Hij is de eerste man die de marathon onder de 2 uur en 4 minuten liep. Op deze ochtend drukt hij, gestoken in een zwarte sportjas, z’n rechterhand op de dikke muren van het Besienders-huis aan de Nijmeegse Waalkade. Het regent. De kermis die al een week lang met z’n gejengel en getoeter beschaafde conversatie onmogelijk maakt, wordt achter onze rug afgebroken.
Haile draait zich om en kijkt met weemoedige blik naar de karretjes die als ongebruikte lepels in de achtbaan liggen. Hij kijkt met kinderogen: “Jammer dat de kermis afgelopen is. Ik houd van de kermis.”
“Hoe oud is dit huis?”, vraagt hij.
“Zeker vijfhonderd jaar”, antwoord ik.
“Een goed huis om een gesprek in te voeren.” Gisteren liep Haile Gebrselassie in Groningen. Vandaag is hij in Nijmegen. Morgen weer thuis in Addis Abeba. Hij wil naar huis. De zaken roepen. In Etiophië is hij een volksheld.
Geruchten gaan dat hij zich verkiesbaar wil stellen voor het presidentschap. Zelfs als het niet waar is, zorgt het voor opwinding en reuring. Een hardloopkampioen aan het roer. Hij is geliefd in zijn vaderland; met z’n internationale uitstraling zou hij in Afrika tussen strijdende partijen als onafhankelijke vredestichter kunnen optreden. Maar daar gaat dit gesprek niet over. We praten over hardlopen. Trainen. Offers brengen. Hij roert suiker door zijn thee. Veel suiker. “In Afrika drinken we de thee niet voor de thee maar voor de suiker.”
“Op mijn vijftiende trok ik naar de hoofdstad Addis Abeba. Ik had talent, ik wilde winnen. Ik schreef me in voor de tien kilometer. Die ging niet door. Er was wel een marathon. Die liep ik toen maar. Stomme fout.” Hij kwam als 99ste over de streep. De reis terug in de bus werd een martelgang. “Ik kon niet bewegen. Alles deed pijn. De helse inspanning die ik leverde, heeft m’n lichaam daar op dat moment veranderd.” Zijn voeten waren zwartgeblakerd. “Ik besloot nooit meer te gaan hardlopen.”
Als hij klaar is met z’n thee wil hij koffie. Tijdens het gesprek kijkt hij af toe naar buiten, daar waar wereldrecords gelopen kunnen worden. “Een week na de marathon kon ik weer lopen.” Hij besefte daar en toen dat zonder hardlopen het leven voor hem geen zin had. “Maar ik beloofde mezelf alleen dingen te doen die ik aankon.” De marathon moest wachten.
Hij drinkt van de koffie. Blik die weer naar buiten trekt. “Vanochtend stond ik om vijf uur op. Dat gaat vanzelf. Dan train ik.”
“Hoe is het leven nu? Is er nog ruimte voor wereldrecords?”, vraag ik.
“Nauwelijks, sinds ik zakenman ben. Ik run een bedrijf met meer dan duizend man.” Hij laat me op de Mac de website zien van zijn hotel-spa-resort waar de gegoede burgers van Etiophië zich laten verwennen met de Italiaanse keuken en Franse wijn. In het weekeinde bezoekt hij z’n resort. “Dan ontspan ik. De rest van de week is het trainen, trainen, trainen.” De koffie is op.
“Kom eens langs”, zegt hij. Dan staat hij op en verdwijnt in z’n zwarte jas. Hij loopt de houten trap af. “Dit is een mooi huis.”
Abdelkader Benali is auteur, tv-presentator en marathonloper.
Beeld: Foreign and Commonwealth office.