Tijdens een presentatie van haar nieuwe roman Over het zoute water, waarin Goudzand Nahar ons slavernijverleden vanuit een vernieuwend perspectief belicht, riep iemand uit het publiek dat er een overkill is aan aandacht voor de slavernij. De hele zaal ging vervolgens op z’n achterste benen staan omdat dat juist niet het geval is, aldus de schrijfster. “Je hoort van iedereen dat er in schoolboeken tot nog toe heel weinig aandacht is besteed aan de koloniale geschiedenis van Nederland. Dat slaat niet alleen op Suriname en de Antillen, maar ook op Indonesië en Zuid-Afrika. Het onderwerp is met heel veel moeite op de agenda gezet door een groep Surinamers, die gevochten heeft voor een monument rond het jaar 2000. In Rotterdam is er een comité opgericht, ‘Gedeeld verleden, Gezamenlijke toekomst’. Dat klopt precies: we hebben een gedeeld verleden en een gezamenlijke toekomst.” En dat gedeelde verleden is volgens Goudzand Nahar eerst aan de beurt. Het gesprek over de koloniale geschiedenis van Nederland is tot nu toe nauwelijks op gang gekomen, zegt ze. “Terwijl het een verleden is van honderden jaren. Dat gaat niet in een dag voorbij, dat zit diep in de mensen.”
Door het kolonialisme ben je gehersenspoeld met alles wat wit is
Koloniale erfenis
“Door het kolonialisme ben je gehersenspoeld met alles wat wit is. Je wilt wit zijn en steil haar hebben. Sommige zwarte meisjes tekenen zichzelf altijd als witte prinses met blonde haren. Ik heb examen moeten doen in twee Surinaamse romans die de slavernij beschreven door de ogen van witte mensen. Zo leerde ik om niet te denken vanuit mezelf maar vanuit een wit iemand. Er is me met de paplepel ingegoten dat de marrons (het oerwoud in gevluchte tot slaaf gemaakten die zich van daaruit tegen de slavernij verzetten) en hun nakomelingen domme tweederangs burgers zijn. We zouden deze verzetsstrijders moeten eren, maar in Suriname worden ze tot op heden gediscrimineerd en gemarginaliseerd. We zijn ook opgevoed met het streven om in het volgende geslacht witter te worden, dus niet met iemand te trouwen die zwarter is. Dat is de erfenis van de slavernij. Wie witter was had een betere positie. Dat was in Indonesië ook zo. Er zijn meer parallellen met Indonesië, de Antillen en Zuid-Afrika. Mensen leven nog steeds in gescheiden werelden. Dat geldt voor alle voormalige kolonies van Nederland en de mensen die hier zijn. Zoals veel zwarte mensen door dit alles onbewust lijden aan een gevoel van minderwaardigheid, zo hebben veel witte mensen een bepaald beeld van zwarte mensen.”
“Toen mijn man en ik hier een keer gestrand waren op een treinstation omdat de treinen niet meer verder reden vanwege de vorst, stapten wij een kiosk binnen op het perron. Hij pakte een tijdschrift en ik pakte een tijdschrift. De medewerker van de kiosk vloog meteen achter z’n toonbank vandaan, tikte mij op m’n schouder en schreeuwde ‘Neerleggen! Neerleggen!’. Ik was zwart, dus ik was een dievegge. Een andere keer was ik met een witte vriendin naar het Concertgebouw toen ze me erop wees dat iedereen me zo zat aan te kijken. Zo van: wat doet zij hier. Het is subtiel. Gevolgd worden in een winkel. Verschillende resultaten van dezelfde sollicitatiebrieven met Nederlandse, Surinaamse en Marokkaanse namen eronder. Mijn dochter die met haar witte klasgenoten naar een discotheek ging en zich als enige buitengesloten voelde omdat de portier opeens Engels tegen haar ging praten. Een leerling met een Nederlandse moeder en een Antilliaanse vader die vertelde dat als haar witte moeder boos was op haar en haar broer, ze hen uitschold voor ‘kutnegers’. Dan vraag je je af waarom ze niet ‘lastpakken’ of zoiets zei. Komt zo’n moeder daarop door de ideeën die ze heeft meegekregen uit een cultuur?”
Ik was zwart, dus een dievegge
Onwetendheid
“Veel mensen weten niet eens wat het woord ‘neger’ voor zwarte mensen betekent en hoe ze zich erover voelen. Ze kennen de geschiedenis en de lading van het woord niet en weten niet dat het ook in Suriname altijd denigrerend gebruikt wordt. Je kunt je ook afvragen waarom zwarte jongens, zowel in Amerika als hier, zo ostentatief het woord ‘neger’ gebruiken, onder andere in hun muziekteksten. Waarom hebben ze de behoefte zichzelf constant etnisch te duiden? Een vriendin van mij, een arts, verklaart dit als volgt: ze willen de andere voor zijn. Verder denk ik denk dat 99 procent van de Nederlanders niet weet waarom er Ghanezen in Nederland zijn. Er is toch geen oorlog in Ghana? Nederland had daar handelsposten en een slavendepot. De basiszaken zijn onbekend. Dat levert veel onbegrip van beide kanten op en maakt communicatie heel lastig. We kennen elkaar en onszelf niet goed genoeg en blijven vreemden voor elkaar.”
Zwarte Piet is geen Ku Klux Klan
Zwarte Piet
“Ik vind dat je dat kunt zien aan de manier waarop het Zwarte Piet-debat gevoerd wordt. Iedereen blijft in z’n gelijk steken, van beide kanten. Het lukt ons nog moeilijk om elkaar de hand te reiken en naar elkaars verhaal te luisteren. Ieder jaar zie je in de krant weer ingezonden brieven en foto’s van mensen in Suriname en de Antillen die moeten tonen dat het feest daar net zo gevierd wordt als hier. Maar mensen doen dat omdat hun geest nog koloniaal is. Het is niet zo dat 15 miljoen huishoudens in Nederland racistisch bezig zijn als ze het Sinterklaasfeest vieren. Zwarte Piet is geen Ku Klux Klan. Maar als er met de volwassenen van nu in hun jeugd over de koloniale geschiedenis was gesproken, dan hadden ze nu anders gereageerd op het debat rond de figuur Zwarte Piet.”
Onderwijs en dialoog
“Op de basisschool moet de koloniale geschiedenis net zo’n gewoon onderwerp worden als de Tachtigjarige Oorlog. Want als je elkaars rol in de geschiedenis kent en weet waarom we nu samen zijn, gaat het gesprek ook anders. Je kunt natuurlijk niet mensen van nu iets verwijten wat hun voorouders hebben gedaan. Maar je hebt wel de plicht om met elkaar in gesprek te gaan erover. Het is moeilijk want niemand wil natuurlijk naar zijn eigen pijn kijken. De dialoog komt nog moeizaam op gang, maar er is een begin. Vorige week zag ik dat het voorpaginanieuws van het Parool uitgebreid in ging op een stripverhaal dat verschenen is over de slavernij. Er is een slavernijboek over Amsterdam, met tekenen in de stad die refereren aan deze periode. Er komt een documentaire uit. In Rotterdam wordt er rond 1 juli een krans gelegd bij het slavernijmonument door de burgermeester. In steeds meer steden gebeurt er iets op die dag. Het is belangrijk dat Keti Koti herdacht wordt en dat witte Nederlanders daar deel van uit gaan maken.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand