Vogelgriep, eigenlijk heel logisch

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Jeroen van Wijck beleeft als stedeling het plattelandsleven als hulp op boerderij de Groene Griffioen. Vandaag vraagt hij zich af waarom niemand de link legt tussen drukke stallen en de vogelgriep.

De vogelgriep is weer uitgebroken. Het land staat op z’n kop. Maar niemand die de conclusie trekt dat het komt door de waanzinnige intensivering van onze landbouw: honderdduizend kippen in een kleine ruimte. Omdat de kippen zo intensief worden gefokt, hebben ze geen enkele weerstand. En dan leggen al snel miljoenen kippen het loodje. En dat vinden we zielig. En dat is ook zielig. Maar we trekken géén lering uit dit soort voorvallen en vragen niet eens wat minder van die kippenlichamen.

Jeroen van Wijck beleeft als stedeling het boerenleven. Opgeleid als psycholoog, en met een carrière in de digitale creatieve industrie, is hij nu deeltijd bio-boer bij de Groene Griffioen.

Simpel griepje
Het is op het eerste gezicht een rare associatie, maar probeer me te volgen. Het is namelijk zo dat, elke keer wanneer een besmettelijke ziekte uitbreekt in de veeteeltsector, ik moet denken aan wat de PDM wielerploeg in 1991 overkwam. Deze wielerploeg van zeer intensief getrainde wielrenners werd in één keer geveld door het toedienen van een besmette versie van Intralipid. De dokter had niet goed opgelet, want de Intrapilid, een goedje om mensen met een zwak gestel te voeden, was besmet met een simpel griepje. De ploeg kon het veld ruimen uit de Tour de France, terwijl ze klaar waren voor de overwinning.

Nu zou je denken dat deze topsporters geen zwak gestel hebben. Ze trainen veel, hun lichaam is helemaal gericht op het wielrennen. Maar juist door deze intensieve training zijn wielrenners, en topsporters in het algemeen, gevoelig voor besmettelijke ziektes. Zo kan dus in één keer een hele wielerploeg omvallen. Worden geruimd als het ware. En hier is de associatie: dieren in de intensieve veeteelt zijn ook topsporters, zonder enige weerstand.

De beesten, of het nou koeien, kippen, varkens, garnalen of kweekvissen zijn, ze worden zo gefokt dat ze snel groeien. Alles is gericht op de prestatie van hun lichaam. Niet op de weerbaarheid. Om te voorkomen dat de beesten ziek worden, moeten de kwekers zorgen dat de omstandigheden optimaal zijn. Dat bacteriële en virale indringers geen kans krijgen. Flink met antibiotica aan de slag is een oplossing, koeien op stal houden ook, varkens en kippen in gesloten systemen houden met eigen luchtverversingssystemen: nog beter. Maar het dierwelzijn, ach, wie vindt dat nou belangrijk? Als de zuivel en het vlees maar goedkoop zijn.

Minder is minder
Topsporters beulen net zoals de lieve dieren in de intensieve veeteelt hun lichaam af. Verschil is dat topsporters een gouden medaille kunnen winnen. De dieren komen op het bord of leveren melk aan baby’s in verre landen. Dat kan anders. Minder consumeren is minder produceren. En dan heb je al snel een duurzamere en minder intensieve veeteelt.

Onze maatschappij heeft kunstmatige dieren gecreëerd die steeds op het randje van sterven staan en buiten machinale megastallen geen dag zouden overleven. Dan moeten we niet gek opkijken als er af en toe een hele partij het loodje legt.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons