Ik ben in meer dan 50 landen op de wereld geweest, en woon nu in Afrika. Maar als ik zo grenzeloos en kosmopoliet ben, wat is dan nog mijn huis, en waar voel ik me thuis?
Gekleed in fel oranje tenues brulde de hossende groep Nederlanders, al polonaise dansend, mee op de jammerende klanken van Frans Bauer’s ‘Heb je even voor mij’. Er waren kroketten. En blokjes kaas. Met mosterd, uiteraard. Daar gingen de gevreesde vingertjes de lucht in. De paar Ugandezen, normaal o zo ritmisch, stonden stil en keken bedremmeld om zich heen, met een blik van ‘hier kan ik dus echt helemaal niks mee’. Ik realiseerde me dat ik er ook niet zo veel mee kon. Op de blokjes kaas na dan.
Omgeven door palmbomen, zittend in een schommelstoel en met een flesje Heineken in de hand, sloeg ik de groep gade. Waarom ervoer ik dit eigenlijk als tenenkrommend? Dit was toch mijn ‘stam’, mijn volk? Ik was toch ook Nederlander?
‘Wie ben ik?’
Maar, naast het feit dat mijn Nederlandschap zich niet laat vangen in het dragen van een bepaalde kleur kleding, noch in het hossen op pathetische smartlappen, was er meer aan de hand, vreesde ik. De meest fundamentele vraag in de menselijke geschiedenis, startpunt van elke filosofische verkenning, is toch immers ‘wie ben ik?’
Die vraag wordt, naarmate je langer in het buitenland verblijft, steeds ingewikkelder. Doordat persoonlijke, culturele en nationale grenzen vervagen, kan je jezelf steeds minder makkelijk hapklaar definiëren. Het voelt alsof je ergens tussenin hangt, gevangen bent in een soort van continue liminale fase.
Ik voel me meer wereldburger dan Nederlander. Ik ben net dertig geworden, ben in meer dan 50 landen op de wereld geweest, en woon nu in Afrika. Wat ik hier met mensen deel, is dat we heel bevlogen huis en haard hebben verlaten, op zoek naar iets waarvan de gedachte ons hart sneller deed kloppen. Dat geeft een bepaalde verbondenheid.
Allemaal lost
Mijn vijf beste vriendinnen in Uganda zijn een Ugandese, een Engelse, een Nederlandse, een Ierse en een Colombiaanse. Mijn vriendengroep bestaat uit mensen van over de hele wereld. We zijn een aparte stam, een stam zonder wortels. We delen een levensinstelling, geen geboorteland. Op een bepaalde manier zijn we allemaal lost, en is dat wat ons verbindt. Dat klinkt enorm zielig, besef ik me, maar zo voelt het niet.
Mijn identiteit wordt niet gedefinieerd door de grenzen van de natiestaat waarin ik ben geboren, zoals dat vroeger automatisch gold. In deze postmoderne, geglobaliseerde wereld staat niks vast; je kiest wie je bent. Eet je vlees of geen vlees, heb je idealistische- of meer commercieel ingestelde vrienden, woon je in de stad of op het platteland, ga je voor Nietsche of een keukenroman, woon je op Zanzibar of Rottemerplaat, etc. Als individu kan je een lifestyle pakket samenstellen, waaruit je je identiteit opbouwt. Wie je bent is een keuze.
Knap ontworteld
Maar ja, daar sta ik dan. Stoere kosmopolitische wereldburg(st)er, met een internationale vriendenkliek, in Uganda. Allemaal leuk en aardig, maar ik voel me ook vaak knap ontworteld. Alsof je een boom bent die is overgepoot, die niet goed kan aarden omdat de wortels ontbreken. Daar tegenover staat de enorme rijkheid van het ervaren van een nieuwe wereld, en de realisatie dat je zo flexibel bent geworden en zoveel aanpassingsvermogen hebt, dat je je overal thuis kan voelen. Fuck die spruitjes, the world is our stage, toch?
Veel mensen zeggen dat vier jaar de max is. Na zoveel jaar in het buitenland, kan je niet meer aarden in het land waar je geboren bent. Omdat je zelf door zoveel veranderingen bent gegaan, en de plek waar je vandaan komt daardoor te statisch aanvoelt. Ik vraag me af of dat zo is. Mijn vrienden, ook in Nederland, zijn van een generatie die haar hart volgt, die dromen heeft die niet stoppen bij een landsgrens. De één reist de wereld over voor haar werk, de ander zet een snoepjesfabriek in Hong Kong op, weer een ander is in Iran onderzoek aan het doen. Indien ik weer even in Nederland ben, aarden we prima.
Wat is thuis?
Thuis is voor mij niet per se een plek, maar kan ook een manier van leven zijn. Een gevoel dat je hart op haar plek is, het ervaren van een gevoel van verbondenheid. Toch mis ik mijn familie en vrienden in Nederland. Zij zitten in mij verankerd als een oergevoel waarvan ik langzaam losscheur. Ik ben wat ik ben door hen, zij zitten diep in mij en hebben mij gevormd. Zij zijn de wortels die ik in Afrika mis. Maar door te aarden op een nieuwe plek, voel ik dat ook nieuwe wortels ontstaan.
Ik las ergens een mooie zin. “Het moeilijke aan rondreizen en verliefd worden op nieuwe plekken, is dat je telkens een stuk van je hart in elke plek achterlaat”. Het is liefdesverdriet en een luxeprobleem. Immers, ik heb nu twee plekken op de wereld waar ik me thuis voel. Wie ik ben? Mijn leven is fascinerend en rijk, doch lichtelijk ontworteld. Laat ik het (voor nu) houden op een Nederlandse werelburg(st)er in Afrika.