In het ziekenhuis van de Oost-Oekraïense Artjomovsk sijpelen de eerste berichten door. De Slag om Debaltsevo, een stad amper 35 kilometer verderop, is gestreden. Veel Oekraïense troepen hebben zich teruggetrokken, maar van de achtduizend soldaten die hebben gevochten, zijn er ook velen achtergebleven aan de frontlijn. Dood of gewond. Die laatste groep moest ten tijde van de zware beschietingen, die pas twee dagen geleden zijn beëindigd, soms dagen wachten op evacuatie naar Artjomovsk.
Volgens de Verenigde Naties zijn inmiddels ruim één miljoen Oekraïners ontheemd sinds het begin van de onrust in het land.
Het ziekenhuis van Artjomovsk is een militair hospitaal geworden. Op allerlei manieren komen gewonde soldaten binnen, zowel van het officiële leger als van de vele volontaire bataljons. Met hun militaire voertuig, met taxi’s, een militaire noodhelikopter en soms zelfs te voet. Ook met ambulances, die vaak gereden worden door vrijwilligers. Soms vervoert een ambulance zes gewonden tegelijk.
Geen pottenkijkers
Vandaag willen ze binnen liever geen pottenkijkers en komen we niet verder dan de hal. Er is veel werk te verrichten, vertelt coördinerend arts Sergej Borisevitsj. “Wij krijgen elke dag te horen hoeveel gewonden er naar schatting binnenkomen. Veel meer informatie ontvangen we niet, maar dat hoeft ook niet.”
Buiten staan voldoende ambulances paraat om ingezet te worden. Anders zijn er militaire evacuatiewagens. En er is geen gebrek aan medicijnen, zegt de arts, hoewel hij de verhalen van andere ziekenhuizen met tekorten wel kent.
Gebrek aan ruimte ook niet, al is het de laatste dagen wel erg druk. “Hier in Artjomovsk worden de gewonden gestabiliseerd. Daarna brengen we ze zo snel mogelijk over naar de ziekenhuizen in Charkov en Dnjepropetrovsk.”
Of je nu spreekt met een arts, een militair of een patiënt: niemand in Artjomovsk gelooft dat sprake is van een staakt-het-vuren.
Neutraal hospitaal?
Krijgsgevangenen heeft het Oekraïense leger bij Debaltsevo niet veel gemaakt. Of gewonde pro-Russen ook naar het ziekenhuis in Artjomovsk worden gebracht, kan Sergey niet zeggen. “Maar ik heb een eed afgelegd. Ik help iedereen. Dat geldt ook voor burgers die wij nog steeds opvangen.”
Of je nu spreekt met een arts, een militair of een patiënt: niemand in Artjomovsk gelooft nog dat er sprake is van een staakt-het-vuren in Oekraïne. “Je ziet het zelf”, zegt Sergey, die zijn handen vol heeft aan de patiënten. De chauffeur van een Oekraïense cameraploeg is geraakt door een mortiergranaat tijdens een reportage langs de frontlijn. De journalist zit onder het opgedroogde bloed; van zijn collega is de slagader in zijn pols doorgesneden door een scherf. Of hij zijn hand houdt, is nog niet zeker.
Af en toe worden gewone mensen weggestuurd of krijgen ze veel minder aandacht.
Loegansk
Aan de andere kant van de frontlijn ligt Loegansk, één van de grootste steden van het bezette gebied. Daar in het ziekenhuis werkt Natasja, een vrouw van 63 wiens man niet lang geleden is overleden. Natasja is verpleegster. En ook al zitten haar kinderen inmiddels in de Oekraïense hoofdstad Kiev, zij denkt er niet aan om het ziekenhuis te verlaten. “Het is alsof zij er woont, haar werk is alles voor haar”, vertelt haar zoon Aleksandr Vartanov.
Ook Natasja houdt zich vooral bezig met het stabiliseren van patiënten. Dat waren voorheen burgers. Maar nu moet ze zich concentreren op gewonde militairen. Volgens Aleksandr vindt zijn moeder dat verschrikkelijk. “Af en toe worden gewone mensen weggestuurd of krijgen ze veel minder aandacht. Terwijl zij juist iedereen wil helpen.”
Geneesmiddelen zijn er wel, maar komen niet direct uit Oekraïne of Rusland, zegt Aleksandr. “Er is een enorme zwarte markt voor zulke zaken ontstaan. Loegansk is een wetteloze staat: alles kan en mag daar.”
Kaart van het Oekraïnse Ministerie voor Defensie. Bron (cc).