Doel van het kledingmerk is de consument te confronteren met de mensen die het gemaakt hebben. “In elk kledingstuk zit een nummer dat correspondeert met de maker. Vaak wordt dit door labels gebruikt om te zien wie een fout heeft gemaakt’, aldus de modeontwerpster. “Wij gebruiken de nummers juist om door middel van foto’s, biografieën en filmpjes op de website meer bekendheid te geven aan de kleermaker.”
Zelf gemanaged
“Door de recessie staan veel arbeiders op straat, ook in Azië”, vertelt ontwerpster en medeoprichtster van Studio JUX Jitske Lundgren. “Maar wij werken met fabrieken die arbeidscontracten bieden, zodat de mensen zich geen zorgen hoeven te maken dat ze hun baan kwijtraken.” Momenteel loopt er al een Nepalese manager rond in het naaiatelier, maar op den duur is het de bedoeling dat de hele productie door de Nepalezen zelf wordt gemanaged. Lundgren: “Vorig jaar hebben Nederlandse vrijwilligers het atelier bezocht om een organisatiestructuur op te zetten. Maar het zal nog wel een aantal jaar duren voordat het helemaal goed is doorgevoerd.”
Studio JUX groeit nog steeds. Het kledingmerk begon in 2006 met één atelier en vijf mensen, anno 2009 is de productie opgeschroefd tot 45 werknemers en meerdere productieplekken. “Onze collecties zijn nu zo groot dat ze niet meer door één atelier gemaakt kunnen worden”, legt Lundgren uit. “Er komt een tweede productieland bij, zodat we de werkzaamheden kunnen verdelen.”
Dit artikel is terug te vinden in de modespecial van het meinummer van onzeWereld dat op 22 mei uitkomt. |