Iemand staat op een omgevallen boom en kijkt uit op een dichtbegroeid, groen regenwoud.
Inmiddels is de ontbossing in Indonesië gedaald tot onder de 1 miljoen hectare per jaar Beeld: Reynold Sumayku

Deze ex-houthakkers redden nu bossen (en mensen)

Geen ontbossing meer tegen 2030, beloven regeringsleiders in Glasgow. Behalve voor het klimaat, zijn bossen onmisbaar voor de veiligheid van mensen, weten deze Indonesische bosbeschermers, die voorheen illegaal hout kapten. ‘Door boskap zag ik hele dorpen weggevaagd worden bij overstromingen.’

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Indonesië worstelt al jaren met ontbossing. Tussen 1996 en 2000 steeg dit tot historische hoogte, met 1,5 miljoen verloren hectares per jaar. Het ging toen economisch slecht, er was weinig handhaving vanuit de overheid en mensen kapten bos voor plantages of houtverkoop. Inmiddels is er een hoopvolle trend ingezet: de overheid is meer gaan samenwerken met omwonenden om bossen te beheren. Dat kan conflicten verminderen tussen de staat en burgers over gebruik van het bos en bijdragen aan de ecologie van het bos en de economie van het gebied.

Deze ‘sociale bosbouw’ wil de regering op steeds meer bossen gaan toepassen. Ook worden er sinds 2019 geen vergunningen meer uitgegeven om oliepalmplantages te beginnen op veen- en oerbosgronden. Inmiddels is de ontbossing gedaald tot onder de 1 miljoen hectare per jaar. Deze twee verhalen over de Mandalawangi-berg op Java en het dorp Tangkahan op Sumatra geven een nieuwe kijk op hoe mens en bos elkaar kunnen versterken.

Koffieberg

Beeld: Rifoi Fauzan
Hamzah Fauzi Nur Amin (43) zet de capuchon van zijn dikke vest op. Hij heeft me uitgenodigd voor een overnachting in een boerenhut midden in het bos op de Mandalawangi-berg op Java. “Toen deze plek nog kaal was, was het hier heet. Het kon wel 33 tot 35 graden worden.” Amin heeft het over de periode vóór 2007. Nu is de 1650 meter boven zeeniveau gelegen berg weer begroeid met verschillende grote planten die hun schaduw over de koffieplantages werpen. Boer Soni Wahyudin beaamt het: “Koffie heeft ons en deze berg gered.” In 1999, toen Indonesië zich geconfronteerd zag met een economische crisis, verlieten de dorpelingen rond Mandalawangi de uitgeputte rijstvelden. Ze trokken naar de berg, het beschermde bos in, dat wordt bewaakt door Perhutani, een staatsbedrijf dat de bossen van Java beschermt en exploiteert.

De bewakers slaagden er niet in te voorkomen dat de dorpelingen bomen omhakten en het land veranderden in groente- en tabaksplantages, destijds de meest gewilde producten op de markt. De dorpelingen waren op het idee gebracht door rijke zakenlui uit Jakarta die naar de regio kwamen om landbouwgrond te kopen en er groenteplantages aan te leggen. “De grond was uitgeput en de waterbronnen raakten leeg”, zegt Amin.

23 mensen kwamen om door een aardverschuiving als gevolg van boskap

Amin is milieuactivist en afgestudeerd aan de faculteit industriële ingenieurswetenschappen van de Universiteit van Winayamukti, Bandung. Hij was getuige van de verwoesting van zijn dorp als gevolg van de ontbossing. In 2002, niet lang nadat de berg kaal en een monocultuur was geworden, vond aan de voet van de berg een aardverschuiving plaats. Minstens 23 mensen stierven, begraven onder de ingestorte aarde. Vervolgens probeerde Amin de boeren ervan te overtuigen over te stappen op een bosvriendelijk product. Zijn gedachte was simpel: koffie is een plant die schaduw nodig heeft om te groeien. Als boeren koffie planten, zullen ze eerst bomen planten om die schaduw te creëren.

Doordat de koffieboeren elke dag op hun plantage zijn, beschermen ze het bos tegen illegale houtkap

Bambang Supriyanto, die bij het ministerie van Milieu en Bosbouw over sociale bosbouw gaat en biodiversiteitsmanagement studeerde, beaamt het. “Die schaduwbehoefte maakt koffie een geschikte plant om ontbossing tegen te gaan. En hoe meer bomen, hoe meer diepe wortels die de grond en het water goed vasthouden. De kortere wortels van groenten kunnen dat niet voldoende en dan kun je dus landverschuivingen krijgen.”

Maar in plaats van naar Amin te luisteren, werden de boeren boos, ze dachten dat hij eropuit was hen hun levensonderhoud af te nemen. “Eén keer toen ik naar een dorp kwam, zwaaiden ze al voordat ik iets kon zeggen met een machete in mijn richting.” Uiteindelijk wierp zijn doorzettingsvermogen toch vruchten af. Toen boeren hun groenten niet kwijtraakten omdat ze niet opgewassen waren tegen grotere spelers, durfden de eerste acht boeren over te schakelen op koffie.

Geen koffietrend

Bij de eerste oogst in 2010 – bij koffie duurt het zo’n vier tot vijf jaar voor je kunt oogsten – wisten de boeren niet hoe ze die moesten verkopen. Koffie was destijds nog geen trend in Garut. “Ze kwamen bij mij verhaal halen, omdat ik ze ertoe had aan gezet om koffie te verbouwen”, zegt Amin. Wat te doen? Amin belde een bevriende milieuactivist, die hem via via in contact bracht met Thomas Owen, eigenaar van café Sweet Maria in de Verenigde Staten. Owen vroeg Amin wat koffie op te sturen, en raakte geïnteresseerd in het aroma. Daarop stuurde Amin alle koffiebessen die ze hadden, ongeveer 600 kilo.

Het beschermde bos, met een oppervlakte van 900 hectare, bloeit weer op

Mandalawangi-koffie werd al snel populair. Belco, een koffiebedrijf in Frankrijk, meldde zich. Vanwege de groeiende vraag richtte Amin op 24 oktober 2011 de Klasik Beans Cooperative op. Deze coöperatie koopt de koffiebessen van de boeren en maakt die klaar voor verscheping. In 2016 kreeg Klasik Beans Cooperative officieel toestemming van het milieuministerie om in staatsbos te produceren, omdat ze de berg zo succesvol hebben herbebost. Staatsbosbedrijf Perhutani werd een partner van de boeren. Nu exporteert de coöperatie 126 ton koffie naar de VS, diverse Europese en Aziatische landen. De coöperatieve boeren verdienen twee keer zo veel als het bedrag dat in Indonesië geldt als de armoedegrens.

Het koffieproject werd in 2019 door het ministerie van Milieu onderscheiden met een prijs, omdat het erin was geslaagd de economie ter plekke te verbeteren en door herbebossing bij te dragen aan de strijd tegen klimaatverandering. Het beschermde bos, met een oppervlakte van 900 hectare, bloeit weer op. En doordat de koffieboeren elke dag op hun plantage aan het werk zijn, helpen ze het bos beschermen tegen illegale houtkap.

Natuurgids

Seh Ukur Depari (64) doet geen moeite om een duistere periode in zijn jongere jaren te verhullen voor zijn bezoekers in het dorp Tangkahan, een ecotoerismebestemming in een nationaal park op Noord-Sumatra. “Ik was een crimineel”, zegt hij. “Een illegale houthakker.” In de jaren 80 was de waarde van hout in Medan, de hoofdstad van Noord-Sumatra, verleidelijk hoog. De bewoners van Tangkahan trokken het bos in, op zoek naar de waardevolle meranti, damar en merbau.

Ook Depari werd houthakker, net als zijn vader en grootvader. Hij verbleef soms wel tot een week met andere dorpsgenoten in het bos om bomen te kappen, die ze vervolgens 62 kilometer over de diepe en brede Buluh-rivier lieten drijven richting de plek waar het hout kon worden verkocht. De houthakkers keerden huiswaarts met een enorme berg geld op zak, die je als boer onmogelijk zou kunnen verdienen.

De regering gaf illegale houthakkers een waarschuwing, maar stond houtkap oogluikend toe

Totdat op een dag in 1986 een aantal bosbewakers de drijvende boomstammen blokkeerden. Depari probeerde niet weg te komen. De regering gaf de illegale houthakkers eerder dat jaar weliswaar een waarschuwing, maar stond de houtkap oogluikend toe. Maar die keer nam de politie hem mee. Depari werd samen met vrienden en familieleden naar het politiebureau gebracht. Ze konden niets tegen de aanklachten beginnen en werden zonder verdediging in de cel gestopt. Zo bracht Depari twee jaar door in de gevangenis van Medan.

Flash floods

Toen Depari in 1988 vrijkwam, stroomde de Buluh-rivier over. Na een dag met veel regen veegden flash floods (korte, heftige overstromingen) huizen weg, evenals bewoners die zich niet op tijd uit de voeten konden maken. Er vielen tientallen doden. Het zette Depari aan het denken: “De overstroming moest zijn veroorzaakt doordat alle bomen in het bos waren omgehakt.”

Altijd als hij met toeristen het bos in ging, was het geluid van de houtkapmachines te horen

Als hij erover nadacht, was het leven van zijn familie ondanks zijn flinke inkomsten uit de houtkap en de verkoop van hout niet veranderd. “Het geld was makkelijk verdiend, maar even makkelijk weer verloren aan gokken en drank.” Andere dorpsbewoners leefden al net zo in armoede, ondanks de grote bedragen waarmee ze steeds terugkeerden. Depari besloot geen hout meer te kappen. Maar wat dan wel? De enige optie voor hem, een vader van drie kinderen die net klaar waren met de basisschool, was om te gaan boeren.
Ecotoerisme was lange tijd een onbekend begrip.Beeld: Matjaz Corel
Een jaar later kwam een groep studenten van de Universiteit van Noord-Sumatra onderzoek doen in Tangkahan. Ze stelden Depari en andere bewoners voor om toeristen te gaan ontvangen en ze door het bos rond te leiden als gids. Ecotoerisme was toen nog een onbekend begrip. Depari stelde een kamer in zijn huis beschikbaar aan reizigers die vanuit Tangkahan het nationaal park Gunung Leuser kwamen verkennen. Daarnaast bood hij zichzelf aan als bosgids. Maar het prille toerisme werd bedreigd door buren die nog wel hout kapten. Altijd als Depari met toeristen het bos inging, was het geluid van de houtkapmachines te horen. Elk regenseizoen waren er bovendien overstromingen. De ooit ongerepte Buluh-rivier was vies en troebel geworden, en onaantrekkelijk voor toeristen.

Tijdens het hoogtepunt van de boskap vaagden overstromingen hele dorpen weg

Toen Depari zijn buren probeerde te overtuigen om te stoppen met houtkap om het bos te redden, reageerden ze boos. “Ze bedreigden me omdat ze dachten dat ik hen wilde tegenwerken”, zegt hij. De bosbewaking werd in de jaren 90 steeds minder streng en de illegale houtkap bereikte vlak voor de jaren nul een hoogtepunt. In diezelfde periode zag Depari hoe verschillende dorpen in de buurt werden weggevaagd door de overstromende rivier.

In 2003 was er een zeer ingrijpende overstroming: vierhonderd gebouwen werden weggevaagd en tweehonderd mensen kwamen om. In de nasleep daarvan lukte het Juan Kartika Sitepu, Depari’s schoonzoon, om jongeren in Tangkahan ervan te overtuigen niet in de illegale houtkap te gaan werken. Hij liet zien dat zijn schoonvader als gids en kamerverhuurder genoeg verdiende om van te leven. Ook spraken ze af te helpen met patrouilleren om illegale houtkap tegen te gaan. “Zo werden illegale houthakkers boswachters”, lacht Sitepu.

Dit artikel verscheen in 2020 in OneWorld Magazine. Vertaling vanuit het Engels door Laura Weeda.

Dit verhaal kwam tot stand i.s.m. Free Press Unlimited. In meer dan veertig landen ondersteunen zij journalisten met o.a. trainingen en noodhulp. Free Press Unlimited wil zo onafhankelijke informatie beschikbaar maken voor iedereen, vooral in landen waar geen of beperkte persvrijheid is.

OneWorld en Free Press Unlimited werken samen om het werk van journalisten die (sociale) veranderingen in hun samenleving aanjagen ook met het Nederlandse publiek te delen. Lees meer op freepressunlimited.org

Waarom kappen boeren niet gewoon met soja?

Voor jouw Ikea-stoel is Oekraïens bos illegaal gekapt

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons