Nu, vijf jaar later, wordt het water van de rivier gefilterd en zijn de oevers beplant met palissanderbomen en olifantengras. Er loopt een fiets en wandelpad door het groen, en verderop liggen een park met basketbalvelden en een speeltuin. Fabrieken en pensions ondergaan een renovatie, oude huizen worden gerestaureerd en omgebouwd tot museum, wijken ingericht als winkelgebied. Door de nieuw aangelegde straten rijden elektrische bussen.
“Die rivier was vroeger een open riool, maar nu wandel of jog ik ’s avonds vaak langs de oever”, zegt Wang bij de poort van zijn woonblok, waar alle werknemers van Oostelijk Licht met hun gezinnen wonen. Het met blauwe tegels bezette gebouw is het enige in de straat dat nog niet is gerenoveerd. “In het weekend gaan we met de kinderen naar het park, of spelen we een partijtje basketbal. Het is echt mooi geworden in Pingdi. Het leven hier wordt elk jaar beter.”
Toonbeeld
Om dat te bereiken, zijn er heel wat maatregelen genomen: Pingdi moet een metro krijgen, een systeem van elektrische deelauto’s en bussen en een uitgestrekt netwerk van fiets en wandelpaden. Een smart grid moet het elektriciteitsverbruik op elkaar afstemmen, er is een recuperatiesysteem voor het hergebruik van afvalwater en er staat een afvalenergiecentrale die huisvuil in elektriciteit moet omzetten. En vooral: de vele vervuilende fabrieken krijgen een groene bestemming. Geen zware industrie meer, ze zullen in de toekomst bedrijven huisvesten voor onderzoek en technologie.
Mooie plannen, maar die zijn er bij de vleet in het door smog geteisterde China. Het afgelopen decennium hebben tientallen Chinese steden – aangemoedigd door de nationale overheid – aangekondigd dat ze groen, ecologisch of low carbon zouden worden, maar weinig maakten dat waar. Het ambitieuze Dongtan bij Shanghai, de eerste eco city van China, ging ten onder aan corruptie. Sommige bouwprojecten werden wel uitgevoerd, maar bleken zo duur of slecht gelegen dat niemand er ging wonen. Andere werden juist heel populair, maar stelden ecologisch niet veel voor.
“Snel een nieuwe stad bouwen, leverde in het verleden ghost cities op
Weelderig groen
Pingdi kan al prat gaan op enkele mooie successen. Langs de gezuiverde Dingshanrivier doemt een stalen gebouw op met weelderige groengevels en verzonken regenwaterbassins, als een verlengstuk van de natuur. Dit is het Low Carbon Exhibition Center, een expositiegebouw waarin maar liefst 97 duurzame technieken zijn toegepast, van intelligente zonneschermen tot natuurlijke ventilatie. Dankzij een filtersysteem kun je er – uniek in China – het water rechtstreeks uit de kraan drinken.
Verlaten
de puntjes afgewerkt, maar is nog niet geopend voor gasten – manager Song mompelt iets over een ontbrekende brandveiligheidsverklaring. En in de hal van het indrukwekkende Low Carbon Exhibition Center, waar ruimte is voor tentoonstellingen en workshops, staan tijdelijk de pingpongtafels en badminton spullen van een plaatselijke sportclub. Dat geeft niet bepaald de indruk van een succesvol conferentiecentrum.
Het lijkt een probleem in het hele gebied van de low carbon city: het is allemaal prachtig, maar ook wat verlaten. De oude fabrieksgebouwen en arbeiderspensions zijn opgewaardeerd tot hoogtechnologische en duurzame bedrijven, maar er zijn amper supermarkten, restaurants of appartementen in de CO2-arme stad. Bij het fabrieksterrein van Royole, dat geavanceerde beeldschermen produceert, staan bussen waarmee de werknemers ’s avonds naar een andere voorstad worden gebracht, zo’n 20 kilometer verderop. In Pingdi zelf zijn onvoldoende voorzieningen om hen onder te brengen.
