Minister Lilianne Ploumen wil Afrikaanse landen helpen om een effectieve belastingdienst op te zetten. In Zuid-Afrika timmert South Africa Revenue Service (SARS) al hard aan de weg. Ook hebben 35 Afrikaanse landen zich inmiddels aangesloten bij het African Tax Administrations Forum (ATAF).
Zuid-Afrika loopt in Afrika voorop wat betreft belastingheffing. Sobantu Ndlangalavu, belastinginner voor het midden- en kleinbedrijf in Zuid-Afrika, heft belasting in de informele sector. Hij legt uit hoe het SARS gelukt is om succesvol belasting te innen. Allereerst moet een belastingdienst zich volgens hem niet gedragen alsof het op de ‘kleintjes’ uit is. Ndlangalavu: “Een SARS-campagne, gericht op ‘kleine bedrijfjes’, kreeg geen respons. We haalden het woord ‘klein’ uit de reclameleuzen en maakten een tekst gericht op alle ondernemers. Mensen vinden zichzelf niet klein.”
Ook moet iedereen weten dat hij belastingplichtig is, miljonair én sinaasappelhandelaar: “De marktverkoper moet zien dat we ook achter de rijke pief aangaan. In het geval van bewuste belastingontduikers, halen we de Enforcement Division erbij.” Dat is de divisie van de harde hand, die ook voetbalmiljardair Irvin Khoza vervolgde. “De heer Khoza is tegenwoordig een verantwoordelijk burger. Hij doet mee aan onze voorlichtingscampagnes.”
Ook moeten volgens hem burgers op de hoogte zijn van de voordelen van registratie: aftrekposten en subsidies, en geeft de SARS assistentie bij bankzaken en problemen waar ondernemers mee te maken hebben. Ndlangalavu : “Als je legaal bent, kun je ook een bankrekening hebben – illegaliteit dwingt je al je zaken in contant geld te doen.” Hij benadrukt dat de meeste mensen willen goede burgers zijn: “Wij maken mee dat mensen ons herhaaldelijk bellen met het verzoek op te schieten met het genereren van een belastingnummer. Als ze ervan doordrongen zijn dat een ‘echte’ burger een belastingnummer heeft, dan willen ze er meteen zelf een.”
Ndlangalavu zegt dat belasting innen soms niet zonder gevaar is: “In informele machogebieden, zoals standplaatsen van zwarte minibustaxi’s, moet je niet met formulieren en verzoeken om geld aankomen. Dan kan er op je geschoten worden. Je kunt wel een keurig gesprek hebben met de associatie van taxi-eigenaren, en die geven de nieuwe situatie dan door aan de chauffeurs. Op de taxistandplaats in Noord Street in Johannesburg is bijna ieder bedrijf geregistreerd bij SARS, of de chauffeurs dat zelf nu weten of niet.”
Belastingen, een korte geschiedenis
Terwijl de nieuwe Zuid-Afrikaanse belastingdienst na de apartheid een voorloper werd in Afrika, groeide het bewustzijn van belastingen als instrument voor ontwikkeling ook in de rest van de wereld. In 1999, het jaar waarin vernieuwer Pravin Gordhan aantrad als hoofd van SARS, hielden de VN voor het eerst een internationale workshop voor belastingadministrateurs in ontwikkelingslanden.In 2001 bestempelde de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD), de economische associatie van westerse landen, de gebrekkige publieke administratie in veel ontwikkelingslanden als een belangrijke factor in corruptie in het internationale handelsverkeer. Het zou nog tot 2010 duren voordat de OECD haar commissies van fiscale zaken en ontwikkelingssamenwerking bij elkaar zou brengen, maar daarna ging het snel: een informele taakgroep belasting en ontwikkeling werd in 2011 in het leven geroepen, en het secretariaat werd gehuisvest op het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Een samenwerkingsovereenkomst met het nieuwe African Tax Administrations Forum ATAF, opgericht in 2009, volgde in 2012.
‘Uitgehongerde gier’
“De belastingen zijn er gulzig op uit iedereen van hun zuurverdiende centen af te helpen. Sinds 1994 is de vernieuwde SARS verworden tot een uitgehongerde gier, altijd boven je hoofd cirkelend op jacht naar meer geld voor vette bureaucraten, regeringscorruptie en verspilling.”
Tegen dit beeld van een belastingdienst, verwoord in een ingezonden brief aan de Zuid-Afrikaanse krant Business Day in 2004, loopt ATAF, het African Tax Administrations Forum – een associatie van 35 landen in Afrika – regelmatig aan. ATAF officier Logan Wort: “Het beeld dat corruptie in Afrika al het belastinggeld zou opslokken, is wijd verbreid. Maar onderzoek van onze civiele partner organisatie Christian Aid* wijst uit dat van alle ‘lekken’ van belastinggeld in onze lid-landen, de ambtelijke corruptie maar tien procent uitmaakt. Veel meer geld wordt ontdoken door lokale en multinationale bedrijven en zakenlieden.”
Wort vindt deze tien procent “natuurlijk nog steeds veel te hoog. Daarom assisteren we ook bij bedrijfsvoering verbeteringsprogramma’s in onze lid landen. Aan de positieve kant is het absoluut geweldig wat sommige regeringen voor elkaar krijgen op een soms heel simpele manier. In Ghana wordt belasting in contant geld geïnd, met handmatig ingevulde formulieren en ondertekende bonnetjes van de regeringskassa. En het werkt. Het gemiddelde aandeel van belastinginkomen in het Bruto Nationaal Product van onze lid landen schommelde voordat wij aantraden rond de 12 procent. Het is nu 18 procent.”
Internationale ontduikers
De uitdaging is nu het tot stand brengen van samenwerking binnen Afrika en vanuit Afrika met de rest van de wereld, om gezamenlijk de vaak internationale ontduikers aan te pakken. Wort: “We hebben legale instrumenten nodig. Nationale wetten verbieden vaak het identificeren van belastingplichtigen tegenover derden, waardoor we dus ook belastingontduikers niet mogen identificeren. Maar een bedrijf dat belasting ontduikt in zowel Rwanda als in Zuid-Afrika, moet onderzocht worden door een gezamenlijk team. We hebben dus officiële akkoorden nodig om dat mogelijk te maken.”
Het noemen van Rwanda voegt een element aan de discussie toe. De oppositie in dat land heeft verklaard dat de regering van Paul Kagame zich gedraagt als een dictatuur en dat de ‘zware’ belastingen vooral dienen ter repressie van dissidenten. Moet ATAF daar wel bij helpen? Wort: “De vraag wat er precies gebeurt met belastinggeld, en of het geld wel ten goede komt aan de samenleving, is een belangrijke vraag, maar dat staat los van de vraag óf er wel belasting moet worden betaald. Natuurlijk moet dat. Als de regering niet deugt, kan een belastingbetalende bevolking nieuwe verkiezingen eisen of een revolutie doorvoeren.”
Belasting voor piraten?
Maar wat als geen echte regering is? Er zijn plekken in Afrika waar piraten en oliesmokkelaars de dienst uitmaken. ATAF heeft net een training gegeven op Mauritius – een eiland dat vaak genoemd wordt als broedplaats en haven voor smokkelaars. Heeft dat zin? Wort: “Ons principe is simpel. Als er niet om assistentie wordt gevraagd, komt ATAF ook niet helpen. Alleen als een legitieme autoriteit verklaart serieus werk te willen maken van een correct belastingsysteem, dan komen we adviseren. We organiseren trainingen en zoeken samen met de lokale autoriteiten uit wat voor geldstromen er in het land circuleren, en hoe die zouden kunnen worden geformaliseerd en benut. We zijn nu in Zuid-Sudan bezig met onderzoek naar en advies voor een belastingsysteem. Dat is belangrijk in de context van de recente olie-inkomsten. Maar nogmaals, alleen maar omdat ons dat is gevraagd.”
En uiteindelijk, zo benadrukt Wort diverse malen, is het betalen van belasting ook een machtsinstrument in de handen van de gewone burger. “Hoe meer burgers belasting betalen, hoe meer vragen ze gaan stellen. En hoe meer vragen er aan een regering gesteld worden, hoe beter die regering zich gaat gedragen.”
*Christian Aid is een van de vele globale organisaties die het opzetten van belastingsystemen in Afrika ondersteunen. Andere partners zijn het Tax Justice Network, OxfamNovib, ActionAid (e.a.).
Beeld: Bouwe van der Molen