Begin oktober werd in Pakistan Malala, een 14-jarige die streed voor het recht op onderwijs van meisjes, door de Taliban door haar hoofd geschoten. Die daad heeft tot wereldwijde actie geleid om meer meisjes naar school te krijgen onder de slogan “A girl with a book” (volg de link en doe mee!).
Zo lang ik me kan herinneren ben ik verknocht aan boeken. Eerst om me voor te laten lezen, uren kon ik dan tegen mijn moeder aangeleund zitten. Al snel was dat niet genoeg en moest en zou ik zelf kunnen lezen. Ik heb mijn vader net zo lang aan zijn hoofd gezeurd totdat hij het me leerde, wachten totdat ik naar school mocht duurde me veel te lang. Sindsdien lees ik alles wat ik in handen kan krijgen. Gelukkig waren mijn ouders net zo verzot op lezen als ik dat was en hadden we altijd volop boeken in huis.
Ik kan me dus niet zo goed voorstellen wat het betekent om niet te kunnen lezen en schrijven. Hier in Zuid-Sudan is dat anders. Zo’n 70% van de mannen en ruim 90% van de vrouwen kan niet lezen en schrijven. Onvoorstelbare cijfers, en waarschijnlijk nog te positieve schattingen ook. Ik kan me daarentegen maar al te goed voorstellen hoe graag je wilt lezen en schrijven, hoe graag je naar school wilt om een goede opleiding te krijgen. Kinderen in Zuid-Sudan willen graag naar school, ze willen ontzettend graag leren nu ze na jarenlange oorlog daar de kans toe krijgen. Meer dan de helft van de kinderen vindt onderwijs het allerbelangrijkste. Dan is het extra schrijnend om te zien hoe slecht de kwaliteit van het onderwijs hier nog is.
Mijn 6-jarige vriendinnetje hier op kantoor kan het alfabet opdreunen in het Engels en het opschrijven van A tot Z, maar vraag het niet in een andere volgorde want dan slaat de verwarring toe. Op straat kennen de kinderen het “How are you?” “I’m fine, thank you.” allemaal uit hun hoofd. Gaat prima, maar als je het antwoord iets anders formuleert, hebben ze geen idee meer. Het is stampwerk van het ouderwetse soort, de leraar of lerares roept iets en de kinderen zeggen het na. Ik hoor het iedere morgen vanuit de school aan de overkant, maar of er echt van geleerd wordt is twijfelachtig. Hoe kunnen kinderen ook iets leren als ze met zeventig (lagere school) of honderdtwintig (middelbare school) kinderen in de klas zitten, grotendeels in het raamkozijn of op de grond? Hoe goed kun je verwachten dat het onderwijs is als het grootste deel van de leraren vrijwilligers is die geen cent betaald krijgen voor hun werk en die zelf maar nauwelijks de lagere school hebben afgemaakt? Hoe geef je onderwijs zonder boeken of zonder schoolgebouw?
Hoewel artikel 26 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (door Zuid-Sudan ondertekend) heel simpel stelt: “Een ieder heeft recht op onderwijs”, is dat voor 61 miljoen kinderen in de wereld nog steeds geen realiteit. De meerderheid van die kinderen bestaat uit meisjes. Vooral meisjes uit arme gezinnen op het platteland hebben heel weinig kans om naar school te gaan, laat staan om een opleiding af te maken. Sinds vorige maand zijn ouders in Zuid-Sudan wettelijk verplicht al hun kinderen naar school te sturen, ook de meisjes, maar de praktijk is nog te vaak anders. In die praktijk zijn er meer dan een miljoen kinderen die niet naar school gaan en heeft slechts 6% (!) van de meisjes de lagere school afgemaakt. Daar zijn veel verschillende redenen voor.
Reden één voor de desastreuze cijfers is het feit dat er tot zeven jaar geleden geen onderwijs bestond in dit land. Pas nadat de burgeroorlog was beëindigd in 2005 is begonnen met de opbouw van onderwijs. Voor die tijd was onderwijs alleen mogelijk door je kinderen naar Khartoum (Sudan), Kampala (Uganda) of Nairobi (Kenia) te sturen. Dat was toen en is nu alleen mogelijk voor ouders met veel geld (en die ouders sturen hun kinderen nog steeds naar het buitenland omdat daar wel kwalitatief goed onderwijs gegeven wordt).
Geld is ook in een andere vorm een reden voor de lage onderwijsdeelname. Hoewel de school over het algemeen gratis is, zijn er nog steeds kosten. Kosten voor boeken, schooluniformen, maandverband, transport, een lamp om ’s avonds het huiswerk bij te kunnen maken. Met een gemiddelde van zeven kinderen per gezin kan dat nog aardig oplopen en als de bevolking voor 80% onder de internationale armoedegrens leeft is dat simpelweg te duur.
Veiligheid is een andere reden. Er zijn niet heel veel scholen in dit land en de bevolkingsdichtheid is laag (17 mensen per vierkante kilometer tegen 448 in Nederland) dus de afstand van huis naar school kan groot zijn. Soms is de route naar school niet veilig omdat er overvallen zijn of omdat er (te)veel mensen met wapens rondlopen. Dat kan een reden zijn om juist meisjes thuis te houden. Erger nog is dat soms de school zelf ook niet veilig is. Leraren die meisjes misbruiken zijn geen uitzondering in Afrika, inclusief Zuid-Sudan, en meestal heeft de overheid geen idee hoe er op te reageren of geen middelen om er tegen op te treden. Een zwangerschap op jonge leeftijd als gevolg van (al dan niet gedwongen) seks met een leraar leidt niet alleen tot het einde van de schoolloopbaan van het betreffende meisje maar kan ook betekenen dat andere ouders hun dochters thuishouden.
Ten derde worden meisjes van schoolwerk afgehouden doordat ze thuis veel huishoudelijke taken moeten verrichten. Die taken worden vaak belangrijker gevonden dan school, zeker als er nog veel jongere kinderen zijn die verzorgd moeten worden. Huishoudelijke taken kosten hier veel tijd. Wassen gaat op de hand in plaats van met een wasmachine en droger, koken gebeurt op houtskool en niet in de magnetron, schoonmaken doe je met een bezem en niet met een stofzuiger. Omdat het zoveel tijd kost is iedere helpende hand welkom, maar mannen en jongens worden niet geacht iets in het huishouden te doen.
Als die meisjes dan toch al de hele tijd het huishouden doen, kun je ze net zo goed op jonge leeftijd uithuwelijken, weer een mond minder te voeden. Het grootste deel van de meisjes heeft dus zelf al een kind voordat ze 19 worden (ook hier de leeftijd waarop kinderen volwassen worden). En dan begint de cirkel opnieuw. Veel kinderen, armoede, geen onderwijs, geen perspectief op de arbeidsmarkt, jong uithuwelijken van de meisjes. In deze cirkel hebben meisjes meer dan twee keer zoveel kans om te sterven tijdens de zwangerschap of bij de geboorte van één van hun kinderen dan om hun lagere school af te maken.
Al die dramatische cijfers nemen niet weg dat er hoop is, dat er wel degelijk een positieve ontwikkeling plaatsvindt. Kinderen vinden dat onderwijs het allerbelangrijkste is om te ontwikkelen en hun ouders zijn het grotendeels met hen eens. Het officiële doel van de regering is nog steeds dat rond 2015 alle kinderen naar de lagere school gaan en al is dat misschien iets te ambitieus, er wordt wel serieus aan gewerkt. Onderwijs is één van de sectoren waar de internationale ontwikkelingshulp echt iets oplevert. Er worden met behulp van buitenlandse regeringen en ontwikkelingsorganisaties nieuwe scholen gebouwd, boeken naar de kinderen gebracht, leraren opgeleid en meisjes gestimuleerd naar school te gaan en die ook af te maken. Dat helpt. Ook cultureel wordt een opleiding voor meisjes steeds belangrijker gevonden. Al is het alleen maar omdat de bruidsschat voor een meisje met een goede opleiding veel hoger is dan die voor een meisje zonder opleiding! En dan gaat de cirkel de andere kant op werken. Er is niets dat de kans voor meisjes om hun school af te maken zo verhoogt als een moeder die onderwijs genoten heeft. Als er dan nog een bibliotheek komt, wordt ook in Zuid-Sudan “a girl with a book” een normaal verschijnsel.
reposted van chryt.wordpress.com