“Een nieuwe stad opbouwen kost nu eenmaal tijd”, zegt Liu Yimin, onderdirecteur van de afdeling Ecologisch Bouwen van het Institute for Building Research (IBR). Het staatsbedrijf is verantwoordelijk voor de planning en aansturing van de CO2-arme stad en voor het beheer van het Exhibition Center. “We willen niet in een klap een nieuwe stad opbouwen, want dat heeft in het verleden vaak tot ghost cities geleid”, zegt ze. “We willen dat de low carbon city op een natuurlijke manier groeit.”
Zeecontainers
Liu haalt foto’s tevoorschijn en laat zien hoe het er hier vroeger uitzag: een bruinige vlakte met afbrokkelende gebouwen. Terwijl het centrum van Shenzhen de afgelopen jaren een economische vlucht nam en een hightechzone werd, bleef voorstad Pingdi het terrein van goedkope speelgoed, elektronica en textiel fabrieken.
“De rivier was vroeger een open riool, nu jog ik 's avonds langs de oever
Het gemiddelde inkomen per inwoner was in Pingdi vijf keer lager dan in de rest van Shenzhen, maar de CO2-uitstoot tweeënhalf keer hoger. Om die uitstoot te verlagen was het aloude Chinese recept van sloop en nieuwbouw geen optie: dat zou juist leiden tot een toename. Dus zette IBR in Pingdi in op hergebruik van materialen en het opknappen van bestaande gebouwen. Zo’n gigantisch renovatieproject vraagt veel geduld: de eigenaren van de vervuilende panden zijn niet allemaal in één klap tot duurzaamheid te dwingen.
“We onderhandelen een voor een met hen over wat ze het best met hun gebouw kunnen doen en we zoeken naar investeerders”, zegt Liu. “We proberen te vermijden alles vooraf vast te leggen. We kijken goed wat de middelen zijn, hoe we daar gebruik van kunnen maken en we zoeken projecten die hier passen. Uiteindelijk moeten alle gebouwen groen zijn, maar dat kan nog jaren duren. Ik verwacht dat de grootste veranderingen tegen 2025 gerealiseerd zijn.”
De huidige gang van zaken stemt Liu best tevreden. Enkele bouwprojecten, zoals de metro en de woningen, lopen wat trager dan gehoopt, maar voor het gehalte low carbon zit Pingdi ongeveer op schema.
“Ik verwacht dat tegen 2025 alle gebouwen groen zijn
“We onderhandelen een voor een met hen over wat ze het best met hun gebouw kunnen doen en we zoeken naar investeerders”, zegt Liu. “We proberen te vermijden alles vooraf vast te leggen. We kijken goed wat de middelen zijn, hoe we daar gebruik van kunnen maken en we zoeken projecten die hier passen. Uiteindelijk moeten alle gebouwen groen zijn, maar dat kan nog jaren duren. Ik verwacht dat de grootste veranderingen tegen 2025 gerealiseerd zijn.”
De huidige gang van zaken stemt Liu best tevreden. Enkele bouwprojecten, zoals de metro en de woningen, lopen wat trager dan gehoopt, maar voor het gehalte low carbon zit Pingdi ongeveer op schema. Het doel is om de jaarlijkse CO2-uitstoot per inwoner terug te dringen van 9 ton naar 5 ton in 2020 – evenveel als de CO2-uitstoot van een Zwitser en de helft van een Nederlander. Dit jaar komt Pingdi uit op 6,9 ton.
Trots
Ook Martin de Jong, hoogleraar stads en infrastructuur ontwikkeling aan de TU Delft, die meewerkte aan het masterplan voor Pingdi, is benieuwd naar de afloop. Hij heeft zo zijn eigen manier om eco en low carbon cities te beoordelen. “Het duurt bij dit soort projecten altijd even voor de investeringen komen”, zegt hij. “Als de betrokkenen daarover open zijn, is er niets aan de hand. Als ze informatie achterhouden, is het mis.”
Dat laatste is in Pingdi bepaald niet het geval. IBR-onderdirecteur Liu Yimin, de medewerkers van het Exhibition Center, de uitbater van het Yishe Hotel: allen zijn ze openhartig en trots op Pingdi. “Over vijf jaar moet je zeker nog eens terugkomen”, zegt hotelmanager Song Kankan. “Als ik zie hoe het hier de afgelopen jaren is veranderd en hoe groen het nu is, dan heb ik er alle vertrouwen in. Over vijf jaar is het hier prachtig.”
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand