Lekker veel geld verdienen op de financiële markt, met honger en conflict tot gevolg: voedselspeculatie. Hoe werkt dat en welke boefjes doen er aan mee? Feed the world zet het op een rij.
Speculatie met voedsel is booming business, er gaan miljarden om op de (voornamelijk virtuele) grondstoffenmarkt, waar men handelt in bijvoorbeeld graan, olie en edelmetalen. De speculanten zorgen er zo voor dat voedselprijzen enorm schommelen. Schommelingen die niets te maken hebben met de werkelijke voedselvoorraden of oogsten. Soms worden zelfs voedselvoorraden in het voordeel van de financiële markt, achtergehouden of extra bijgekocht.
Met jouw pensioen
Een groot gedeelte van het geld dat je op je spaarrekening hebt staan of dat je opzij zet voor je pensioen staat niet vast op één plek. Bankiers en pensioenfondsen proberen het bedrag te vergroten door bijvoorbeeld te beleggen en te speculeren. Sommige banken en pensioenfondsen kiezen voor de controversiële methode om jouw pensioen- of spaarpotje te vergroten: voedselspeculatie.
Voedsel wat?
Zelfs de paus ziet in voedselspeculatie het werk van de duivel en de reden voor honger op aard. Maar het begon allemaal vrij onschuldig. Speculatie in agrarische grondstoffen is namelijk bedoeld om boeren en voedselproducenten meer zekerheid over hun inkomen te geven. Vraag en aanbod van voedsel kunnen door allerlei onvoorspelbare factoren beïnvloed worden, door een slechte oogst bijvoorbeeld. Rens van Tilburg, onderzoeker bij SOMO: “Boeren maken al van oudsher prijsafspraken met handelaren over hun producten, graan bijvoorbeeld. Dat doen ze op een ‘termijnmarkt’. Het gaat om graan wat er nog niet is, maar dat in de nabije toekomst verbouwd gaat worden.
Klinkt logisch dus: zo’n termijnmarkt. Naast het bieden van zekerheid, kan speculatie ook goed zijn voor de ‘liquiditeit’: er kan makkelijker en tegen minder kosten geïnvesteerd worden op de beurs.
Lege portemonnee
Maar wie het woord ‘speculatie’ hoort, denkt al snel aan duistere gokpraktijken. Wat is er dan zo verkeerd aan die contracten over voedselprijzen? De mate waarin wordt gespeculeerd is uit de hand gelopen. In de jaren ’90 zijn veel regels voor de financiële sector versoepeld. Hierdoor kon er meer geleend en gespeculeerd worden. Van Tilburg: “Er stroomde massaal geld in de grondstoffenmarkt. Waar voorheen tien tot twintig procent van de markt in handen was van speculanten, werd daarna zestig tot zeventig procent ervan door hen gedomineerd. Deze enorme in- en uitstroom van geld maakte dat de grote speculanten de voedselprijzen zijn gaan mede beïnvloeden. En daarmee ook de prijs die je betaalt voor een brood in de supermarkt.”
Waar wij ons best een duurdere boterham kunnen veroorloven – wij geven maar tien procent van ons inkomen uit aan voedsel – is bijvoorbeeld de Tunesiër in grotere mate de klos. In arme landen geeft men al gauw vijftig tot zeventig procent uit aan voedsel. Wanneer een brood of een zak rijst significant duurder wordt, voelen ze het daar niet in de portemonnee, maar in de maag. En dat kan weer leiden tot hevige politieke onrust. Zo werd eerder al een verband gelegd tussen de rellen in Tunesië en stijgende voedselprijzen als gevolg van speculatie.
Klimaat is boosdoener?
Critici voeren aan dat de hoge voedselprijzen van de afgelopen jaren voornamelijk te wijten zijn aan slechte oogsten door klimaatverandering. Zo analyseert columnist en econoom Krugman in 2011 op zijn New York Times blog de stijgende voedselprijzen vanaf 2008: “Het grootste gedeelte van de afname van tarweproductie, en ongeveer de helft van de afname van de graanproductie, heeft plaatsgevonden in de voormalige Sovjet-Unie, Rusland, Oekraïne en Kazachstan. En we weten waar het daar over gaat: Een ongelooflijke, ongeëvenaarde hittegolf.”
Maar volgens de Duitse ontwikkelingsorganisatie WEED is door weersomstandigheden maar een deel van de stijging van voedselprijzen te verklaren. De extreme pieken die we sinds 2008 zien, kunnen alleen veroorzaakt worden door toename in speculatie in landbouwgrondstoffen. Ook wetenschappers hebben inmiddels een duidelijk verband aangetoond tussen de stijgende voedselprijzen en speculatie.
Speculatieve boefjes
In 2011 deed SOMO onderzoek naar de mate waarin Nederlandse banken en pensioenfondsen betrokken zijn bij voedselspeculatie. Onder meer de banken ABN Amro en de Rabobank en pensioenfondsen APG en PGGM bleken zich, op verschillende manieren, bezig te houden met speculatie in landbouwgrondstoffen. Nadat televisieprogramma Zembla een aflevering maakte naar aanleiding van dit rapport, protesteerde Staatsbank ABN Amro dat de informatie zoals gepresenteerd door het programma “pertinent onjuist" was. Onlangs kwam de Belgische variant van de bank wederom in opspraak naar aanleiding van een onderzoek van Oxfam naar speculatieve activiteiten van banken. Daaruit bleek dat ook Belgische banken in totaal 3,7 miljard euro investeren in ‘bedenkelijke grondstoffondsen’. Na alle commotie van de afgelopen jaren rondom stijgende voedselprijzen en dubieuze beleggingen, hebben een aantal bankiers besloten hun geld elders te parkeren. Zo besloten de Duitse DZ Bank en de Deense bank Nordea de stekker uit hun beleggingen in agrarische grondstoffen te trekken.
This is the limit
Topman Paul Polman van Unilever deed in 2011 een oproep aan de Europese Unie om maatregelen te nemen tegen voedselspeculatie. Ook ontwikkelingsorganisaties, zoals Oxfam en Friends of the Earth, zetten in op andere regels voor de grondstoffenmarkt. Maar dat is nog een lang en heikel proces. De nieuwe Europese beleggingsrichtlijnenwet, pakt speculatie niet echt aan.
Europa aan zet
Een manier om de invloed van voedselspeculatie te verminderen is het beperken van het aantal contracten dat een handelaar mag hebben. Een ander voorstel van de ontwikkelingsorganisaties is het bepalen van een maximumpercentage van de grondstoffenmarkt dat uit speculatieve activiteiten mag bestaan. Hoewel er door de EU wel is gesproken over dergelijke begrenzingen, zogenaamde position limits, staat in het huidige voorstel dat individuele landen in Europa hun eigen limits mogen bepalen. Het risico bestaat dus, dat landen elkaar gaan beconcurreren op zo ‘gunstig’ mogelijke regels. Daarnaast zien ngo’s het gevaar van uitzonderingen in de wet, die speculatieve sluipweggetjes toch mogelijk maken.
Nog niet getreurd, de wet is nog niet ingevoerd. Het Europees Parlement en de Europese Raad zullen nog aan de slag gaan met een definitieve tekst, die in maart 2014 verwacht wordt. Wij bij Feed the world durven niet te speculeren over de uitkomst.