Bij de eerste deur manouvreerde ik mij al automatisch achter mijn huisgenoot. “Doe niet zo gek Esra, ze gaan echt niet vreemd reageren”, zei ze tegen mij. Ik vond het alsnog een ongemakkelijk gebeuren. Mijn huisgenoot en ik kondigden namelijk ons eerste huisfeestje aan.
Selam aleyküm en aleyküm selam. Zo ben ik nou eenmaal opgevoed
Het appartementencomplex waar wij in wonen bestaat voornamelijk uit allochtone inwoners. Marokkaanse en Turkse families. Sommige buren komen wij af en toe tegen in de gang. Zoals een oude Turkse mevrouw die mij altijd in het Arabisch groet. Ik groet haar dan ook automatisch in het Arabisch. Selam aleyküm en aleyküm selam. Zo ben ik nou eenmaal opgevoed. Ze geeft mij een glimlach en loopt de volgende trap op. In mijn hoofd raak ik lichtelijk in paniek. Heb ik niet zojuist een onomkeerbaar beeld van mijzelf geschetst? In mijn gedachten spookten de vragen die mogelijk in hun gedachten zouden spoken. Wat voor feestje zouden zij geven? Tot hoelaat zou het dan duren? Gaan ze veel drinken in dat huis en dronken lawaai maken? Zouden ze deze feestjes vaker gaan geven?
Zouden ze überhaupt zulke vragen hebben? Ik weet het niet, maar bij elke deur verwachtte ik een veroordeling en een negatief antwoord. Uiteindelijk waren alle buren best meegaand met onze geplande activiteit. “We zijn wel wat meer gewend in deze buurt”, zei een van de buurvrouwen. Een ander buurvrouw beloofde zelfs even langs te komen.
Tegenwoordig ben ik geen voorbeeldige Turkse dochter meer
Gedurende mijn jeugd in Amsterdam Oud-West, stond ik bekend als de voorbeeldige Turkse dochter. Ik ging niet uit, ik liep niet hand in hand met mijn vriendje op straat en ik haalde goede cijfers. Ik zorgde ervoor dat niemand (lees: de Turkse vrouwen in de buurt) slecht over mij konden spreken. Ik volgde intussen alle roddels over mijn leeftijdsgenoten in de buurt. “Zij is gek van binnen en buiten, wij zijn wel meer van haar gewend”, zeiden ze dan over Hatice of Nuriye. “Jij hebt een sterke persoonlijkheid, laat niemand dat verzwakken”, kreeg ik zelf vaker te horen. In mijn jeugd zag ik het als een prestatie. Mijn reputatie was vlekkeloos. Hoe langer ik dit echter voortzette, des te meer ik het gevoel kreeg dat mijn eerste vlek op mijn schone lei een permanente vlek zou zijn. Tegenwoordig ben ik geen voorbeeldige Turkse dochter meer. Ik doe teveel aan vrijwilligerswerk, ik verleng mijn studie en ik woon ongehuwd in dezelfde stad als mijn ouders.
Toch heb ik de neiging om een niet-bestaande reputatie hoog te houden. De sociale controle, waar ik ooit even hard aan heb meegewerkt, reist met mij mee terwijl ik van het ene stadsdeel naar het andere verhuis. Hoe vrij ik mij ook gedraag, ik ontwijk de buren als het gaat om feestjes. Mijn tripjes naar de glasbak gebeuren altijd na middernacht. Ik voel mij nog steeds genoodzaakt mijn gebreken te verdoezelen. We leven in een hoofdstad van een miljoen inwoners, maar als Turkse Nederlander is het moeilijk om anoniem te blijven. Zelfs om vijf uur in de ochtend op Leidseplein, als je na een nachtje uit een taxi instapt met een Turkse chauffeur. “Weet jouw vader wel dat je nu buiten bent?”, vroeg een taxichauffeur ooit aan mij terwijl hij mij naar huis reed. “Ja, dat weet hij”, mompelde ik toen geïrriteerd. Ik had liever willen roepen dat hij zich er niet mee moest bemoeien, maar op zulke momenten slik je je frustraties meestal in.
Weet jouw vader wel dat je nu buiten bent?
Ik vraag mij af of ik ooit van deze fobie af zal komen. Mijn onbewuste drang om geaccepteerd en goedgekeurd te worden door onbekende mensen waarmee ik mijn afkomst deel. Ik vraag mij af of ik mij ooit echt vrij zal voelen, in een land waar vrijheid zo belangrijk is. Ik heb er wel vertrouwen in. De drempels van mijn buren leken ook onoverkoombaar. Zelfs na een feestje tot in de late uren, word ik in de ochtenden alsnog in het Arabisch gegroet. Uiteindelijk ben ik de enige persoon die raar reageert. Ik ben de enige persoon met vooroordelen, angsten en obstakels. Ik ben ook de enige persoon die ze kan veranderen. Hoe ouder ik word, hoe meer ik mij realiseer dat de sterke kanten van mijn persoonlijkheid, die mijn buurvrouwen zo vaak hebben aangeprezen, eigenlijk mijn zwakke kanten zijn. Ik realiseer mij dat ik de gekke Esra te lang heb onderdrukt en te lang bang ben geweest voor de onbekende gevolgen ervan.
Nu ons allereerste huisfeest een groot succes is geworden, heb ik een vooroordeel minder over onze buren. Het is een stap in de goede richting. Op naar het volgende huisfeestje!