Nog weinig veevoer komt van dichtbij

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ondanks inspanningen zit er maar weinig groei in het aandeel veevoer dat dichtbij geteeld en geproduceerd is. In Europa geproduceerd eiwit zoals aardappeleiwit, erwten of vismeel besloeg in 2015 45 procent van het mengvoer in de Nederlandse dierenindustrie. Dat bericht een rapport van Milieudefensie (pdf) vandaag. 

Volgens het Verbond van Den Bosch, dat in 2011 door verschillende partijen in de productieketen van dierlijke producten getekend is, moet in 2020 de helft van het eiwitrijke voer van regionale – in dit geval Europese – oorsprong zijn. Dat doel van 50 procent was niettemin in 2011 al bijna bereikt en is sindsdien steeds op hetzelfde niveau gebleven.

Het meest gebruikte eiwit in de dierenindustrie is nog steeds soja. In 2015 maakte soja meer dan 80 procent van geïmporteerd veevoer uit. Deze komt in de grootste gedeelte uit de Verenigde Staten, Argentinië en Brazilië. In Argentinië en Brazilië sneuvelen regenwouden voor de teelt, is er veel pesticide-vervuiling en worden boeren verjaagd. Ondanks beloften tot minderen is volgens het rapport van landbouwinstituut Alterra de import van soja zelfs nog met 15 procent is gestegen. 

Vleeskoeien en leghennen krijgen meest duurzame eiwitten

percentage van regionaal en niet-regionaal geproduceerde eiwitten in 2015

Regionaal veevoer is een belangrijke manier van het verduurzamen van de vlees- en zuivelindustrie, maar: “Soja uit Zuid-Amerika is goedkoper dan regionaal geproduceerd eiwitten.”, legt Bart van Opzeeland uit, woordvoerder van de Milieudefensie. Daardoor zijn regionaal geproduceerde eiwitten niet concurerend. Nederland zou zich daarom moeten inzetten voor importheffing op soja uit Zuid-Amerika. “Pas dan wordt het interessant voor de veetelt om over te stappen”, zegt Van Opzeeland.

Melkkoeien en varkens eten wel het meest op

kiloton eiwitrijk voer per type dier in 2011 en 2015Milieuvriendelijker

Regionaal geproduceerde eiwitten zijn veel milieuvriendelijker. Er worden bijvoorbeeld veel minder bestrijdingsmiddelen gebruikt in Europa en voer van dichtbij scheelt veel transportvervuiling. Bovendien veroorzaakt teelt van soja bonen in Zuid-Amerika milieuproblemen zoals bodemdegradatie. “Door soja daar te produceren en hier te gebruiken raakt daar de grond uitgeput en hebben we hier een overschot aan mineralen, voornamelijk fosfaat en stikstof in het bodem. Als je gewassen hier produceert, sluit je de lokale kringloop”, concludeert Van Opzeeland.

In tegenstelling tot het doel van 100 procent duurzame soja, blijkt uit een rapport van de Sojacoalitie dat in 2015 slechts 34 procent van soja die naar Nederland wordt geïmporteerd afkomstig uit een duurzame teelt. Uit beide rapporten blijkt het dat vooral de varkens- en pluimveesector achter blijven in het verduurzamen van veevoer.

Er bestaan wel verschillen binnen de sectoren. Terwijl de vleesvee-industrie relatief veel regionaal geproduceerde eiwitten gebruikt, is dat bij de melkkoeien minder. Leghennen krijgen ook weinig sojaschroot in het voer, maar in de vleespluimveesector worden erwten en aardappeleiwit steeds vaker door soja vervangen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons