De Europese Unie (EU) beheert een van de grootste ontwikkelingsbudgetten ter wereld. Samen met de lidstaten is de EU verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle niet-particuliere internationale hulp ter wereld. Toch blijft het Europese ontwikkelingsbeleid voor het grote publiek eigenlijk vooral onbekend, constateert Klaus Rudischhauser in zijn werkkamer op de elfde verdieping van DG DEVCO, het Europese departement voor ontwikkeling waarvan hij plaatsvervangend directeur-generaal is.
Ontwikkelings-samenwerking is momenteel niet het meest populaire onderwerp
Geen idee waar hulp terecht komt
Uit een eind 2012 uitgevoerde Eurobarometer-enquête bleek dat meer dan de helft van de Europeanen geen idee heeft waar de Europese ontwikkelingshulp terechtkomt. Rudischhauser oogt dan ook vermoeid terwijl hij vanuit zijn werkkamer uitkijkt over de Brusselse Europese Wijk: “Ik kan me er enorm over opwinden dat we Europese burgers niet goed weten te bereiken. Wij hebben best veel goeds bereikt, maar positief nieuws uit Brussel valt niet altijd even goed bij nationale media. Daarbij is ontwikkelingssamenwerking op dit moment niet het meest populaire onderwerp. Zelfs het politieke establishment in sommige landen is niet overtuigd van het nut ervan. Het blijft vechten tegen de stroom in.”
European Development DaysOp 3 en 4 juni vinden de European Development Days plaats in Brussel. Tijdens deze conferentie over ontwikkeling en Europa wordt gezocht naar oplossingen voor armoede en staat duurzame ontwikkeling centraal.
"Veel van de problemen waarmee de EU geconfronteerd wordt zoals illegale migratie, klimaatverandering en terrorisme, kunnen het beste bij de wortel aangepakt worden, voordat ze beginnnen, door middel van internationale en lokale hulp", staat op de website.
Met de komst van de duurzame ontwikkelingsdoelen (die in september vastgesteld worden en de millenniumdoelen opvolgen, red.) zal er vanaf 2016 hoogstwaarschijnlijk een nieuwe internationale ontwikkelingsagenda van kracht zijn, die voor alle lidstaten van de Verenigde Naties (VN) geldt. Het beleid van de EU is, zeker gezien het grote budget, belangrijk om die agenda succesvol te maken.
Het Europese departement voor ontwikkeling is eigenlijk een beetje saai
'Een beetje saai'
In potentie is de EU als donor even invloedrijk als een instituut als de Wereldbank, zegt Paul Hoebink, directeur van het Centrum voor International Development Issues Nijmegen (CIDIN). Toch blijft het Europese ontwikkelingsdepartement nogal onzichtbaar, vertelt hij: “Het Europese departement voor ontwikkeling is eigenlijk een beetje saai, zonder echt vernieuwende ideeën.”
Het Brusselse universum: hoe zit het? Het Brusselse universum is voor burgers niet altijd even gemakkelijk te begrijpen.
Het Europese ontwikkelingsbeleid wordt vormgegeven door de Europese Ministerraad. De inhoudelijkheden worden vervolgens uitgewerkt bij ontwikkelingsdepartement DG DEVCO. En de Europese Commissie is dan weer verantwoordelijk voor de definitieve beleidsvoorstellen.
Elke zeven jaar reserveert de EU een budget voor ontwikkelingssamenwerking in het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Zo wil Brussel de afspraken die de EU in 1975 in Lomé en in 2000 in het Cotonou-akkoord maakte met 79 ontwikkelingslanden uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de zogenaamde ACS-landen) nakomen.
Het geld dat nodig is voor dat Europese beleid wordt door de EU-lidstaten opgehoest; deels direct uit het EU-budget en deels uit het EOF, maar in beide gevallen is het de som van wat Europese landen bereid zijn te geven. Oude lidstaten betalen dit vaak gewoon uit hun ontwikkelingsbudget. Nieuwe EU-leden zoals bijvoorbeeld Roemenië voeren geen ontwikkelingsbeleid en moeten hun bijdragen uit de algemene middelen bekostigen.
Franse bureaucratie
“Deels komt dat omdat DG DEVCO altijd een beetje een op Franse leest geschoeide bureaucratie is geweest. Toen Europese ontwikkeling voor het eerst officieel werd vastgelegd in het Verdrag van Rome in 1957 moesten de Duitsers eigenlijk gewoon betalen om voormalige Franse koloniën te kunnen ontwikkelen. Op zich logisch, want met die koloniën had de Europese Economische Gemeenschap (EEG) direct een soort gemeenschappelijke markt. Maar vervolgens is DEVCO altijd nogal Frans en bureaucratisch gebleven.”
Neokoloniaal relict
De bestaande ontwikkelingsverdragen tussen de EU en de oorspronkelijke ACS-landen (79 ontwikkelingslanden uit Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan) zijn daarna steeds periodiek verlengd, zegt Hoebink. Die manier van politiek bedrijven is volgens Hoebink deel van het probleem dat Europese ontwikkelingssamenwerking heeft. “Die oorspronkelijke partnerlanden hadden allemaal op de een of andere manier koloniale banden met Europa. Die relaties werden vervolgens steeds opnieuw vastgelegd in verdragen. Maar nieuwe lidstaten als Kroatië zien zo’n verdrag echt als een neokoloniaal relict. Daarbij heeft Europa door de nadruk op de koloniale banden écht arme landen als Bangladesh jarenlang veronachtzaamd.”
Belangentegenstellingen
Een bijkomende moeilijkheid is dat niet alle ontwikkelingsbeleid in Brussel door DG DEVCO wordt uitgevoerd, waardoor er belangentegenstellingen kunnen ontstaan. Zo is de machtige handelscommissie DG TRADE verantwoordelijk voor het sluiten van handelsverdragen met ontwikkelingslanden, vertelt Hoebink: “In de aanloop naar Cotonou (akkoord tussen de EU en ACS-landen uit 2000, red.) werd duidelijk dat de oude handelsvoordelen niet volgens de regels van de Wereld Handelsorganisatie (WTO) waren. Er moest dus met groepen landen worden onderhandeld over nieuwe handelsverdragen. Die onderhandelingen werden de laatste jaren echt met harde hand geleid door DG TRADE. De vorige handelscommissaris Karel de Gucht was berucht vanwege zijn arrogante houding tegenover ontwikkelingslanden, terwijl DG DEVCO min of meer aan de zijlijn heeft staan toekijken.”
Het Europees Parlement in Brussel. Foto: Flickr / CC
Duurzame ontwikkelingsdoelen
Eind dit jaar lopen de millenniumdoelen af, acht internationale doelstellingen om extreme armoede uit te roeien. Ze worden opgevolgd door de duurzame ontwikkelingsdoelen, nieuwe doelstellingen die naar alle verwachting in september van dit jaar worden vastgesteld. Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) mogen alle lidstaten van de VN dan stemmen over de doelen. Omdat de EU geen lidstaat is mag ze niet apart stemmen, maar de EU kan wel invloed uitoefenen, vertelt Klaus Rudischhauser op de bovenste verdieping van DG DEVCO in Brussel.
In onze timeline zie je hoe de duurzame ontwikkelingsdoelen tot stand komen.
Wetgeving vanuit Brussel
“We hebben officieel de status van waarnemer en coördineren het gezamenlijke Europese standpunt, waarover we ook verklaringen mogen inbrengen. Als de nieuwe doelen eenmaal door de lidstaten van de VN zijn aangenomen kan de EU een belangrijke rol spelen in het implementeren ervan. Als er bijvoorbeeld in de doelen wordt opgenomen dat de CO2-uitstoot van auto’s omlaag moet, kunnen we dat via milieuwetgeving vanuit Brussel opleggen.”
Alle landen ter wereld
De nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen zullen nadrukkelijk gelden voor alle landen ter wereld. Naast de sociale ontwikkelingsdoelstellingen uit de millenniumdoelen, zoals het terugdringen van moedersterfte en honger, zijn er ook voorgestelde doelen over onder andere duurzame energie en het klimaat. “Met de duurzame ontwikkelingsdoelen worden álle landen ontwikkelende landen voor wie er werk aan de winkel is. We moeten dus ook leren om die doelstellingen in Europa op onze eigen landen toe te passen.”
Klimaatverandering en belastingontduiking gaan iedereen aan
Vrijwillig
Volgens Rudischhauser gaan actuele problemen zoals klimaatverandering of belastingontduiking iedereen aan, en niet alleen ontwikkelingslanden. Toch is het voor Brussel niet mogelijk om lidstaten te dwingen om zich te houden aan de internationaal gemaakte afspraken hierover, constateert de Duitser nuchter: “Om dat te kunnen zou het Verdrag van Lissabon veranderd moeten worden (een verdrag over het functioneren van de Europese Unie dat in 2007 ondertekend werd, red.). Maar ontwikkelingsbeleid is iets wat lidstaten op vrijwillige basis doen, ze zijn er niet toe verplicht en het zou ook niet gepast zijn om zoiets te verplichten.”
In het belang van Europese burgers
“Daarom hebben we nu ook het European Year for Development gelanceerd, een communicatie-initiatief om gedurende 2015 aan Europeanen te laten zien dat hun belastinggeld goed besteed wordt. Een veilige en stabiele wereld is immers ook in het belang van Europese burgers. Europees ontwikkelingsbeleid kan helpen conflictlanden te stabiliseren of wapen- en mensensmokkelpraktijken tegen te gaan, maar opent ook nieuwe mogelijkheden om handel te drijven en geld te verdienen voor Europa. We kunnen dus zelf ook voordeel halen uit een goed ontwikkelingsbeleid.”