Het is alweer tien jaar geleden dat de Bengaalse econoom Mohammad Yunus als ‘grondlegger van microkrediet’ de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst nam. Met een kleine lening help je een ondernemer in een ontwikkelingsland een handje: een boer in Cambodja die een extra varken kan kopen voor meer biggetjes of een visrookster uit Ghana die een nieuwe oven kan aanschaffen om haar productie te verhogen. Ondanks kritiek de afgelopen jaren, ontvangen nog steeds tientallen miljoenen mensen zo’n ‘minilening’.
Van belegger naar ondernemer
Een belangrijke verstrekker van de kredieten zijn de microfinancieringspartners van Oikocredit. Liefst 46 miljoen ondernemers in 71 landen maken vandaag de dag gebruik van de 940 miljoen euro die er in omloop is. “Die partners zijn geworteld in de samenleving, waardoor ze precies weten wie er wat nodig heeft en waarvoor die dat het beste kan gebruiken”, legt Hann Verheijen, directeur van Oikocredit Nederland, uit. “Wij zorgen ervoor dat het belegde geld wordt verdeeld over de instellingen, die weer afzonderlijk opereren.”
De verstrekkers van de kredieten zijn geworteld in de samenleving en weten dus precies wie er een lening nodig heeft en waarvoor dat gebruikt kan worden
Het geld dat wordt uitgeleend, komt binnen via de 51.000 beleggers van over de hele wereld. Echte kosmopolieten, zo omschrijft Verheijen ze. Via een eenmalige of maandelijkse inleg lenen ze hun spaargeld uit. Hennie van Amerongen besloot elf jaar geleden samen met haar man een deel van hun spaargeld aan Oikocredit toe te vertrouwen. “Het was de eerste keer dat we belegden, maar het voelde meteen goed. Het kost weinig tijd, je ziet bij wie het geld terecht komt en je helpt iemand op weg. Het zijn leningen, dus de mensen moeten ook echt met een eigen plannetje komen.”
Niet alleen financiële steun
Waar geld uitgeleend wordt, moet ook worden terugbetaald. De looptijd van de leningen van Oikocredit is vaak zes tot negen maanden. Daarna kunnen er weer nieuwe ondernemers gebruik van maken. “Het komt voor dat een krediet niet binnen de termijn kan worden terugbetaald”, zegt Verheijen. “Maar dat risico houden we zo klein mogelijk. Vooraf schatten de instellingen in of iemand de lening ook echt nodig heeft. Daarnaast krijgen de ondernemers naast financiële steun ook training en begeleiding.”
Norma schafte dankzij een lening wol en garen aan voor haar breiwinkel. Foto: Opmeer reports
En dat laatste is essentieel, zegt Josien Sluijs, directeur van het Inclusive Finance Platform (NPM). “Het is belangrijk dat boeren getraind worden in welke kunstmest ze kunnen gebruiken, welke gewassen het beste groeien en hoe ze zich kunnen organiseren. Zo kunnen ze hun productie verhogen en hebben ze een betere onderhandelingspositie.” De ondernemers die op weg worden geholpen met een krediet dragen volgens haar bij aan meer dan alleen economische vooruitgang. “Een stabiele middenklasse overbrugt de kloof tussen arm en rijk in een land. En minder ongelijkheid zorgt voor meer maatschappelijke en politieke rust.”
Laag risico
Zoals bij elke vorm van beleggen, zijn ook de risico’s voor de belegger bij Oikocredit niet tot 0 te reduceren. Maar, zo zegt Verheijen, in de veertig jaar dat ze bestaan, is nog nooit een belegger z’n geld kwijtgeraakt. De risico’s zijn namelijk verspreid. “Als er ergens stront aan de knikker is, is dat makkelijk op een andere plek op te vangen.” Het lage risico zorgt voor een stabiel rendement van 1,55 procent, dat sinds de oprichting nooit is veranderd. Dat brengt volgens hem voor- en nadelen met zich mee: “Het rendement is laag vergeleken met andere beleggingsfondsen en kan een reden zijn om niet bij ons te beleggen. Maar mensen weten wel waar ze aan toe zijn.”
De belegger die z’n eigen ondernemer wil uitkiezen, moet helaas worden teleurgesteld. “Je kunt niet zomaar een fietsenmaker die je in Peru bent tegengekomen voordragen om jouw belegging als microkrediet te ontvangen. Dat kost administratief veel te veel werk, maar we weten bovendien zelf vaak beter wie het geld wel of niet nodig heeft. Dat vertrouwen moet de belegger ons ook geven. Ondernemers moeten zelf de noodzaak voelen om een lening aan te vragen.”
Nieuwe manieren van financieren
Microkrediet kreeg in 2005 een flinke boost toen toenmalig prinses Máxima zich opwierp als ambassadrice, een jaar voordat de Bengaalse econoom Mohammad Yunus de Nobelprijs voor de Vrede ontving. De afgelopen jaren kreeg het fenomeen steeds vaker kritiek te verduren. Zo zou het armoede herverdelen en zouden leningen maar korte termijneffect hebben. Hoewel Verheijen zeker niet van een ‘wondermiddel’ wil spreken, werpen volgens hem de meeste leningen zeker hun vruchten af en niet alleen voor een korte periode.
De bewering dat de kredieten geen extra banen opleveren, klopt volgens Sluijs ook niet. Volgens haar zorgt het stimuleren van een ondernemer juist voor een sneeuwbaleffect, de zogeheten job creation. “Als een eenmanszaak groeit kan een ondernemer personeel in dienst nemen. Daarnaast heeft een bedrijf materialen nodig van andere bedrijven, waardoor er weer nieuwe business wordt gecreëerd. Een lening kan dus wel degelijk ook op andere plekken banen opleveren.”
Sluijs voegt nog een bijkomstigheid toe aan het succesvol maken van de financiële dienstverlening in ontwikkelingslanden: mobiele betalingsmethoden. “Waar voorheen in afgelegen gebieden nog hele kantoren en pinautomaten moesten worden neergezet, kunnen geldtransacties nu simpel worden gedaan via telefoons. Die hebben ze zelfs in de meest afgelegen gebieden en je hebt niet altijd internet nodig, zoals bij M-Pesa in Kenia.” Door dat mobiele betalen en bankieren, kunnen mensen betaal- en spaarrekeningen openen en geven ze het geld niet meteen uit, stijgt het mee met de inflatie en lopen de mensen minder risico dat ze het kwijtraken.
Twee vliegen in een klap
Vijf jaar geleden besloot Van Amerongen ook voor haar kleinkinderen geld te beleggen via Oikocredit. “Het is een goede manier om kinderen al op jonge leeftijd te laten zien hoe je mensen die wat minder middelen hebben met een kleine bijdrage op weg helpt. De oudste is negen jaar en heeft al aardig goed in de gaten wat er met het geld gebeurt.” En naast het educatieve heeft vroeg beleggen nog een andere mooie bijkomstigheid. “Als ze achttien zijn, kunnen ze het geld gebruiken om hun rijbewijs mee te halen.”
Dit artikel is het eerste deel van een drieluik in samenwerking met Oikocredit. In het tweede deel wordt een aantal voorbeelden ‘uit het veld’ verder uitgelicht en deel drie zoomt verder in op de rol van beleggen via microfinanciering in armoedebestrijding op mondiale schaal.