De hordes mensen die zich bij de poorten van de vredesmissie melden zijn een triest gezicht. Meer dan 62,000 mensen verblijven nu op bases van de Verenigde Naties in Zuid-Sudan. Ze schuilen voor aanhoudend geweld of vrezen opnieuw bloedvergieten. In Zuid-Sudan is – anders dan in bijvoorbeeld Syrië – van nostalgie naar vrede maar amper sprake. Deze golf van geweld is eerder een nieuw hoofdstuk in een al decennia durend oorlogsverhaal.
Terugkomen
Sinds 2005 keerden tweeënhalf miljoen mensen terug naar Zuid-Sudan. De eerste stroom kwam kort na het tekenen van het vredesakkoord aan in de jongste natie ter wereld; het was de groep die een nieuw begin en kansen zag in onafhankelijkheid. Nog altijd houdt de exodus richting Zuid-Sudan aan, maar de mensen die nu nog aankomen zijn vaak helemaal niet zo enthousiast over hun terugkomst. Als je geen geld hebt om van Khartoum naar Juba te vliegen, belooft de reis een barre tocht te worden.
Vrije val
Op 15 december braken in hoofdstad Juba gevechten uit tussen aanhangers van de President Salva Kiir en ex-vicepresident Riek Machar. Machar had zich al eerder beklaagd over het leiderschap van Kiir en werd vorig jaar juli door de president ontslagen. Na het geweld in Juba beschuldigde Kiir zijn oud-collega Machar ervan een staatsgreep te willen plegen. Dat was toen nog niet het geval, maar terwijl een hooggespannen rust terugkeerde in Juba, sloeg het geweld over naar andere provincies. Vooral om controle over de provincie Jonglei vinden hevige gevechten plaats tussen het leger van Zuid-Sudan en de ‘overlopers’ die loyaal zijn aan Riek Machar. Gevreesd wordt nu dat oud zeer en sterke tribale identiteiten zullen leiden tot een nieuwe burgeroorlog in Zuid-Sudan. De afgelopen drie weken sloegen al 174,000 mensen op de vlucht voor het geweld. Houd de website van Radio Tamazuj in de gaten voor dagelijkse updates en dit soort artikelen die de situatie in context plaatsen.
Vorig jaar sprak ik met groep Zuid-Sudanezen in hun transit camp – een tijdelijk opvangkamp voor terugkeerders die geen land of familie hebben om naar toe te gaan – in de grensprovincie Noord Bahr Ghazal. Als het aan hun had gelegen waren ze in Khartoum gebleven. Ze hadden daar zo goed en kwaad als het kon een bestaan opgebouwd. Maar de keuze was niet aan hen: discriminatie tegen zuiderlingen nam toe, de kans op onderwijs of werk nam af en blijven werd gevaarlijk. Er was geen plek meer voor hen in het Noorden.
Ze hadden gehoord dat het leven in Zuid-Sudan duur was en namen alles mee wat ze konden dragen en vervoeren. Ze vertelden me verbouwereerd over hun ontvangst in Zuid-Sudan: “Waar is de overheid die voor ons zorgt? Waar zijn al die ontwikkelingsorganisaties met hulp? Wat moeten we hier doen, waar moeten we heen?”
Rufugee / returnee
Op het eerste gezicht passen deze kreten in het stereotype beeld van mensen die afhankelijk zijn geworden van hulp, die in plaats van de handen uit de mouwen te steken blijven wachten tot hen iets – voedsel, een huis, een baan – in de schoot wordt geworpen.
Maar het geloof dat ze weinig zelf kunnen bepalen blijkt na drie weken chaos in Zuid-Sudan een hele gedegen inschatting van de toekomst te zijn. De mensen die ik sprak hebben de belangrijkste keuzes in hun leven – waar je woont bijvoorbeeld – noodgedwongen moeten maken. Of je nu in Juba een bestaan opbouwt of halsoverkop naar een VN-basis moet vertrekken, je volgens hulporganisaties een ‘refugee’ of ‘returnee’ bent: daar heb je weinig grip op. Dat beslechten leiders voor wie jouw geluk of welzijn onderschikt lijkt te zijn als ze hun troepen op pad sturen.
De machteloosheid komt pas echt naar voren in de vluchtelingenkampen van Zuid-Sudan waar mensen uit de Nuba gebergten verblijven, gevlucht voor bommen van hun eigen President Omar al-Bashir. Nu zitten ze door de crisis in Zuid-Sudan gevangen tussen twee kwaden – bommen of kogels – en zien geen andere keuze dan weer terug te vluchten naar Sudan.
Op de vlucht
Vier miljoen inwoners vluchtten tijdens twee burgeroorlogen in Sudan. De eerste duurde van 1955 tot 1972, de tweede brak uit in 1983 en eindigde in 2005 met een vredesakkoord die onafhankelijkheid voor het Zuiden betekende. Vluchtelingen verspreidden zich over de hele wereld – de lucky few naar Amerika of Australië. Veruit de grootste groep belandde in de hoofdstad Khartoum; midden in het territorium van de gevreesde President Bashir. Hier woonden in wijken als Karton Karsalla – een verwijzing naar hun kartonnen huizen – en werden door de oorspronkelijke bewoners van Khartoum uitgemaakt voor Abed, het Arabische woord voor slaaf.
Grip
Ik sprak voor de crisis uitbrak in Juba met de 20-jarige Nicholas die het grootste deel van zijn leven in Khartoum had gewoond, maar al kort na 2005 terugkeerde. Hij hekelt de ‘returnee’-status die hij van hulporganisaties krijgt. ‘Het klinkt veel te definitief. Zo van: ‘Jij bent klaar, je bent teruggekomen en nu is je missie is volbracht.’ Maar ik heb plannen voor de toekomst, ik wil nog dingen meemaken en opbouwen”, zei hij. Zo zijn er genoeg strijdvaardige jongeren die, soms maar even, van vrijheid hebben geproefd en hun eigen keuzes hebben kunnen maken.
Het is aan deze jonge leiders om het oorlogsverhaal van Zuid-Sudan – dat volgens gedegen voorspellingen nog jaren van rampspoed en onrust tegemoet gaat – te herschrijven. Op Twitter gonst nu de hashtag #mytribissouthsudan rond onder Zuid-Sudanese jongeren. Hopelijk wint de kracht van 140 tekens het van boekwerken met de geschiedenis van verdeel-en-heers-politiek en tribale haat in Zuid-Sudan.