Global Goal 10
Minder ongelijkheid
Inkomensongelijkheid tussen landen is de laatste jaren verminderd. Maar ongelijkheid binnen landen is alleen maar groter geworden. Tussen 1990 en 2010 is de inkomensongelijkheid binnen ontwikkelingslanden met 11 procent toegenomen. Maar ook binnen ontwikkelde landen is de inkomensongelijkheid toegenomen. Het idee dat economische vooruitgang niet genoeg is om armoede te bestrijden, wordt wereldwijd steeds meer ondersteund. Economische groei moet inclusief zijn. Oftewel, iedereen moet er bij betrokken worden. En als we het hebben over economische groei, moeten we ook aandacht hebben voor sociale aspecten en het milieu.
Inkomensgroei
In doel tien staat dat landen meer aandacht moeten besteden aan de inkomensgroei van arme mensen. Het inkomen van de armste 40 procent van de nationale populatie moet in 2030 dan ook sneller zijn gegroeid dan het nationale gemiddelde. Mondiale financiële instituties moeten beter gereguleerd en gecontroleerd worden.
Discriminatie
Binnen dit doel is ook ruimte voor migratie. Migratie en mobiliteit van mensen moet beter en veiliger georganiseerd worden. Ook moet er een einde komen aan discriminerende wetten en praktijken die ongelijkheid alleen maar groter maken. Iedereen moet gelijke kansen hebben en betrokken worden bij alle sociale, economische en politieke aspecten van de maatschappij.
Officiële omschrijving van Global Goal en targets
Global Goal 10: Dring ongelijkheid in en tussen landen terug.
10.1 Tegen 2030 geleidelijk tot een inkomenstoename van de onderste 40% van de bevolking komen tegen een ritme dat hoger ligt dan het nationale gemiddelde, en die toename ook in stand houden.
10.2 Tegen 2030 de sociale, economische en politieke inclusie van iedereen mogelijk maken en bevorderen, ongeacht leeftijd, geslacht, handicap, ras, etniciteit, herkomst, godsdienst of economische of andere status.
10.3 Gelijke kansen verzekeren en ongelijkheden wegwerken, ook door het afvoeren van discriminerende wetten, beleidslijnen en praktijken en door het bevorderen van de geschikte wetgeving, beleidslijnen en acties in dit opzicht.
10.4 Beleid voeren dat geleidelijk tot een grotere gelijkheid leidt, in het bijzonder inzake fiscaliteit, lonen en sociale bescherming.
10.5 De regulering en monitoring verbeteren van de globale financiële markten en instellingen en de implementatie versterken van dergelijke reguleringen.
10.6 Een verbeterde vertegenwoordiging verzekeren en een beter gehoor geven aan de ontwikkelingslanden bij de besluitvorming in mondiale, internationale economische en financiële instellingen om te komen tot meer doeltreffende, geloofwaardige, verantwoordelijke en legitieme instellingen.
10.7 Een ordelijke, veilige, regelmatige en verantwoordelijke migratie en mobiliteit van mensen mogelijk maken, ook via de implementatie van geplande en degelijk beheerde migratiebeleidslijnen.
10.a Het beginsel implementeren van speciale en gedifferentieerde behandeling voor ontwikkelingslanden, in het bijzonder de minst ontwikkelde landen, in overeenstemming met de overeenkomsten van de Wereldhandelsorganisatie.
10.b Officiële ontwikkelingsbijstand en financiële stromen aanmoedigen, met inbegrip van directe buitenlandse investeringen, voor staten waar de behoefte het grootst is, in het bijzonder in de minst ontwikkelde landen, de Afrikaanse landen, de kleine eilandstaten en de door land ingesloten ontwikkelingslanden, in overeenstemming met hun nationale plannen en programma's.
10.c Tegen 2030 de transactiekosten van overschrijvingen van migranten reduceren tot minder dan 3% en transfer vanuit landen met kosten hoger dan 5% elimineren.