Op het vliegveld van Winnipeg stikte het van de spandoeken bij Emads aankomst. Maar die dienden niet om hem welkom te heten, of hem en zijn moeder een lang leven te wensen. Verschillende organisaties gebruikten de gelegenheid om reclame voor zichzelf te maken. Erger: ze deden dat ten onrechte.
'Oom Steve'
Maar Emad kreeg op het vliegveld een bord in handen gedrukt waarvan hij de Engelse tekst niet eens kon lezen, waarop ‘mijn oom Steve’ en de Canadese overheid werden bedankt.
“'Oom Steve' zag in de komst van Emad een mooie gelegenheid om de fondswerving voor de CYCI weer in the picture te krijgen
In de media hebben meerdere organisatie de eer opgeëist voor de hereniging. De Jezidi Associatie uit Manitoba zou in samenwerking met het Koerdische Initiatief voor Vluchtelingen, de Winnipeg Vrienden van Israël en de Bevrijding van de Christelijke en Jezidi Kinderen van Irak (CYCI) een ‘advocacy and fundraising’ campagne hebben opgezet om Emad en zijn moeder te herenigen.
Die laatste club, de CYCI, wordt geleid door Steve Maman, een Canadees-joodse autoverkoper die na onderzoek van de Canadese journalist Isabelle Hachey in La Presse als oplichter is ontmaskerd. In Iraaks Koerdistan had hij al verschillende jezidi’s tegen zich in het harnas gejaagd, omdat hij beweerde vele tientallen leden van hun volk uit de handen van ISIS te hebben gered, maar daarvoor geen enkel bewijs kon leveren. Maman beantwoordde hun klacht met een brief van zijn advocaat. Ook ik kreeg zo’n brief nadat ik over de kwestie had bericht.
We kregen boetes tot twee miljoen dollar in het vooruitzicht gesteld als we onze mond niet hielden. Tegelijkertijd werden we in de sociale media zwartgemaakt. Alleen dat al volstaat om vraagtekens te zetten bij de manier waarop de CYCI het geld van donors werft en uitgeeft. Maar het geld bleef binnenstromen. En ‘oom Steve’ zag in de komst van Emad een mooie gelegenheid om de fondswerving voor de CYCI weer in the picture te krijgen.
Schaamteloze profilering
Zo is er een piepkleine organisatie die jezidi’s helpt hun papieren, die ze zijn kwijtgeraakt bij de vlucht voor of ontvoering door ISIS, opnieuw aan te vragen. Op zich wellicht een goed initiatief, maar waarom moeten er van iedere familie die ze helpen foto’s op Facebook verschijnen? Hebben zij geen recht op privacy?
De scoringsdrift op de sociale media gaat ver. Sommige organisaties lijkt het alleen daar om te gaan. Zoals voor de groepen die lokaal geld en goederen inzamelen, en iedere actie uitgebreid filmen en fotograferen. Ergerlijk zijn vooral de selfies van deze weldoeners met hun dankbare doelgroep.
“Ze vertelden me over hulporganisaties die binnenrijden, ergens stoppen om met veel fanfare wat hulpgoederen uit te delen en daar foto’s van te maken
Toch schrok ik van het verhaal van enkele winkeliers in het grotendeels verwoeste west-Mosul die hun leven weer moeizaam hadden opgepakt. Ze vertelden me over hulporganisaties die binnenrijden, ergens stoppen om met veel fanfare wat hulpgoederen uit te delen en daar foto’s van te maken. Daarna rijden ze weg. De winkeliers waren ervan overtuigd dat de rest van die goederen onderhands is verkocht.
Nagel de laaienlichters aan de schandpaal
Ik kan maar een manier verzinnen, en dat is om de laaienlichters aan de schandpaal te nagelen. Door iedere keer dat we ze fout bezig zien, te reageren en protesteren. Op diezelfde sociale media, en daarbuiten. Voor hulpverleners is het taboe om over collega’s te klagen, maar het wordt tijd dat ze over die gêne heenstappen. Want het gaat om het vertrouwen in de hulp. En die holt achteruit wanneer onbetrouwbare groepen die het alleen om scoren of eigen gewin gaat, niet de wacht krijgen aangezegd.