Glyfosaat is het belangrijkste ingrediënt van Roundup, de meest gebruikte onkruidverdelger ter wereld. Volgens een studie van statistiekenbedrijf Statista is het wereldwijde gebruik van glyfosaat gestegen van 56,3 miljoen kilogram in 1994 naar 825,8 miljoen kilogram in 2014.
Meest gebruikt in Afrika
Een Zuid-Afrikaanse studie in het seizoen 2012-2013 concludeerde dat glyfosaat daar de meest gebruikte onkruidverdelger was. In 2012 werd er 23 miljoen liter glyfosaat verkocht, goed voor een geschatte waarde van 641 miljoen rand (38 miljoen euro).
Velen in Zuid-Afrika en Europa eisen een volledig verbod van het product. Glyfosaat is populair bij landbouwers die het een effectief middel vinden, maar een deel van de samenleving moet er niets van hebben omdat het kankerverwekkend zou zijn.
Het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) noemde glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend.
Kankerverwekkend
Donderdag 25 oktober wilden de EU-lidstaten nog geen beslissing nemen over een verlenging van de commerciële licentie met tien jaar. De laatste weken werd flink campagne gevoerd om een verlenging tegen te houden.
Afrikaanse beleidsmakers beschikken niet over de capaciteit om zelf een rigoureuze evaluatie te doen. De kans is daarom groot dat ze de beslissingen van de Europese Unie in deze kwestie met bijzondere aandacht volgen. Een aanzienlijk aantal Afrikaanse landen koopt landbouwproducten op de Europese markten.
Overtuigend bewijs
IARC-onderzoeker Kathryn Guyton zegt dat “dit gebaseerd is op beperkt bewijs dat glyfosaat NHL (non-Hodgkin-lymfoom) veroorzaakt bij mensen en op overtuigend bewijs dat het kanker veroorzaakt bij laboratoriumdieren.”
Het IARC concludeerde ook dat er sterk bewijs was voor genotoxiciteit (genotoxische stoffen beschadigen het DNA), zowel bij ‘puur’ glyfosaat als bij samenstellingen waarin het voorkomt.
Betwist door EFSA en ECHA
Het IARC geeft geen commentaar op de evaluaties van andere gezondheidsagentschappen. “Het Monografieënprogramma biedt wetenschappelijke evaluaties die gebaseerd zijn op een uitvoerige beoordeling van wetenschappelijke literatuur, maar het blijft de verantwoordelijkheid van individuele regeringen en andere internationale organisaties om regels, wetgeving of gezondheidsinterventies aan te bevelen”, stelt de IARC.
Verschillen in methodologie
Sommige agentschappen focusten bijvoorbeeld uitsluitend op glyfosaat, andere zijn verder gegaan en hebben ook adjuvantia bekeken, chemicaliën die worden toegevoegd om de effectiviteit te verbeteren en tot specifieke samenstellingen te komen.
Er zijn nog verschillen. Sommige studies zijn in vitro uitgevoerd, op laboratoriumdieren. Andere keken naar de gevolgen voor de gezondheid van mensen die in de landbouwsector werken.
Afrikaanse bezorgdheid
Als je zijn chemische samenstelling bekijkt, is glyfosaat in overeenstemming met de regels die moeten worden gevolgd. “Wat meer zorgen baart is zijn potentiële genotoxiciteit,” zegt hij. “Wanneer er sterke gronden zijn om te vermoeden dat een bepaalde molecule toxisch kan zijn en wetenschappelijk bewijs niet aantoont dat het onschadelijk is, dan zegt het gezond verstand dat we het beter niet meer gebruiken. Dat is de lijn die de Afrikanen zouden moeten aanhouden.”
Reactie van Monsanto
“De realiteit is dat de veiligheid van glyfosaat ondersteund wordt door een van de meest omvangrijke wereldwijde databases rond menselijke gezondheid, gewasresten en milieu die ooit over een pesticideproduct zijn samengesteld”, antwoordt het Amerikaanse bedrijf in een e-mail. “In evaluaties die vier decennia beslaan, is de overweldigende conclusie van deskundigen wereldwijd dat glyfosaat veilig kan worden gebruikt.”
Het bedrijf voegt daar nog aan toe: “Zoals bij alle pesticiden beoordelen de regulerende overheden in de hele wereld stelselmatig de laatste veiligheidsgegevens over glyfosaat. Om het duidelijk te stellen: geen enkel regulerend agentschap ter wereld is tot de conclusie gekomen dat glyfosaat kankerverwekkend is.”
Weloverwogen aanpak
Serigne Omar Sarr, onderzoeker in het laboratorium voor analytische scheikunde en bromatologie aan dezelfde universiteit, vraagt een weloverwogen aanpak. “We belanden voortdurend in situaties waarin we van de ene dag op de andere te horen krijgen dat een molecule toxisch is, terwijl die tientallen jaren zonder enig probleem is gebruikt.”
Biopesticiden
Diop zegt daarop dat alternatieven “evengoed werken”. “Er is een hele reeks moleculen die in de plaats van glyfosaat kunnen worden gebruikt”, zegt hij. “Doorgaans worden organofosforverbindingen gebruikt als insecticiden, en we mogen ook biopesticiden niet vergeten.”
Bodemuitputting
En, voegt hij daaraan toe, een overdreven afhankelijkheid van pesticiden leidt tot bodemuitputting. “Wanneer ongepaste hoeveelheden pesticiden worden gebruikt, nemen de oogsten niet toe, ze worden net kleiner.”
Bron: SciDev.Net