Stel je eens voor:
Komt een Ghanees in de supermarkt. In die enorme Albert Heijn, in Amsterdam. Een echte Ghanees, die voor eventjes in Nederland is. Hij is hier net een week, en wil iets kopen om thuis een warme maaltijd mee te maken. Natuurlijk, hij wist wel dat ze geen Tuo-Zafi, Fufu, Banku of een andere Ghanese ‘delicatesse’ zouden hebben… maar wat ze allemaal wél hebben! Na een half uur wanhopig voor 20 verschillende soorten rijst te hebben gestaan gaat hij maar weg, zonder iets gekocht te hebben. Want ja, wat moet je kiezen?
Toen hij voor iets anders aan de andere kant van Amsterdam moest zijn, vertelde ik hem over het bestaan van 9292ov.nl af. Hij had het niet meer: "Dus jullie weten al van tevoren wanneer de bussen rijden? En op de minuut af hoe lang de halte dan lopen is van je huis?". Best begrijpelijk zo’n reactie: als je een systeem van gammele omgebouwde busjes gewend bent die pas vertrekken wanneer ze vol zijn (dus wanneer er ook écht niemand meer bij kan), dan is dit vrij extreem. Vervolgens ontmoette ik hem op de Dam. Stond ‘ie daar, die zelfverzekerde en optimistische man die ik in Ghana heb ontmoet, nu totaal verdwaasd in een veel te grote winterjas tussen de zich haastende mensen en duiven. Ik: "It should be quite strange for you to be here, right?" Hij: "Strange? It’s completely crazy! It’s crazy, you know! It’s overwhelming and disturbing!"
Ik vond het (in veel mindere mate dan hij natuurlijk) ook al best lastig om na een paar maanden in Ghana te zijn geweest weer aan Nederland te wennen, nog meer eigenlijk dan het wennen in het begin daar. Het begon al op de terugweg op Heathrow. In Ghana geef je als blanke min of meer licht, waardoor er bij elke meter die je loopt wel iemand is die vraagt wie je bent, of het goed met je gaat, waar je vandaan komt en waar je naar op weg bent. Vervolgens sta je daar weer, in Londen, tussen je mede-Europeanen, onopvallend en anoniem, zonder dat het iemand iets kan schelen.
Nog steeds kom ik vaak confronterende dingen tegen als ik mijn Ghana-bril opzet en zo naar Nederland kijk. Als je hier iets moet aanpakken word je eerst geacht een beetje vooronderzoek te doen, de voor- en nadelen in overweging te nemen, de consequenties proberen te overzien. Of iemand anders heeft het al zo voorgekauwd dat er weinig meer aan het toeval wordt overgelaten: het moet gewoon goed gaan, en dat gaat het ook. Heel saai eigenlijk. Echt incasseren, wat is dat? De risico-factor (als zoiets bestaat) is bijna uitgeschakeld, alles is controleerbaar, voorspelbaar, beheersbaar, maakbaar… opdat het Gelukt is. En je Succes hebt. En daar zijn we zo druk mee bezig dat we doodsbang zijn voor leegte. Verveling, vreselijk eng. Met jezelf geconfronteerd worden. Laat een Nederlander maar eens een hele dag onder een Baobab-boom zitten en niks doen. Zingevingscrisis. En ga dat vervolgens dan maar eens aan een Ghanees uitleggen.
Eigenlijk weet ik nooit zo goed wat ik moet zeggen als mensen me vragen hoe ik nu naar Nederland kijk. Je vervalt zo makkelijk in clichés. Ergens voel ik me verplicht om volgens alle verwachtingspatronen iets te zeggen in de trant van "dat we het hier toch zo goed hebben allemaal en dat we dat maar eens moeten leren waarderen". Want ja, als je het gaat hebben over hoe blij ‘die mensen daar’ wel niet zijn, hoe ‘tevreden en berustend’, hoe knuffelbaar de kindjes; op die manier word je al snel gezien als een clichématig ontwikkelingstrutje dat haar ogen voor malaria, corruptie, armoede, incest, illegale abortussen en mislukte oogsten heeft gesloten. Ook is het best hypocriet om (zoals ik net deed) te zeuren over onze hang naar controle en de overdaad aan alles: zelf sta je ook te balen als de trein niet gaat of ze je favoriete merk chocola niet hebben.
Wat voor zinnigs kan je dan wel zeggen over die cultuurverschillen? Kan je daar überhaupt wel iets over zeggen? Of is het misschien allemaal relatief? Ik weet het niet. Wel weet ik dat tenminste dát cliché waar is dat je, door van dichtbij te zien hoe andere mensen leven, je op die manier veel meer bewust wordt van je eigen plek in de wereld. Je kan dingen meer in perspectief plaatsen en hebt misschien minder snel een oordeel klaar. Het is fantastisch om bizarre gerechten voorgeschoteld te krijgen, je linkerhand te moeten vermijden, geen beleefdheidsfrase te mogen vergeten en door middel van improvisatietoneel aan je Ghanese gast-oma duidelijk te maken dat je diarree heb. Maar het duurt even voordat je je in zo’n situatie niet meer onzeker, incompetent, onbegrepen, dom en boers voelt.
Ik vind het dan ook niet zo storend meer als een groep toeristen hier midden op de weg loopt zonder uit te kijken, er naast me in de tram vrouwen zitten van wie het gezicht bedekt is of ik talen om me heen hoor waarbij ik me afvraag op welke planeet ik nu weer ben beland. Weet je hoe ongelooflijk ‘crazy, overwhelming en disturbing’ het is om een tijdje in een compleet andere cultuur te leven? Maar mensen blijken flexibel: ‘mijn’ Ghanees komt inmiddels mét boodschappen de winkel uit en weet hoe laat de trams gaan. Tenzij er een weeralarm is afgegeven natuurlijk!