Clarice Gargard (1988, VS) houdt zich als journalist, columnist en film­maker bezig met de thema’s emancipatie en gelijkheid. In 2019 zal zij voor Nederland vrouwen­ vertegenwoordiger zijn bij de VN. Beeld: Hardwich Rosebel

Hier zijn de Afropeanen

Ze zijn denkers, dichters en doeners. Het zijn Nederlanders, Belgen én Afrikanen. Beter gezegd: het zijn ‘Afropeanen.’ En vanaf vandaag staan ze samen in het boek Zwart; de eerste bundel met Afro-Europese literatuur uit de Lage Landen. En dat werd hoog tijd: “De Afrikaanse ervaring is hier vrijwel onzichtbaar.”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
‘Afrikanen maken het onmogelijke mogelijk’, stond in de uitnodigingsmail. Het leek inderdaad onmogelijk: achttien schrijvers uit Nederland én België bij elkaar krijgen voor een last-minute rondetafelgesprek. Maar op deze zaterdagochtend zijn dan toch tien auteurs van de nieuwe bundel Zwart vanuit Groningen tot aan Brussel in het Humanity House in Den Haag bijeen gekomen. “Dit wilde ik niet missen”, is een veelgehoorde opmerking als nieuwjaarswensen en knuffels worden uitgewisseld door onder meer de Liberiaans-Nederlandse journalist Clarice Gargard, de Vlaams-Rwandese tv- persoonlijkheid Dalilla Hermans en de Congolees-Nederlandse publicist Kiza Magendane. Sommigen kennen iedereen, anderen zijn nieuwkomers. Maar terwijl ze plaatsnemen aan een gedekte tafel voelen ze allemaal: dit is een bijzondere bijeenkomst.

‘Uitermate urgent’ noemen samenstellers Vamba Sherif en Ebissé Rouw de bundel met zogeheten Afro-Europese literatuur waar de schrijvers in staan. Waarom?
“Zwart-zijn wordt in de Lage Landen door een Caribische of Afro-Amerikaanse bril bekeken, maar de lokale, zwart-Afrikaanse ervaring is onzichtbaar”, legt de Ethiopische-Nederlandse Rouw, non-fictie redacteur van Amsterdam University Press, uit. “Als er al aandacht is voor Afrikaanse schrijvers zijn het óf witte Zuid-Afrikanen als Coetzee of het is vertaalde literatuur van Afrikanen in de Verenigde Staten. Maar door de toenemende migratie vanuit Afrika naar Europa zijn die perspectieven niet meer voldoende. We hebben schrijvers nodig die vanuit het Afro-Europese perspectief onze werkelijkheid weergeven.”

Nigeriaanse schrijvers zoals Chimamanda Adichie en Teju Cole hebben internationaal succes en dus wilde Atlas Contact, waar Zwart wordt uitgegeven, ook aandacht geven aan Afrikanen in de Lage Landen. De uitgeverij vroeg twee Afrikaanse Nederlanders, Rouw en de Liberiaans-Nederlandse auteur Sherif, om schrijvers te zoeken voor de bundel. Rouw geeft toe: “Eerst vond ik dat best een uitdaging. Zouden we genoeg namen hebben?” Maar dat bleek geen enkel probleem.

De bundel is een mix van genres en onderwerpen geworden. Waar de Ethiopisch-Belgische Melat Nigussie haar relatie met een witte man kritisch tegen het licht houdt, vraagt journalist Clarice Gargard zich af wat goed en kwaad is in haar terugblik op een ontmoeting met de Liberiaanse oorlogsmisdadiger Charles Taylor, waar haar vader ooit mee werkte.

Historicus Heleen Debeuckeleare maakt indruk met een verhaal over haar angststoornis. Bij een therapeut komt ze tot de ontdekking dat het valt te verklaren uit een ‘intergenerationeel trauma’. “Waarom zou ik geen last hebben van het feit dat mijn grootmoeder een gekoloniseerde puber in Rwanda was en mijn grootvader een pensioengerechtigde koloniaal uit Antwerpen?”, schrijft ze.

Voor mij is Afropees zijn een vloek en een zegen

Kiza Magendane (1992, Congo) is poli­ticoloog en publicist & Melat Nigussie (1991, Ethiopië) schrijft over diversiteit en is medeoprichter van Belgian Renaissance.Beeld: Hardwich Rosebel
De bijdragen komen van zowel gearriveerde schrijvers als van ongepubliceerde literaire talenten. Activist Olave Nduwanje kan eigenlijk nog niet geloven dat ze in het boek staat. “Europese literatuur is ingezet als bewijs van beschaving en om anderen, zoals Afrikanen, neer te zetten als barbaren. En dan zit ik nu in een bundel literair te schrijven in het Nederlands!” Nduwanje, een non-binaire transvrouw, schrijft indringend over haar terugkeer naar Burundi en de confrontatie met haar veeleisende vader en religieuze moeder. Een verhaal ook over het verlies dat migratie met zich meebrengt. Nduwanje: “Toen ik weer in Burundi was, besefte ik wat ik allemaal niet had meegekregen van de culturele kennis daar.”

De Russisch-Kameroense Anousha Nzume, bekend van het boek Hallo witte mensen, herkent dat zoeken naar culturele referentiekaders. “Ik heb een klein fictie-verhaal geschreven over een dag in het leven van een gemengd kind. Toen ik in Nederland opgroeide, wist ik wel waar ik vandaan kwam door mijn Kameroense vader, maar de Afro-Amerikaanse cultuur was bijvoorbeeld ook aanwezig in mijn wereld.”

Rouw, die in 2015 een opiniestuk schreef in NRC Handelsblad met de kop Literatuur is te wit, vult aan dat Nzume met haar verhaal ook de standaardmaniertjes in de Nederlandse literatuur bevraagt. Nzume: “Schrijf je wel zoals Reve of als W.F. Hermans? Hoezo moeten we allemaal schrijven als witte mannen uit de jaren ’50?” De groep barst in lachen uit. Dat doet Sherif denken aan de kritiek die hij vaak krijgt over de ‘moeilijke Afrikaanse namen’ in zijn laatste boek De Zwarte Napoleon. “Met moeilijke Russische namen uit Tolstoj heeft niemand een probleem. Kom op.” Voor Rouw was het vooral belangrijk dat de auteurs “zorgeloos” konden schrijven. “Mijn hoop is dat wanneer zwarte mensen schrijven, ze niet continue aan het uitleggen zijn aan een wit publiek. Google het, weet je?”

De essays, reportages en briefwisselingen zijn persoonlijk en maatschappijkritisch tegelijk. Maar een gedeelde, hybride ‘Afropese’ identiteit is het centrale thema van de bundel. Wat is dat precies?

De Rwandees-Nederlandse studente politieke wetenschap, Hélène Christelle Munganyende, omschrijft het als “een politiek-strategische positie” die verschilt per plaats. “Ik ben drietalig opgevoed, Franstalig van huis uit. Maar toen ik naar Brussel verhuisde, merkte ik dat ik in een gemeentehuis of een bank Nederlands moest spreken om beter geholpen te worden. Zwarte mensen worden daar geassocieerd met de Franse taal en Nederlands spreken geeft daar een bepaalde superioriteit. Het representeert nabijheid tot wit-zijn. In Nederland is het precies andersom; als je Frans spreekt, ben je juist ontwikkeld.”

Ebissé Rouw (1976, Ethiopië) is redac­teur non­fictie bij Amsterdam University Press en stelde met Vamba Sherif (1973, Liberia) de bundel Zwart samen.Beeld: Hardwich Rosebel
Ze deelt ook haar perspectief als Afrikaan uit de provincie. “Als asielzoeker kwam ik terecht in Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen, later Eindhoven. Ik kwam niet zoveel in contact met de Randstad. Dat wil ik ook naar voren brengen: dat je als jong, zwart meisje uit Woensel-Noord kunt komen en toch gepubliceerd kunt worden in Amsterdam en Brussel. Je hoeft je zachte g niet weg te moffelen als je met zwarte Amsterdammers spreekt. Dus voor mij is Afropees zijn een meerdeligheid, die ik als vloek en als zegen zie.”

Voor Dalilla Hermans is haar identiteit nóg lokaler. Lachend: “Ik word de laatste tijd Afro-Kempenaar genoemd, want ik ben van de Kempenstreek.” Haar identiteit was een lange zoektocht. “Ik ben geadopteerd en mijn ouders zijn wit, in het dorp waren ik en mijn zus en twee anderen geadopteerden de enige buitenlanders”, vertelt ze terwijl de rest muisstil luistert. “In mijn puberteit kreeg ik contact met mijn biologische familie, maar ik voelde me daar ook niet op mijn plaats. Nu heb ik wél zwarte vrienden en een goede band met mijn biologische familie. Dus die struggle is voorbij. Maar met mijn huid blijf ik een problematische relatie houden. Dat merk ik op momenten dat mijn huid heel zichtbaar is, zoals in het zwembad of bij de masseur. Dan voel ik nog altijd: mensen zien mij. Daarom heb ik over mijn huid geschreven, waar ik tegelijkertijd ook trots op ben. Daarom ben ik politiek gezien Afropeaan, maar vanbinnen Afro-Kempenaar.”

Met moeilijke Russische namen uit Tolstoj heeft niemand een probleem. Kom op

Dat doet Clarice Gargard denken aan Taiye Selasi’s bestseller over migratie Ghana ga weg. “Daarin staat: Don’t ask me where I’m from, ask me where I’m local.” Gargard kan niet veel met bunker- begrippen als ‘Afropeaan’ of ‘allochtoon.’ “Mijn culturele identiteit is fluïde: Liberiaans, Amerikaans en Nederlands. Ik deed laatst een test met de vraag ‘Uit wat voor cultuur kom jij?’ en ik dacht ‘Shit, hoe moet ik hier antwoord op geven? Ik denk dat we met deze bundel een begin maken met kijken naar hoe we ons als Afrikanen tot elkaar verhouden. Dat moeten we eerst uitzoeken voordat we spreken van een collectieve identiteit.”

Maar voor ‘Afro-Kempenaar’ Hermans is de collectieve identiteit ook heel belangrijk. “Omdat ik heel jong geadopteerd ben, heb ik me altijd verbonden gevoeld met andere black people. Of ze nou in Noorwegen wonen of in Spanje. Ik identificeer mezelf dus als zwart. Voor mij gaat het om die gedeelde ervaring een minderheid te zijn die zich heel bewust moet zijn van hoe je eruitziet.”

Munganyende heeft daar moeite mee. “Black culture is zo hevig beïnvloed door Afro-Amerikaanse narratieven. Terwijl zwart-zijn in Europa andere dingen betekent. Paraplutermen als ‘zwart’ of het nog bredere ‘politiek zwart’ zorgen er vaak voor dat Afrikanen uit sub-Sahara-Afrika vaak verdwijnen in het debat over racisme. Voor mij werkt het beter om ‘Afro’ te gebruiken om aandacht te vestigen op de marginalisatie van die mensen.”

Zwart-zijn in Europa betekent wat anders dan in de VS

Instemmend geknik van de groep. “Ben je Surinaams? Ben je Antilliaans? Wat dan? Alsof er niks anders is!”, zegt Gargard grappend, maar geërgerd. “Dat toont inderdaad aan dat continentale Afrikanen onzichtbaar zijn, óók binnen de grotere zwarte gemeenschap. Met deze bundel maken we een noodzakelijk onderscheid tussen de verschillende soorten zwart.”

Munganyende begrijpt Hermans overigens wel. “In België is zwart sowieso Afrikaans. In Nederland is zwart Afro- Caribisch. Of iedereen die er zin in heeft om zich als zwart te identificeren. Verwarrend.” Weer stijgt er gelach op.

Dalilla Hermans (1986, Rwanda) is redacteur bij online magazine Charlie & Hélène Christelle Munganyende (1993, Rwanda) is publicist.Beeld: Hardwich Rosebel
De bundel is Nederlands en Vlaams. Er worden ook Frans en andere Afrikaanse talen gesproken in de groep. Maar er is vooral veel Engels te horen. Welke taal kenmerkt de Afropese identiteit?

“Ik heb samen met een Nederlandse vriendin de organisatie Black Speaks Back opgezet”, zegt Heleen Debeuckelaere. “Okay, we hebben een Engelse naam. Maar de organisatie is er wel op gericht om verbintenis te creëren tussen zwart Nederland en zwart België. Zodat wij onze ervaringen kunnen bespreken en documenteren in onze eigen taal. Anders verliezen we veel nuance. Ik heb zo lang niet in het Nederlands kunnen schrijven over racisme en kolonialisme. De termen waren er niet. Het moment dat ik dat wel kon, heb ik een vrijheid herwonnen. Zelfs in dagelijkse conversaties.”

Melat Nigussie vindt dat er meer Nederlandse termen rond die onderwerpen moeten ontstaan: “Zolang we white privilege blijven zeggen en niet wit privilege geven we witte mensen de kans om te zeggen: ‘Dat gebeurt allemaal in Amerika. Dat is niet hier.’ Dus we moeten het benoemen in onze eigen taal om zaken te erkennen en te ontmantelen.”

Glad ijs, werpt Anousha Nzume tegen. “Die kritiek op ons Engels is een vorm van onderdrukking. Engelse termen zoals manager of accountant worden in Nederlandse en Vlaamse kringen wel serieus genomen. Zodra het over racisme gaat wordt het gebruik van Engels juist aangehaald to diminish.” Nigussie draait bij. “Ja, management en consultancy zijn een opwaardering. Maar Engelstalige termen rond racisme worden inderdaad diminished.”

Beeld: Hardwich Rosebel

Ik werd pas zwart toen ik naar Nederland kwam

Links: Anousha Nzume (1969, Rusland) is actrice, presentator en auteur. Ze is medeoprichter van Dipsaus, een tweewekelijkse podcast door en voor vrouwen van kleur. Rechts: Olave Nduwanje (1984, Burundi) is feminist, jurist, activist en politicus. Dit jaar doet ze mee aan de Gemeenteraadsverkiezingen voor de Haagse Stadspartij.

Beeld: Hardwich Rosebel

Niemand kijkt op van de moeiteloze versmelting van Engels en Nederlands. Kiza Magendane heeft vragen. “In mijn essay heb ik het over de talen die wij in Congo spreken,” zegt hij. Magendane schreef over de moeizame weg die hij afgelegde toen hij tien jaar geleden Nederlands leerde. “In Swahili en Lingala hebben wij geen woord voor ‘zwart’. In veel Bantu-talen heb je niet de obsessieve neiging om etniciteit of huidskleur te categoriseren. Wat is de uitkomst als wij concepten als ‘zwart’ gaan internaliseren? Hoe absoluut is zo’n concept? Ik werd pas zwart toen ik naar Nederland kwam. In Congo was het niet relevant.”

Nigussie zegt dat de term ‘zwart’ in de Hoorn van Afrika wel degelijk bestaat. Maar daar wordt het woord gebruikt om afstand te creëren tot andere Afrikanen. “In Ethiopië gebruiken ze ‘zwart’ voor mensen met een brede neus en volle lippen, die niet passen in het Oost-Afrikaanse schoonheidsideaal. In Somalië noemen zij zichzelf ook niet ‘zwart’. Niet eens Afrikaans. Dus er zijn zoveel nuances die komen kijken bij de term ‘zwart’ op het continent. Het is niet alleen iets waar we in Europa mee worstelen.”

Hélène Christelle Munganyende waarschuwt ook voor idealisering van Afrika. “Omdat we hier in een bepaalde negativiteit leven, gaan we verbloemen dat niet alleen kleurpolitiek, maar ook seksisme en homofobie op het continent hardnekkig zijn. Die problemen erkennen is belangrijk voor wat we binnen onze gemeenschappen op te lossen hebben. Ook om te leren niet te bestaan ten opzichte van witheid, maar met onszelf.”

Nzume komt terug op de macht van taal. “In Kameroen is nu een strijd gaande tussen het Engelse en het Franstalige gebied. Opgelegde taal en cultuur worden nog steeds gebruikt om te onderdrukken en volken uit elkaar te spelen. Dat heeft invloed op de economie, de politiek en op ons als individuen. Dit soort gesprekken voeren we bijna niet met elkaar. Zeker niet in een veilige omgeving. Wauw, hoe fijn dat we het er nu met elkaar over kunnen hebben.”

Benieuwd geworden naar Zwart? Kom donderdagavond 1 februari naar de boekpresentatie in Tivoli Vredenburg in Utrecht. En luister naar de audioversie van het interview op de Dipsaus Podcast.
Melat Nigussie (1991, Ethiopië) schrijft over diversiteit en gender voor verschillende media. Ze is medeoprichter van Belgian Renaissance, een collectief dat de Afrikaanse diaspora in België op een positieve manier onder de aandacht brengt.
Beeld: Hardwich Rosebel

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons