Achtergrond

De winter overleven in een tentje

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Syrische vluchtelingen in de bergen even buiten Beiroet vrezen de winter. Fotograaf Teun Voeten trok rond tussen de nieuwe armen  – en de nieuwe rijken – van Libanon.

Misschien was de sneeuwstorm Alexa met temperaturen ver onder het vriespunt een blessing in disguise. Beelden van ondergesneeuwde vluchtelingen confronteerden de hele wereld vlak voor Kerst met de grootste vluchtelingencrisis sinds de Tweede Wereldoorlog (aldus de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR). Opeens realiseerde iedereen zich weer de ernst van het Syrische conflict. De oorlog gaat nu al haar derde jaar in. Naar schatting zijn er 120.000 doden gevallen en miljoenen mensen zijn op de vlucht. Met een instroom van zo’n miljoen mensen – schatting lopen uiteen van 800.000 tot 1,2 miljoen – is de bevolking van het kleine buurland Libanon met een kwart toegenomen. En de spanningen lopen op.

Tussen wal en schip
De meer gefortuneerde vluchtelingen huren een appartementje van hun schamele spaargeld. Anderen zijn bij familie of vrienden ingetrokken. Degene die tussen wal en schip vallen bivakkeren in de Bekaa-vallei, iets ten westen van de eerste bergketen die de grens van Syrië en Libanon vormt. Daar hebben ze kleine tentenkampen gemaakt, improvised tented settlements, in de terminologie van de UNHCR.

Het overbevolkte Libanon barst uit zijn voegen. De huurprijzen in Libanon zijn enorm gestegen. Officieel mogen de vluchtelingen niet werken, in de praktijk knappen ze onderbetaald het vieze werk op. Voor de gemiddelde Libanees betekent dit minder en duurdere woonruimte gekoppeld aan minder en slechter betaald werk.

In totaal zijn er naast de 6 miljoen binnenlandse vluchtelingen in Syrië, zo’n 2.5 miljoen mensen gevlucht naar het buitenland. In buurlanden Turkije en Jordanië zijn grote kampen verrezen. Maar de regering in Libanon wil geen grote kampen, uit vrees dat dit permanente nederzettingen worden. Die ervaring hebben ze gehad met de Palestijnse vluchtelingen uit de oorlog van 1948. De honderdduizend vluchtelingen van het begin werden eerst in tentenkampen opgevangen. Nu wonen een half miljoen Palestijnen in dichtbevolkte wijken met opeengepakte huizen.[[{“fid”:”23295″,”view_mode”:”default”,”type”:”media”,”attributes”:{“height”:2848,”width”:4288,”style”:”width: 550px; height: 365px;”,”class”:”media-element file-default”}}]]

Tentenkampen.
De Libanese beau monde amuseert zich in de weekends op de skipistes net buiten Beiroet, waar net verse sneeuw is gevallen. Aan de andere kant van de bergrug, een half uurtje van Beiroet, zijn de meeste vluchtelingen neergestreken in honderden kleine kampementjes van hooguit een paar dozijn tenten. Soms hebben ze toestemming gevraagd van een landeigenaar en betalen ze een schamele vergoeding. Anderen bivakkeren aan de rafelrand van de stadjes en dorpen, tussen vuilnisbelten en autosloperijen. Sommige kampen zijn redelijke uitgerust met latrines, stromend water en onderkomens met funderingen van beton en bakstenen muren. In andere kampjes daarentegen wonen mensen in tochtige tenten van zeildoek, op modderige terreinen waar de geur van brandend afval zich vermengt met de toxische lucht van houtkacheltjes waarin uit nood oude schoenen worden verbrand. Slechts een kleine groep kinderen gaat naar school. De meesten hebben al een paar jaar buiten de schoolbanken doorgebracht en zijn volgens experts hard op weg een ‘verloren’ generatie te worden.

Honderden mensen komen per dag naar Beiroet om zich bij het hoofdkantoor van de UNHCR te laten registeren. De Nederlandse organisatie War Child heeft daar een klein centrum ingericht waar kinderen van wachtende ouders worden opgevangen. Daar spelen ze met lego, wordt er poppenkast opgevoerd en hebben ze groepsgesprekken waarin ze over de oorlog praten. “We laten ze vertellen over hun angsten en nare ervaringen, maar we vertellen ook dat er aan elke situatie ook positieve kanten zitten,” zegt Nadine Sater, een van de hulpverleners. “Ze zien een nieuw land, leren andere mensen kennen, maken nieuwe vriendjes. Maar als we merken dat een kind echt zwaar getraumatiseerd is, verwijzen we het door naar een team van psychologen.”
Op de burelen van de UNHCR legt Joelle Eid de situatie uit. “We zijn bezig met de grootste winterization campagne in onze geschiedenis. Zeventig procent van de vluchtelingen heeft een echt dak boven het hoofd. Maar de resterende gevallen die nu in tenten wonen moeten zo snel mogelijk geholpen worden om hun onderkomens winterklaar te maken.” Eid schat dat er er elke dag duizend vluchtelingen arriveren. “Ik begrijp de zorgen van het gastland, en daarom valt het te prijzen dat Libanon het enige buurland is dat nog geen moment de grens gesloten heeft.”

Shatila
Ondertussen ziet downtown Beiroet er weer pico bello uit. De voormalige Green Line, de oude frontlinie in de burgeroorlog bekend om haar tot pulp geschoten gebouwen, is nu volledig gerenoveerd. Op de boulevards prijken enorme kerstbomen vol ballen, sfeervol verlicht door rode lampjes. Statige gebouwen herbergen nu Rolex, Chanel en Hermes winkels. Je vergeet even dat je in het Midden-Oosten bent en waant je in een sjieke buurt in Parijs. Dan zie je weer alle checkpoints met zwaarbewapende militairen achter zandzakken liggen. De sektarische spanningen zijn opgelaaid en in de noordelijke havenstad Tripoli woedt er reeds de facto een mini-oorlog tussen Sunni’s en Sjiieten, compleet met frontlinies, bomaanslagen en sporadische mortiervuur: een afspiegeling op kleine schaal van het conflict van de grote oosterbuur. In Beiroet begint het ook onrustig te worden. Eind november kostte een bloedige zelfmoordaanslag op de Iraanse ambassade het leven aan 23 mensen. En net na Kerst maakte een autobom 6 doden, onder wie de voormalige minister van Financiën, Mohammed Chatah.

Niet veel verder, aan de schitterende baai van Beiroet, flaneren meisjes in hoofddoek terwijl mannen een hengeltje uitwerpen in de Middellandse Zee. Daar ligt ook het enorme complex van de Amerikaanse Universiteit van Beiroet waar de gevluchte Syrische arts Dokter Fouad Fouad nu werkt. Fouad was voormalig hoofd gezondheidszorg in Aleppo. Nu is hij als docent verbonden aan de medische faculteit en vertelt over de rampzalige medische situatie in zijn vaderland. “Exacte cijfers hebben we niet, maar een extrapolatie van het aantal doden wijst op 700.000 gewonden. De medische infrastructuur is volledig ingestort. De farmaceutische industrie ligt plat, meer als de helft van verplegers en artsen zijn gevlucht, in sommige streken is de ziekenhuiscapaciteit met 90 procent gedaald.”

Zwart scenario
Fouad maakt zich met name bezorgd over de kinderen.”Polio was uitgeroeid in Syrië. Maar met name in de niet-regeringsgebieden zijn er al drie jaar geen volledige vaccinaties uitgevoerd. Er zijn al tientallen nieuwe gevallen van polio. En dit is slechts het topje van de ijsberg.” Fouad schetst een zwart scenario, met de verspreiding van infecties, onbehandelde chronische kwalen, een proliferatie van ondervoeding en mentale stoornissen. Over de oorlog zelf is Fouad kort maar duidelijk. “Dit is een oorlog waar enorm veel landen bij betrokken zijn die elk hun eigen favoriete groep steunen. Met de dag wordt het ingewikkelder om het op te lossen. Ik denk dat het nog wel vijftien jaar doorgaat. Maar ik wil niet alleen maar negatief zijn,” besluit Fouad. “Deze oorlog is een uitdaging om de hele gezondheidszorg in de regio te reorganiseren. Ik hoop dat de international gemeenschap die kans ook aangrijpt.”

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons