“Sharon, heb jij voor mij, van de Inclusieve strategieën, Stimulering van de lokale, kleinschalige veehouderij?”
-“Nee Lilianne, mijn beleid werkt eerder Exclusie in de hand.”
“Lilianne, heb jij voor mij, van de Gezondheidsbevordering, de Borstvoedingspromotie?”
-“Nee, dat is niet zo mijn ding. Bovendien wil Martin die graag hebben in ruil voor de laatste halfjaarcijfers van FrieslandCampina.”
Deze week gaan minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en de staatssecretarissen Martin van Rijn (Volksgezondheid) en Sharon Dijksma (Economische Zaken) samen op reis. Naar China. Misschien spelen ze wel een spelletje kwartet in het vliegtuig. Nu kan een beetje competitie zinvol zijn en een kwartetspel winnen is onschuldig, maar zelfs bij een handelsmissie hoeft bedrijfswinst behalen niet het enige doel zijn.
Winst of gezondheid
Nederland heeft al een jaar of tien geen ontwikkelingshulprelatie meer met China. Maar op het snijvlak van de overige beleidsterreinen – handel, volksgezondheid en economische zaken – zien we opmerkelijke dingen. In Nederland spant onze overheid zich in om haar burgers een goed, gezond leven te garanderen. Die inspanning geldt kennelijk minder voor de gezondheid van mensen in landen als China. Als Nederland namelijk puur ‘handelt’ uit eigenbelang, verslechtert de gezondheid van veel Chinezen. Twee voorbeelden.
China kampt met dramatisch lage borstvoedingscijfers. In de stad geeft amper 19% van de moeders hun baby borstvoeding tijdens de eerste zes maanden, conform de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie. Op het platteland is dat cijfer iets hoger, maar nog steeds slechts ongeveer 30%. Moeders en vaders hebben (na het Chinese melamineschandaal) meer vertrouwen in buitenlands babymelkpoeder. Daar profiteert ook ons eigen FrieslandCampina van. Zij heeft in het eerste halfjaar van 2015 een ‘winstexplosie’ laten zien. Het grootste deel van de winst van zuivelcoöperatie Campina komt door de stijgende verkoop van baby-en kindervoeding in Azië. Dat klinkt mooi, maar toch wringt daar wat.
Borstvoeding, de eerste keus voor voeding vaniedere baby, zou gestimuleerd moeten worden. Daar heeft de Chinese overheid een belangrijke taak. Maar dat is lastig als tegelijkertijd door een groot Nederlands bedrijf veel geld wordt uitgetrokken voor reclame en advertenties van babyvoeding in China en Hongkong. Door datzelfde bedrijf wordt nota bene geïnvesteerd in extra melkproductie in Nederland voor de export naar Azië. Iets dat door het vervallen van de melkquota nog verder kan worden opgekrikt. En daar wringt nog iets. Ondanks de winst van FrieslandCampina krijgen de leden van Campina, Nederlandse melkveehouders, geen cent méér voor hun melk. Velen van hen kunnen amper hun broek ophouden vanwege de dalende melkprijs. Hoge winsten zijn fijn voor een bedrijf. Maar wij vinden het niet acceptabel als dat ten koste gaat van het welzijn van Nederlandse boeren en als Chinese baby’s daardoor minder lang kunnen genieten van borstvoeding.
Minder dierlijke eiwitten
Een ander voorbeeld. Door de toenemende welvaart kent China een snel groeiende vraag naar (vooral) varkensvlees. Hun varkens houden ze daarom steeds vaker grootschalig en intensief (lees: megastallen). Daarvoor kopen ze concept, inrichting en technologie (pdf) in Nederland. Megastallen staan in Nederland in een kwaad daglicht. We willen ervan af. Ze veroorzaken dierenleed, milieuvervuiling, stank en risico’s voor de volksgezondheid. Daarom zijn steeds meer Nederlanders inmiddels bereid om te betalen voor eerlijk vlees en dan mag het best een onsje minder zijn. Onze overheid is daar blij mee, want een reductie van de overmatige consumptie van dierlijk eiwit (pdf) is goed voor milieu, klimaat én de volksgezondheid. Tegelijkertijd is het kennelijk voor onze overheid geen probleem dat China investeert in een vorm van veehouderij die uiteindelijk daar tot dezelfde problemen gaat leiden als hier. Wringt hier niet ook iets?
Voor Chinezen, van wie één op de vier volwassenen overgewicht heeft (een van de hoogste percentages ter wereld), is plantaardig voedsel toch ook gezonder dan een dieet vol dierlijke eiwitten? Een Chinees varken lijdt toch evenveel als een Nederlands varken? Milieuschade in China wordt door de wereldwijde samenhang van milieu- en klimaatproblemen uiteindelijk toch ook óns probleem? Nederland heeft landbouwkennisinstituten van wereldfaam. Wij weten veel van schaalvergroting en productieverhoging, en ook van duurzame, inclusieve, kleinschalige oplossingen. Onze lessons learned en expertise kunnen we vast en zeker verhandelen met China. Dat voorkomt daar veel onnodige schade.
Handel én gezondheid
Wat Nederland momenteel nastreeft in China mag en kan allemaal. Maar het is niet erg coherent en niet duurzaam. Linksom werken we (zelf) aan gezondheid, rechtsom drijven we vooral handel waarmee we de volksgezondheid ondermijnen. ‘Jij een beetje van dit, ik een beetje van dat’. Wordt het niet hoog tijd dat Ploumen, Dijksma en Van Rijn stoppen met dat kwartetten? Bij een kwartetspel wordt in hokjes gedacht en draait het vooral om eigenbelang. En daar wringt nou precies de schoen.
Wij dagen de bewindslieden uit om het kwartetten achter zich te laten, en te gaan denken in én-én. Er hoeft helemaal niets meer te wringen als ze afstemmen en samen optrekken voor een gezonde Nederlandse bijdrage aan een wereld waar het Recht op Gezondheid (pdf) wordt omarmd. Stijg uit boven het eigen ministeriële werkveld en boven de nationale (handels-)belangen. Respecteer mensenrechten en stimuleer handel die bijdraagt aan volksgezondheid én milieu én dierenwelzijn én klimaat. Daag de bedrijven die deze week meereizen vooral uit om producten en technologie te exporteren die goed zijn voor iedereen, niet alleen voor de eigen koopmansgeest. Daar wordt iedereen beter van.