Nederlands theater: witte enclave of broedplek van ‘diverse’ experimenten?
Een migrantenachtergrond in het theater : doem of goudmijn?
Eran: “Je zou zeggen wat maakt het uit, in het theater kunnen mensen uit Rusland en China broers zijn. We verzinnen het toch. De afspraak is: we creëren hier in anderhalf uur onze eigen werkelijkheid. Maar daarin is men in Nederland best wel conservatief. Mensen met een andere achtergrond worden bijna alleen maar voor stereotypes gevraagd of anders niet.”
George: “Wij besloten dat we met onze migrantenachtergrond verder wilden. Omdat het onze verhalen zijn. Wij kunnen ze het beste vertellen, voor een publiek dat anders niet naar het theater komt. Dat is een verantwoordelijkheid die je op je moet nemen.
Wij vinden het ook geinig om met de verschillen tussen elkaar te spelen. Iedereen zegt nu: we zijn allemaal gelijk, we moeten elkaar gelijkwaardig behandelen. Dat is niet waar. Verschillen moet je benoemen, dan pas kom je tot elkaar. En het is fantastisch materiaal om grappen over te maken.”
“Mensen met een andere achtergrond worden bijna alleen maar voor stereotypes gevraagd of anders niet
Humor: splijtstof of middel tot verzoening?
brandwondjes op hun huid. Ook over aanslagen moet je grappen kunnen maken. Humor is tragedie plus tijd. De timing, daar kan de humorist zijn meesterschap in bewijzen. George kent mensen die dierbaren hebben verloren tijdens ‘nine eleven’. Toch kun je daar al weer humor op loslaten. Het scheelt ook dat het over ons gaat, we drijven de spot met onszelf. Het ligt anders als je het bijvoorbeeld over Surinamers hebt. Dan hebben we veel minder speelruimte. En je moet humor mengen met ernst, dat brengt mensen in verwarring, waardoor ze zich er actiever toe gaan verhouden.”
George: “Zelfspot zit verweven in de joodse cultuur. In de Arabische wereld neemt de humor altijd een omweg, die is nooit expliciet in je gezicht.”
Eran: “Een documentaire over joodse humor speelt met het idee van de Joden als ‘chosen people’: dear God, next time please choose someone else. “
Inzet van vrijwilligers voor vluchtelingen: hartverwarmend of verstikkend?
Na afloop vroeg ik aan wat Syriërs, in het Arabisch: hoe gaat het met jullie? In eerste instantie krijg je een beleefd antwoord. Toen vroeg ik: word je niet gek van al die betutteling? ‘Ja man’, zeggen ze dan, ‘ik word gek, kan niet eens ademen. Ik word overal mee naartoe genomen en moet telkens mijn vluchtverhaal vertellen.’
Het is hip geworden, iedere Nederlander heeft inmiddels twee huisvluchtelingen. Ik zeg ze: ‘Uit mijn eigen ervaring weet ik dat het 17 jaar duurt, dan komt een nieuwe lichting oorlogsslachtoffers die alle aandacht krijgt.’
Ik vind het heerlijk om met verwachtingen te spelen. Ik zeg ook: ‘Het was geen droomplek, maar ik weet dat de beste tijd van mijn leven in een azc was.’ Dat vind ik ook oprecht. Maar daar krijgen mensen kortsluiting van.”
George & Eran Producties maakt deel uit van in de meerjarige activiteiten regeling van het Fonds Podiumkunsten en wordt tot en met 2020 structureel gesubsidieerd. Ze opereren vanuit Theater de Meervaart in Amsterdam.
George Elias Tobal (1986) werd geboren in Aleppo, Syrië. In 1999 vluchtte hij naar Nederland. Hij studeerde af aan de Amsterdamse Toneelschool. Dit jaar ontving hij samen met Majd Mardo een Gouden Kalf voor zijn rol als Syrische vluchteling in de tv-film Jungle.
Eran Ben-Michael (1982) is de zoon van een Roemeense moeder en een Israelische vader. Hij studeerde in 2004 af aan de Amsterdamse Toneelschool. Naast zijn werk met George Tobal zoals George en Eran lossen de wereldvrede op en Vlucht van een granaatappel onderscheidde hij zich onder meer door de regie van ‘Lenny’ over Lenny Bruce – uitvloeisel van een tweejarige subsidie binnen de Nieuwe Makerregeling van het Fonds Podiumkunsten.
Op dit moment brengen ze de jeugdvoorstelling Woestijnjasmijntjes.