Het moet verschrikkelijk klinken, als de jagers de uitgeputte dolfijnen, bruinvissen en kleine walvissen massaal te lijf gaan. Bijeen gedreven in dieprood gekleurde baaien klinken de laatste hulpkreten van de overrompelde dieren. Alsof ze smeken om een laatste kans. De roep om vrijheid wordt overstemd door het harde geklap van vinnen op de rotsen. Het helpt niet tegen de messen en speren die de Japanners met geweld in de beesten planten. De dolfijnen hebben geen schijn van kans. Op zee worden ze opgejaagd door de vissers, die exact weten hoe ze het sonarsysteem van de dieren op hol moeten brengen. IJzeren staven worden onder water op elkaar geslagen. Daarna is het een koud kunstje om de verwarde beesten naar de ondiepe kust te drijven. Wat rest is een bloedige massaslachting, meestal buiten het zicht van de omstander.
Protest
Het afschermen van de gruwelpraktijken is één van de weinige veranderingen in een jarenlange traditie van bloedvergieten, die honderden jaren teruggaat. De aangewakkerde, wereldwijde woede drijft steeds meer actievoerders en journalisten naar het 3500 inwoners tellende spookdorp, dat leeft van deze vorm van visserij. Reden voor de jagers om de boel af te schermen. Ook voor de Japanse bevolking, die de wreedheid van de jacht steeds vaker inziet. Al is niet iedereen het daar over eens. En dat geldt vooral voor de locals die leven van de visserij. ‘Hypocriet’, noemen ze de kritiek vaak. ‘In het Westen worden zoveel dieren afgeslacht, waarom wijzen ze dan met de vinger naar ons?’
Maar de boodschap begint aan te komen. En heeft effect als hij op het goede adres aankomt: de Japanse overheid. Die heeft immers de macht zaken te veranderen. Een goed voorbeeld is het vrijlaten van een aantal dolfijnen door aanhoudende protesten. Elk jaar gaan er meer mensen de straat op om te demonstreren, vaak bij de plaatselijke ambassade. Met handtekeningen, tijdens de wereldwijde protestdag Japanese Dolphin Day of middels een shockerende film die de praktijken stiekem aan het licht brengt in The Cove, gecoördineerd door voormalige Flipper trainer Ric O’Barry.
Jaarlijks vinden 300.000 dolfijnen wereldwijd de dood. Deels bewust, maar voor een groot deel ook onbewust. Steeds vaker komen de zoogdieren om doordat ze in visnetten verstrikt raken. Japan neemt ongeveer 20.000 dolfijnen voor zijn rekening, waarvan zo’n 2500 tijdens de zeven maanden durende jacht in Taiji en omliggende vissersdorpen. Van de dolfijnen die gevangen worden, gaat een groot deel naar de handel voor de entertainmentsector. De verkoop aan dierenparken en dolfinaria is, net als de jacht, niet verboden.
Internationale druk
In het Nederlandse dolfinarium kom je geen gevangen dolfijnen tegen, vertelt Bert van Plateringen van het Dolfinarium in Harderwijk. Van Plateringen legt uit dat zijn dierenpark onder toezicht staat van het ministerie van Milieu, Landbouw en Visserij en internationale organisaties van dierenparken. “Er is internationale controle en samenwerking, en bij ons zul je dus geen dolfijn uit het wild tegenkomen. Op dergelijke aanbiedingen zouden we niet ingaan. Wij hebben eigen fokprogramma’s en we wisselen dolfijnen onderling uit. Geboortes gebeuren dus bij onszelf”, vertelt Van Plateringen, die de details over de slachting niet weet en ook niet wil weten. |
Geert Vons, directeur van Sea Shepherd Nederland, denkt dat er langs diplomatieke weg het meest te halen valt. Zijn organisatie is – naast wereldwijde acties tegen dolfijnen- en walvisjacht – ook al jaren actief in Taiji. In 2003 wisten twee medewerkers van de dierenorganisatie vijftien dolfijnen te bevrijden. Sindsdien voeren ze vooral actie om het probleem onder de aandacht te brengen bij politici en burgers. “De bevolking weet vaak niet eens wat er gebeurt en dat het vlees giftig is. Terwijl de overheid weet dat er vaak 5000 keer zoveel kwik in het vlees zit dan normaal. Maar inmiddels hebben we al veel politici gesproken en de overheid staat er meer en meer voor open.” Tenslotte wijst ook Vons op de film The Cove van O’Barry, die binnenkort op het internationale filmfestival in Tokio vertoond wordt. Volgens Vons begint de documentaire de ogen van de burger en de politiek te openen.
Ook de hoop van Pavel Klinckhamer, woordvoerder van Greenpeace, is gevestigd op voorlichting en diplomatie. Klinckhamer heeft eigenlijk maar één woord voor de jacht in Taiji: ‘Walgelijk’. “Vooral de manier waarop het gebeurt, en het is onnodig”, aldus Klinckhamer. Hij benadrukt dat het vlees hoog in de voedselketen staat en daarom vaak giftig is – iets dat de burger vaak niet weet. Bovendien eet slechts een fractie van de bevolking dit vlees; zo’n 5 procent volgens Klinckhamer. Een ander argument voor de slachting, dat de dolfijnen te veel vis zouden eten, noemt Klinckhamer een ‘onzinverhaal’.
Greenpeace is niet direct betrokken bij de slachting in Taiji. Maar de milieuorganisatie is wel op grotere schaal actief in Japan, en dan met name bij de walvisjacht. Vooral op het gebied van voorlichting aan de vaak onwetende burger, maar ook op het niveau van de politiek. En niet onverdienstelijk, want de media en ook de politiek pakken de boodschap op.
Afspraken worden op ‘hoog niveau’ gemaakt en alleen daar kan er ook echt iets veranderd worden, weet ook Klinckhamer. “Wat wij kunnen doen is campagne voeren, en dat doen we dus ook. Om te laten zien dat het barbaars is en om verontwaardiging te wekken. Het is belangrijk dat er internationale druk blijft. Het is van belang om het in Japan zelf aan te kaarten, om het zo bij ze door te laten dringen. En hopelijk verandert er iets nu Japan een nieuwe regering heeft.”
Kijk hieronder naar de trailer van The Cove: