Duurzame economische groei ontstaat pas met een goed ontwikkelde private sector, vindt Alexander Rinnooy Kan. De sociale partners in Nederland zijn al jaren bezig om hun zusterorganisaties in ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het ontwikkelen daarvan. Het belang van die steun neemt in de komende jaren alleen maar toe. Want groei wordt pas duurzaam als vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en maatschappelijke organisaties met elkaar om tafel gaan en de dialoog aangaan.
De rol van sociale partners op ontwikkeling is belangrijk maar duurzame economische groei ontstaat pas met een goed ontwikkelde private sector….
Trade or aid? Lange tijd waren hulp en handel elkaars rivalen, maar nu gelukkig niet meer. Bedrijfsleven en ontwikkelingsorganisaties hebben elkaar gevonden in de gemeenschappelijke overtuiging dat mensen in ontwikkelingslanden vooral baat hebben bij economische zelfredzaamheid.
Het is belangrijk om de leefomstandigheden in landen te verbeteren, maar landen en mensen gaan zich pas ontwikkelen als de inwoners in staat zijn om zelf in hun levensonderhoud te voorzien.
Naarmate dat inzicht groeide, verschoof ook de nadruk van hulp naar handel, en naar hulp voor handel (aid for trade).
De motor van groei
De beste manier om armoede te bestrijden is het creëren van welvaartskansen. Negen van de tien mensen in ontwikkelingslanden zijn voor hun inkomen afhankelijk van de private sector. Dat maakt de private sector tot de motor voor duurzame groei en volwaardige werkgelegenheid. Het belangrijkste is dat die motor gaat draaien.
Voor de duidelijkheid: duurzame groei is veel meer dan louter economische groei. Duurzame groei gaat om een ontwikkeling waarin economische, sociale en ecologische belangen (people, planet en profit) op een evenwichtige manier worden afgewogen. Duurzame groei betekent bijvoorbeeld betere milieubescherming, meer inkomensgelijkheid, grotere toegang tot onderwijs, meer sociale kansen, betere rechtsbescherming en politieke vrijheid.
De winst van partnerschappen
Om duurzame groei te bereiken, moeten maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven samenwerken. Ze moeten daarbij vooral hun eigen kennis, missie en werkwijzen meebrengen. Ontwikkelingsorganisaties beschikken over een schat aan lokale kennis, expertise en netwerken. Zij kunnen bedrijven helpen om de ontwikkelingsimpact van hun handelsactiviteiten te vergroten. Als maatschappelijke organisaties en bedrijven partnerschappen aangaan, kunnen ze veel meer bereiken dan alleen.
Ze kunnen samen de randvoorwaarden versterken die nodig zijn om de private sector een boost te geven. Die randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld: goed bestuur, economische stabiliteit, goede fysieke en technologische infrastructuur, rechtszekerheid, onafhankelijke vakbonden en een sterk maatschappelijk middenveld.
Zeker: de versterking van de private sector in ontwikkelingslanden is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van lokale ondernemers, overheden en maatschappelijke organisaties. Maar Nederlandse bedrijven, de Nederlandse overheid en Nederlandse sociale partners en maatschappelijke organisaties kunnen lokale partijen hierbij wel ondersteunen. Er is een enorme energie in samenlevingen om zichzelf te organiseren en zo de situatie in het land te verbeteren. Een bijdrage aan het zelforganiserend vermogen is bij uitstek een bijdrage aan de zelfredzaamheid.
Overlegland bij uitstek
Als het gaat om duurzame groei in ontwikkelingslanden, hebben vakbonden en werkgeversorganisaties een bijzondere rol. Dat zeg ik niet zozeer als voorzitter van een van de belangrijkste overlegorganen in Nederland, het overlegland bij uitstek, maar vooral omdat ik zie dat de sociale dialoog overal ter wereld een enorme positieve invloed heeft.
Sterke sociale partners en een goede sociale dialoog dragen bij aan goed bestuur, aan de afstemming tussen sociale en economische doelen en de bevordering van volwaardige werkgelegenheid. Een goede sociale dialoog stelt een samenleving in staat om de maatschappelijke kosten van hervormingen te beperken en de baten van economische groei ook aan te wenden ten gunste van de minst bedeelden in die samenleving.
Om die dialoog goed te kunnen voeren, moet aan twee voorwaarden worden voldaan:
1) Er moet respect zijn voor de fundamentele arbeidsnormen van vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen.
2) De sociale partners moeten onafhankelijk, professioneel en representatief zijn.
Op beide punten moet er in veel landen nog een wereld aan werk worden verricht. De sociale partners in Nederland zijn al jaren bezig om hun zusterorganisaties in ontwikkelingslanden te ondersteunen. Het belang daarvan neemt in de komende jaren alleen maar toe. Want duurzame groei begint als vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en maatschappelijke organisaties met elkaar om tafel gaan en de dialoog aangaan. Dan kan de motor gaan draaien.
Alexander Rinnooy Kan is voorzitter van de Nederlandse Sociaal-Economische Raad (SER). In september 2011 bracht de SER een unaniem rapport uit over de rol van de private sector in de ontwikkelingssector en de bijdragen van Nederland hieraan.
Foto: cc