Het is een kunst om Turkse koffie te maken. Een serieuze aangelegenheid. Als je als Turkse vrijgezelle geen goede kop koffie kan maken, dan zal je niet veel kans maken op de huwelijksmarkt. Als je de koffie niet op smaak kan maken, dan zal je huwelijk geen smaak hebben. En achteraf suiker erin doen is een dooddoener. Als je geen goede schuimlaag kunt creëeren, dan zal je huwelijk niet bruisen. Als je het niet goed kunt serveren, dan zul je altijd onhandig blijven. Een levenslange beproeving.
Het is een kunst om Turkse koffie te drinken. Ik kan mij een giechelende moeder herinneren, toen de onwetende gasten lege kopjes aan haar terug gaven. Om mijn moeder niet te beledigen hadden Johan en Maria toch maar alles opgedronken, zich afvragend hoe Turken dit elke dag kunnen doen. De truc is om genoeg te drinken om een beetje water over te laten voor koffiedik. Te veel en je toekomst is onzeker.
Het is een kunst om Turkse koffie te lezen. Het is al jaren een hobby van mij. Het begon als een grap, een explosie aan creativiteit op korreltjes gemalen koffie. Schotel op het kopje, met de klok meedraaien en vervolgens omdraaien. Ik zie een bloeiende liefde, ik zie roddels, ik zie een geheim, ik zie een ruzie. Ik zie onmogelijke taferelen, maar bij elk woord in mijn profetie zie ik de ogen groter worden. Elk woord wordt voorzichtig in het leven geplaatst en op een of ander manier passen de puzzelstukjes altijd. Ze lijken wel kneedbaar.
Het is een kunst om de meiden van mij af te houden, ze staan te wachten op hun toekomst. De kopjes passen niet op tafel, het is er te druk. “Fal’a inanma, falsiz kalma”, fluister ik naar de meiden die tevergeefs hun kopjes op schoot houden. Het is geen kunst om te geloven. Het is een traditie, een kunst om te waarderen.