“Een wereld waarin grote multinationals de hele voedselproductie beheersen is een wereld waarin ik niet wil leven,” aldus Elizabeth Mpofu, voorzitster van La Via Campesina. Deze grassroots beweging vecht ruim twintig jaar voor de belangen van kleine boeren wereldwijd. Het machtsbolwerk van big agro is hardnekkig gebleken, maar Mpofu is nog lang niet van plan de strijd op te geven.
De serieus kijkende Zimbabwaanse, sinds vorig jaar aan het hoofd van de internationale boerenbeweging, is op een korte campagnereis door Europa om aandacht te vragen voor de problemen waarmee kleine boeren wereldwijd geconfronteerd worden. “De multinationals, die onze vijand zijn, opereren over de hele wereld. Om die strijd aan te kunnen heeft La Via Campesina zich ook wereldwijd georganiseerd,” legt ze uit op een congres in het Haagse Institute of Social Studies, waar zij dit weekend met andere voedselexperts in debat ging over voedselsoevereiniteit. Een begrip dat niet toevallig door La Via Campesina zelf werd geïntroduceerd tijdens een soortgelijke bijeenkomst in 1996, als het recht van mensen om hun eigen voedsel- en landbouwsystemen op een gezonde, cultureel gevoelige en duurzame manier vorm te geven.
La Via Campesina werd in 1993 in het Belgische Mons opgericht als reactie op de toenemende liberalisering van de wereldhandel. Boeren uit allerlei landen verenigden zich in een wijd vertakt netwerk dat inmiddels in zo’n 150 landen actief is. Na twintig jaar campagne voeren maakt Mpofu zich nog steeds grote zorgen over de ongelijke machtsverhoudingen in het huidige voedselsysteem: “Een wereld die gecontroleerd wordt door grote bedrijven alleen betekent het einde van de kleine boer. Met alle armoede en potentiële conflicten van dien.”
Macht
De industriële wijze waarop het huidige wereldvoedselsysteem is ingericht, is het gevolg van een serie politieke keuzes, onderstreept de in een fleurige groene jurk gehulde Mpofu. De nadruk ligt daardoor veel te veel op de handelsbelangen van de grote multinationals die vaak kunnen doen wat ze maar willen, waarschuwt de Zimbabwaanse boerin: “Er is een gat geslagen tussen consumenten en de producenten van voedsel. Consumenten verwachten altijd overal goedkoop voedsel te kunnen kopen. Ook in Afrika, waar stedelingen in toenemende mate goedkoop importvoedsel uit het westen kopen in plaats van lokaal geproduceerde producten. Natuurlijk willen wij ook dat de schappen in de winkels goed gevuld blijven, maar niet zonder oog te hebben voor de mensen die dat voedsel produceren.”
Landgrabbing
De grote macht die het bedrijfsleven in de voedselketen heeft weten te verwerven ten koste van de boeren zit Mpofu zichtbaar dwars. Die situatie heeft volgens haar even concrete als kwalijke gevolgen voor veel landbouwers in ontwikkelingslanden: “Omdat de grote multinationals op jacht zijn naar landbouwgrond worden veel boeren in landen als Mozambique of Kenia van hun grond afgejaagd door het leger. Vervolgens nemen de grootbedrijven de productie over om op industriële wijze voor de export te gaan produceren. Veel land- en werkloos geworden boeren trekken daardoor massaal naar de stad. Maar daar is ook geen werk te vinden en dus belanden ze op straat. En de politiek doet helemaal niks om die boeren te beschermen.”
De politiek dient in veel landen de belangen van het grote geld, zegt Mpofu. Bijvoorbeeld door de grenzen wagenwijd open te zetten voor genetisch gemanipuleerde zaden die boeren na hun oogst niet mogen bewaren. Daarnaast wordt de lokale markt in veel ontwikkelingslanden overspoeld door goedkope importproducten uit het westen, vertelt ze met een zorgelijk gezicht: “Die situatie is een direct gevolg van het beleid van de Wereldbank die landen dwingt om hun markten te liberaliseren. Dat is een politiek gevecht. Wij roepen regeringen dan ook op om hun eigen boeren te beschermen. Dat kan bijvoorbeeld door tariefmuren op te werpen. Maar hier ligt ook een verantwoordelijkheid bij de Afrikaanse consument die minder Coca Cola en meer lokaal geproduceerd voedsel zou moeten kopen.”
Kleine boeren
De ironie is volgens de boerenactivisten van La Via Campesina dat het grote bedrijfsleven helemaal niet nodig is om de wereld te voeden. Gezamenlijk beschikken de kleine boeren over genoeg kennis om ook zonder genetisch gemanipuleerde zaden of dure onkruidbestrijdingsmiddelen genoeg voedsel te produceren voor een groeiende wereldbevolking, zegt Mpofu strijdvaardig: “Veel wetenschappers zijn bevooroordeeld en politici worden omgekocht. Ze zouden eens de moeite moeten nemen om samen met ons kleine boeren te komen praten over de verbetering van het bestaande landbouwsysteem.”
Om de belangen van die kleine boeren te beschermen voert La Via Campesina intensief campagne. Met succes, want de voormalige activistengroep mag ondertussen ook meepraten aan de onderhandelingstafel van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de VN: “Als we niet zelf onze stem laten horen doet niemand het. Ik ben blij dat we nu eindelijk mogen meepraten, maar dat betekent niet dat we vanaf nu netjes gaan doen wat de FAO van ons vraagt. We willen via de politieke weg de uitbuiting van kleine boeren stoppen. Maar als de FAO onze doelstellingen niet genoeg blijkt te onderschrijven is deze relatie snel over.”