht van het ministerie van landbouw nam het LEI van tien voor ontwikkelingslanden belangrijke agrarische exportproducten de EU-importtarieven onder de loep. Daaruit blijkt dat tariefescalatie – het steeds hoger worden van de invoertarieven naarmate een product verder verwerkt is – wel optreedt bij de invoer van cacao, tomaten, palmolie, soja, leer en katoen, maar niet bij de invoer van suiker, pluimveevlees, rundvlees, hout en huiden. In nogal wat gevallen bleek dat op producten die binnen een groep het meest werden geïmporteerd ook de hoogste invoertarieven werden geheven. Ondanks de hoge tarieven weten bijvoorbeeld soja en katoen toch wel de Europese markt te bereiken.

 

 

Grote jongens

Opvallend is wel dat de meeste export van verwerkte goederen op het conto van grote ontwikkelingslanden als Brazilië, India, China, Thailand en Argentinië te schrijven valt. “Landen die al een grote eigen industrie hebben en die makkelijk aan de zware kwaliteitseisen van de EU kunnen voldoen”, verklaart LEI-onderzoeker Siemen van Berkum. “Voor kleine ontwikkelingslanden kunnen hoge importtarieven nog steeds een obstakel zijn voor het ontwikkelen van een eigen industrie, ook omdat deze landen vaak een kleine interne markt hebben.”

 

Afrika haven Mombasa
Haven van Mombasa.

Of invoertarieven een belemmering voor ontwikkelingslanden zijn, hangt dus ook van de concurrentiekracht van die landen af. Daarnaast spelen nog andere factoren een rol. “Ook de voorkeur van de consumenten plus een tekort of gebrek aan binnenlands aanbod spelen een rol”, weet Van Berkum. “Hoewel Argentijns rundvlees relatief duur is, weten die steaks toch makkelijk hun weg te vinden naar Europa omdat ze van goede kwaliteit zijn.”

 

Voorkeursbehandeling

Dat het verband tussen hoge tarieven en lage importwaarden niet een op een te leggen valt, betekent overigens niet dat tarieven geen handelsbelemmering hoeven te zijn. Sinds 2002 krijgen een aantal arme landen in het kader van de EBA-overeenkomst (Everything But Arms), een voorkeursbehandeling bij export naar Europa; zo worden er geen of lagere invoertarieven gehanteerd. Sindsdien is de agrarische export van de EBA-landen naar de EU sterker gegroeid dan die uit andere landen, wat er op wijst dat voor deze landen hoge invoertarieven wel degelijk een belemmering zijn geweest voor toegang tot de EU-markt. 

 

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons