Soedan behoort tot het selecte groepje landen dat door de Verenigde Staten wordt aangemerkt als ‘staat die terreur ondersteunt.’ Soedan staat sinds 1993 op die lijst, voornamelijk omdat het in de jaren ’90 Osama Bin Laden huisvestte, het brein achter de aanslagen van 11 september 2001. Later kreeg Soedan forse kritiek op het militaire optreden in de Westelijke provincie Darfur. President Omer Al-Bashir wordt voor zijn rol in het Darfur conflict gezocht door het Internationaal Strafhof ICC, op verdenking van misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en genocide. Ook na het opheffen van een deel van het handelsembargo blijft Soedan overigens op de Amerikaanse terreurlijst staan.
Bashir als bondgenoot van Europa
De Amerikaanse stap komt ook weer niet helemaal als een verrassing. Ondanks de slechte relaties tussen Bashir’s Soedan en ‘Het Westen’ is onlangs door de Europese Unie een subsidie van ruim 150 miljoen euro toegekend aan Soedan. Het geld is bedoeld om Soedanese grenswachten beter te trainen op het tegengaan van migratie in noordwaardse richting (uiteindelijk Europa), tot grote ergernis van mensenrechtenorganisaties zoals PAX.
Volgens de ambtenaar van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, die de beleidswijziging naar de pers lekte, zou dit een ‘bemoediging zijn voor positieve stappen van de regering-Bashir.’ De Nederlandse Afrika-Journalist Klaas van Dijken, die Darfur in 2015 nog bezocht voor dagblad Trouw, reageerde op Twitter uiterst verbaasd: ‘Welke positieve stappen? Het regime van Bashir heeft vorig jaar nog 300 dorpen in Darfur vernietigd.’