Achtergrond

‘Ik blijf Bangladesh op de voet volgen’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Minister PloumenMinister Ploumen

'Ik wil maximale transparantie'

Beeld: PvdA

Vorige maand riep minister Ploumen in Parijs samen met haar Franse collega Nicole Briq de OESO-leden (OESO: de club van rijke landen) op om maatschappelijk ondernemen hoger op de agenda te zetten. Ook deed de minister een beroep op landen om veel daadkrachtiger te worden in het doorvoeren van verbeteringen in de kledingindustrie van Bangladesh. Onder andere daarover schreven zij en minister Briq een ingezonden stuk in de Franstalige Huffington Post, waarin beiden het belang onderstreepten van verantwoord ondernemen.
En op 26 juni zitten Ploumen en haar Franse collega het Global Forum on Responsible Business Conduct voor (een top van ministers van de OESO-landen – red.). “Daar zal het zeker ook over Bangladesh gaan.”

Erbovenop
Spande de minister zich al in voor een veiliger kledingbranche in het Zuid-Aziatische land, na Rana Plaza zit ze erbovenop, zowel hier als over de grens. Uit haar belofte vorig jaar om in Brussel met haar EU-collega’s een gezamenlijk plan de campagne voor de kledingindustrie in Bangladesh op te zetten, kwam het Global Sustainability Compact voort. “We erkennen dat de kleding- en textielindustrie in Bangladesh de afgelopen dertig jaar heel veel heeft bijgedragen aan de nationale economie, die jaarlijks met 6 procent groeit. Maar de keerzijde daarvan kan niemand meer negeren.”

Deadlines
Inmiddels zijn er op basis van dit Global Compact, waarbij ook de Verenigde Staten zich hebben aangesloten, afspraken – plus deadlines – gemaakt met de regering van Bangladesh. “Zo hebben we aangedrongen op aanpassing van de Arbeidswet uit 2006. Dat is inmiddels gebeurd.”

Alsof dat nog niet genoeg is komt Bangladesh als gespreksonderwerp ook langs tijdens het maandelijkse overleg tussen lidstaten van de EU. En Nederland houdt bovendien in eveneens maandelijks besprekingen met de Bengalese overheid, de vinger aan de pols. Dat doet Nederland als voorzitter van het Donor Coördinatie Comité (zie kader). “We wilden graag vermijden dat door alle plannen die er zijn om Bangladesh vooruit te helpen, mensen langs elkaar heen gingen werken. Wij hebben daarin het voortouw genomen.”

Rana Plaza

Bangladesh een jaar later. OneWorld maakt de balans op met slachtoffers, de kledingmerken, consumenten en de overheid.

Lees hier meer

Tandje erbij
Ook in eigen land vuurt Lilianne Ploumen de kledingsector aan, waarbij ze de confrontatie niet uit de weg gaat. Toen bleek dat CoolCat het Veiligheidsakkoord (de bindende afspraak over het veiliger maken van fabrieken) niet had ondertekend, stelde de minister dit aan de kaak. Daarop terugkijkend zegt ze: “Ik ben blij dat CoolCat nu heeft getekend, net als de ruim 160 andere modemerken en grootwinkelbedrijven.”

Verder loopt de afspraak met de Nederlandse kledingsector dat het Plan van Aanpak om de branche te verduurzamen versneld moet worden uitgevoerd. “Met de Nederlandse textielsector is overeengekomen dat we het Plan van Aanpak vastleggen in een convenant tussen de textielsector en de overheid. Mijn streven is dat voor de zomer te doen. Dus hebben we afgesproken: er moet een tandje bij.”

Gevoelige informatie
Zaken die snel in Bangladesh moeten worden uitgevoerd: een veilige werkplek, leefbaar loon en watermanagement. Voor andere landen zijn dat: katoenproductie, veiliger werken met chemicaliën of vrijheid van vakvereniging. Een hot issue bij de verduurzaming van de kledingbranche is bekendmaken wie de leveranciers van kleding zijn. “Ik wil maximale transparantie en dat betekent dat Nederlandse kledingbedrijven openbaar moeten maken in welke fabrieken zij hun producten laten vervaardigen.” Ondernemers zullen niet staan te springen om deze gevoelige informatie prijs te geven aan de concurrentie. De minister ziet dat anders: “Het argument begrijp ik, maar dat wordt vanzelf minder sterk naarmate de sector transparanter wordt.”

Onstuimige groei
In Bangladesh zelf is transparantie nog steeds ver te zoeken. De kledingindustrie is een onoverzichtelijke wirwar van grote en kleine fabrieken en onderaannemers. Het precieze aantal weet niemand, maar het schommelt waarschijnlijk rond de 4000. Minister Ploumen sprak tijdens de handelsmissie naar Bangladesh vorig jaar premier Sjeikh Hasina hierop aan. “De premier gaf toe dat het land de onstuimige groei van de Bengalese kledingindustrie niet kon bijbenen. Zij staat open voor verandering.”

Donor Coördinatie Comité

De plannen voor verbetering van de Bengalese kledingindustrie buitelden over elkaar heen. Om die in goede banen te leiden werd het Donor Coördinatie Comité opgezet. Als voorzitter van het Donor Coördinatie Comité in Dhaka, werkt Nederland samen met de overheid van Bangladesh, de internationale arbeidsorganisatie (ILO) en andere OESO-landen aan de uitwerking en stroomlijning van de verschillende akkoorden. Canada, het Verenigd Koninkrijk en Nederland financieren de activiteiten van de Bengalese overheid om de kledingindustrie volgens de normen van de internationale arbeidsorganisatie ILO te verbeteren.

Fabriekseigenaren
Maar staat het Bengalese parlement, waaronder zich ettelijke kledingfabriekseigenaren bevinden, daar wel voor open? “Misschien was er minder welwillendheid, maar dat is nu zeker niet meer het geval. Wij merken dat ook de overheid zelf beseft: dit moet echt anders. Ook in die zin is Rana Plaza een keerpunt. De Bengalese regering beseft terdege dat ze ervoor moeten zorgen dat mensen veilig hun werk kunnen doen, al was het alleen al omdat deze sector, waarop de economie drijft, alleen overeind blijft als er volgens internationale standaarden wordt gewerkt.”

Schijnwerper erop
“Na Rana Plaza staat de schijnwerper er vol op, en dat betekent dat deze regering moet leveren. En er zijn ook al stappen gezet: er zijn veel nieuwe vakbonden bij gekomen, het minimumloon is met 77 procent verhoogd, en dankzij het Veiligheidsakkoord is er een openbare database gekomen met de inspectierapporten waarin in detail staat beschreven welke verbeteringen in welke fabrieken al zijn of nog moeten worden doorgevoerd. Maar we houden natuurlijk voorlopig nog wel vast aan dat maandelijkse overleg met de regering van Bangladesh. Ik blijf de zaak op de voet volgen en ik blijf gecommitteerd. Het is nog lang niet klaar.”

Beeld: Taslima Akhter

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons