“Het klimaat is niet ons grootste probleem”

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Een lang, afgetraind lijf, blond haar en casual gekleed in zwart T-shirt, jeans en op kleurige sneakers: Bjørn Lomborg (49) heeft het uiterlijk van een popster. De Deen is koud terug van een reis door Australië, maar stort zich vol overgave in het interview, een van de circa tweehonderd die hij jaarlijks geeft. Want de media zijn dol op hem. Hij combineert kennis van zaken met een niet aflatende drang om zijn boodschap onder de aandacht te brengen. En die luidt: we moeten, op grond van feiten, harde keuzes maken bij de aanpak van wereldproblemen.

In zijn nieuwe boek How Much have Global Problems Cost the World? A Scorecard from 1900 to 2050 wordt gesteld dat het steeds beter gaat met de wereld. Het is een omvangrijke wetenschappelijke studie waaraan tientallen experts hebben meegewerkt. Ze berekenden hoeveel tien hardnekkige wereldproblemen, waaronder luchtvervuiling, conflicten en handelsbarrières sinds 1900 hebben gekost, en hoeveel ze nog zullen kosten tot 2050. De uitkomsten zijn uitgedrukt in bruto binnenlands product (bbp) op wereldschaal. Zo konden de wetenschappers bijvoorbeeld uitrekenen dat het economische verlies door ondervoeding in de twintigste eeuw wereldwijd 8 procent bedroeg en in de eerste helft van deze eeuw 6 procent zal zijn.

De tien wereldproblemen die internationale wetenschappers in Lomborgs boek onder de loep namen zijn: luchtvervuiling, slechte gezondheidszorg, conflicten, klimaatverandering, onvoldoende onderwijs, biodiversiteit, sekseongelijkheid, ondervoeding, handelsbarrières en gebrek aan water en sanitaire voorzieningen.

Sinds 1900 is er, aldus het boek, ‘ongelooflijke vooruitgang’ geboekt op die tien terreinen. Niet dat we nu achterover kunnen leunen, vindt Lomborg. Waar het hem om gaat, is dat we deze wereldproblemen in perspectief zien en prioriteiten stellen. “Wat me steeds weer verbaast, is dat mensen meestal klimaatverandering noemen, maar het grootste probleem van deze tijd, luchtverontreiniging binnenshuis in ontwikkelingslanden, negeren.”

Er is vaak controverse rond uw persoon en ideeën. Hoe verklaart u die?
“Veel mensen zeggen alleen politiek correcte dingen. Ik laat zien dat de feiten zich daar niet aan houden, en dat er problemen zijn waar we ons meer en problemen waarover we ons minder zorgen moeten maken. Dat maakt veel mensen boos, maar veel mensen erkennen dat ik een punt heb.”

De meningen over u zijn extreem.
“Ik zie mezelf als iemand die een middenpositie inneemt. The New York Times noemde mij ‘het pragmatische midden’ in het klimaatdebat, maar het is een eenzame plaats. Want aan de ene kant heb je de mensen die roepen dat klimaatverandering het einde van de wereld betekent. Helemaal aan de andere kant staan zij die vinden dat klimaatverandering een bedenksel van links is, om de belastingen te kunnen verhogen.”
“Door problemen uit te drukken in verlies aan bbp, zoals we in het boek hebben gedaan, kun je deze onderling vergelijken. Dan blijkt dat die luchtverontreiniging binnenshuis het grootste probleem is, al is ook hier grote vooruitgang geboekt. Honderdvijftig jaar geleden kookten we ook in het Westen op vervuilende brandstoffen, en kostte het de Amerikaanse huisvrouw in 1900 vier uur per week om kolenstof uit het huis te verwijderen. Nu koken drie miljard mensen binnenshuis op een open vuur van hout of mest en houden zich daarmee ook warm. Daardoor sterven jaarlijks ongeveer 3,5 miljoen mensen. Maar tijdens de Rio+20- conferentie in 2012, over armoede en milieu, praatte iedereen over klimaatverandering als hét probleem.”

Vanwaar uw focus op luchtvervuiling? Klimaatverandering, blijkt uit uw boek, wordt vanaf 2030 ook een groot probleem.
“Jazeker, maar het is raar dat we alleen praten over onderwerpen die het Westen belangrijk vindt, zoals die klimaatverandering, en nauwelijks over de moeilijkheden van mensen elders in de wereld. We praten niet over het belangrijkste onderwerp: de luchtvervuiling binnenshuis.”

U pleit ervoor mensen in ontwikkelingslanden te voorzien van goedkope, schone fossiele energie, met moderne kolencentrales. U zegt dat schone houtovens, zonnepanelen en windenergie geen oplossing zijn voor Afrika en Azië. Sluit het een het ander uit?
“Zonnepanelen zijn een klein deel van de oplossing. Ze voorzien in licht, en je kunt je gsm ermee opladen. Schone houtovens zijn gemakkelijk te maken, en we kunnen tegen mensen in ontwikkelingslanden zeggen dat het gebruik ervan een oplossing is. Maar de praktijk wijst uit dat, als je een paar jaar later gaat kijken, veel mensen weer zijn overgestapt op het oude systeem. Bovendien is luchtvervuiling binnenshuis zo groot, dat het niet helpt om die met zo’n oventje gedeeltelijk terug te dringen. De echte oplossing is goedkope energie: moderne kolencentrales. Zodat mensen elektrisch kunnen koken en hun eten in koelkasten kunnen bewaren. De voordelen van goedkope energie zijn veel groter dan nadelen als luchtverontreiniging door kolencentrales. Bovendien kun je daar wat aan doen, met filters en het afvangen van de CO2- uitstoot. Straks voorziet de nieuwe Medupi-kolencentrale in Zuid-Afrika in 10 procent van de energiebehoefte van het land. Dan kun je daar toch niet aankomen met zonnepanelen en windturbines? Een kilowattuur zonne-energie kost in Afrika ongeveer 2 dollar, een kilowattuur energie van de Medupi-kolencentrale 9 dollarcent. Zuid-Afrika betrekt zijn goedkope energie voor 90 procent van kolencentrales. Zo kan zich een industrie ontwikkelen die het land rijk maakt, waardoor het andere problemen kan aanpakken. Langs de zijlijn roepen dat het niet kan, is hypocriet. Bovendien dóen die landen het gewoon, zoals ook China laat zien.”

Op welk terrein is de grootste vooruitgang geboekt?
“Op het terrein van volksgezondheid. Die draagt ook het meest bij aan de welvaartsgroei. In 1900 leefden mensen gemiddeld 32 jaar. Tegenwoordig is dat 69 jaar, en in 2050 zal het 76 jaar zijn. Gemiddeld hebben we in vergelijking met 1900 twee levens gekregen!”

En waar valt de vooruitgang tegen?
“Wat me het meest verbaasde, is de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. In 1900 had maar 15 procent van de vrouwen betaald werk. In 2012 heeft nog steeds minder dan 40 procent betaald werk. Bovendien krijgen vrouwen minder loon: in 1900 de helft van wat een man verdient, in 2050 nog steeds maar 70 procent. We schatten het welvaartsverlies als gevolg van deze verschillen tussen de 7,5 tot 15 procent van het wereld-bbp. Daarmee is sekse-ongelijkheid een van de kostbaarste problemen.”

Westerse landen zijn gemiddeld rijk, maar de kloof tussen rijk en arm groeit. Wat heeft een Latijns-Amerikaanse arbeidsmigrant in de Verenigde Staten eraan dat het gemiddelde welvaartsniveau van zijn land stijgt, als hij armer wordt?
“Inderdaad groeit de ongelijkheid in veel westerse landen. Tegelijkertijd zie je een spectaculaire groei van de middenklassen in landen als India en China. Dat betekent waarschijnlijk dat op wereldschaal de ongelijkheid vermindert. Er zijn ongetwijfeld gebieden in de VS en andere westerse landen waar de mensen het minder goed hebben dan twintig of dertig jaar geleden. Maar als je het beziet in het perspectief van 113 jaar, dan is de arbeidsmigrant veel beter af dan zijn ouders, en zeker
zijn grootouders. Ook mensen als hij leven langer, hebben beter onderwijs gehad, hebben betere technologie tot hun beschikking en kunnen gemakkelijker reizen.”

Tropische bossen, schatkamers van biodiversiteit, verdwijnen in snel tempo. Daartegen helpt een groei van het wereld-bbp niet.
“Op de korte en middellange termijn zijn veel problemen niet te vermijden. Kun je ze oplossen met geld? Daar ben ik optimistisch over. Tropische bossen hebben vooral waarde omdat we van het idéé houden dat ze er zijn. Bijna niemand wil ze behouden vanwege de vele soorten kevers die er leven, of omdat die soorten belangrijk kunnen zijn voor ons voortbestaan. Bovendien houden de meeste mensen helemaal niet van natuurlijke bossen, ze houden van beheerde bossen, waar de bodem is vrijgemaakt van struiken en planten, zodat ze hun kinderen kunnen zien spelen. Ze willen gemarkeerde routes, die ze langs de bezienswaardige dingen voeren. Die bossen kunnen we wel degelijk maken, en dat doen we al.”

Het boek drukt alle problemen uit in geld. Is alles op te lossen met geld?
“Een voorbeeld. Een getal waar ik erg van onder de indruk was, is dat elk jaar een kwart van alle doden in de ontwikkelingslanden, ongeveer 10 miljoen mensen, het gevolg is van gemakkelijk te genezen infectieziekten. Om dat te voorkomen zijn simpele virus onderdrukkende middelen nodig tegen hiv en malaria. En die zijn vaak heel goedkoop te produceren. Niet alles kan met geld worden gekocht en opgelost, maar heel veel wel.”

Politicoloog en statisticus Bjørn Lomborg (Denemarken, 1965) is adjunct-professor aan de Copenhagen Business School, directeur van het Copenhagen Consensus Center en voormalig directeur van het Deense Milieu- en natuurplanbureau. Grote bekendheid kreeg Lomborg met het boek The Skeptical Environmentalist (2001), waarin hij aannames over het snel verslechterende milieu aanvecht.

Foto: Charlotte Carlberg Bärg

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons