Woorden kunnen vreemde betekenissen krijgen. Wanneer militairen praten over een ecosysteem doelen ze niet op de samenhang tussen dieren en planten in een specifieke biotoop, maar op de samenwerking tussen krijgsmacht, wapenindustrie en politiek. In militair taalgebruik is een ecosysteem dus niet de basis van het leven, maar de samenwerking die bedoeld is om dodelijke technologie te ontwikkelen. Het kabinet-Schoof gebruikt de term ‘ecosysteem’ in de Defensienota 2024 voor nieuwe bewapeningstechnologie, waaronder drones en andere onbemenste wapens.
Deel dit
De krijgsmacht legt een claim op schaarse ruimte en stilte
Wat is het effect van de krijgsmacht op het echte, natuurlijke ecosysteem? Vaak liggen militaire oefenterreinen in Nederland in prachtige natuurgebieden, denk aan de Vliehors op Vlieland, waar de rust wordt verstoord door laag overvliegende gevechtsvliegtuigen en het voortdurende geboemboem van geschut. De krijgsmacht legt een claim op schaarse ruimte en stilte, en wil niet alleen bestaande locaties uitbreiden maar ook nieuwe oefenterreinen uit de grond stampen.
Ruimte voor Defensie
In juli 2023 presenteerden ministerie en krijgsmacht het programma ‘Ruimte voor Defensie’, met een overzicht van tientallen gebieden die volgens hen in aanmerking komen voor onder meer laagvlieg- en schietoefeningen, en munitie-opslag. Lokale bestuurders en bewoners dienden meer dan 2200 bezwaarschriften in en demonstreerden bij door Defensie georganiseerde informatiebijeenkomsten. Eind mei 2025 maakte het ministerie bekend welke gebieden volgens Defensie het meest geschikt zijn, waaronder de Vliehors en laagvliegzones boven de Veluwe. Het vorige kabinet werkte aan de Wet op de defensiegereedheid, die ervoor zorgt dat de krijgsmacht uitzonderingen krijgt op de geldende regels voor natuur- en milieubescherming.
Defensie als natuurberheerder
Ondertussen probeert Defensie rekening te houden met natuurbelangen door ecologen de flora en fauna op oefenterreinen in kaart te laten brengen. Die constateren onder meer dat de zandhagedis juist graag eieren legt in net door tanks omgeploegde aarde. Ze bedoelen maar: er zitten ook positieve kanten aan natuurgebieden als militair oefenterrein. Maar met Defensie als natuurbeheerder, zal niet natuurwaarde maar militaire behoefte voorrang krijgen.
Schade door militaire oefeningen valt in het niet bij de ravage die oorlog aanricht. Onderzoekers wijzen erop dat natuur en milieuschade geen toevallige bijproducten zijn van oorlog; het toebrengen van zo veel mogelijk schade is vaak juist het doel. Dramatisch dieptepunt waren de Amerikaanse atoombommen in 1945 op Hiroshima en Nagasaki, die twee hele steden in een klap van de kaart veegden en honderdduizenden mensen het leven kostten, voornamelijk burgers. Door de radioactieve straling van de atoombommen werd een groot gebied voor lange tijd onleefbaar en raakte genetisch materiaal van mensen, dieren en planten voor generaties beschadigd.
Deel dit
In Vietnam moesten ontbladeringsmiddelen voorkomen dat tegenstanders zich verstopten
In 1970 tekenden kernwapenstaten als de Verenigde Staten, Rusland, China, Frankrijk en Groot-Brittannië het Non-Proliferatieverdrag, bedoeld om het bezit van kernwapens te beperken. Ze leven deze verplichting alleen niet na, er komen juist nieuwe kernwapens bij. En oudere typesworden vervangen door nieuwe, makkelijker inzetbare types. Proeven met atoombommen, veroorzaken bovendien grote schade aan natuur en gezondheid. Veel proeven vinden plaats in inheems gebied, onder meer in Nevada (door de VS), Polynesië (door Frankrijk) en Australië (door Groot-Brittannië). De directe blootstelling aan straling en het eten van radioactief besmet voedsel leidden tot ernstige gezondheidsschade, zoals auto-immuunziektes en zeldzame vormen van kanker. Nog altijd zijn veel mensen niet of niet volledig gecompenseerd, voor zover je dit soort schade met geld kan goedmaken.
Ook ontbladeringsmiddelen als Agent Orange lieten diepe sporen na. Amerikaanse militairen gebruikten het in de Vietnamoorlog om te voorkomen dat tegenstanders zich in het groen konden verstoppen en om landbouwgebieden onbruikbaar te maken. Niet alleen de natuur werd getroffen: nog steeds proberen Amerikaanse veteranen en Vietnamese gezondheidsorganisaties compensatie te krijgen van de Amerikaanse overheid voor alle gezondheidsklachten.
700 brandende oliebronnen
Van recenter datum zijn de grote branden aan het eind van de Golfoorlog (1991), toen het Irakese leger meer dan 700 oliebronnen in Koeweit aanstak. Enorme hoeveelheden broeikasgassen kwamen in de atmosfeer terecht, het blussen duurde maanden en de omliggende woestijn is nog altijd zwaar vervuild. De oorlog maakte niet alleen honderdduizenden voornamelijk Irakese slachtoffers, maar vernietigde ook een uniek ecosysteem.
Soms razen oorlogen door natuurreservaten, ten koste van beschermde dieren, planten en ecosystemen. In het Grote Merengebied in Midden-Afrika bedreigt de oorlog naast miljoenen Congolezen, ook olifanten, gorilla’s en andere zeldzame dieren. Niet alleen door directe gevechtshandelingen, maar ook het feit dat natuurbeschermers hun werk niet kunnen doen. Extra schade ontstaat doordat de bevolking, verarmd en veelal ontheemd, haar normale bron van levensonderhoud verloren is en overleeft door stroperij en illegale houtkap.
In Oekraïne proberen wetenschappers zo volledig mogelijk te documenteren welke schade de oorlog het milieu berokkent. Door de lange frontlijn is een groot gebied getroffen door explosies en branden, en door de lange duur van de oorlog lopen landschap en waterlopen door erosie steeds meer schade op. Achtergebleven explosieven en mijnen bemoeilijken herstelwerkzaamheden.
Deel dit
Door een beschadigde Oekraïense kerncentrale kan half Europa radioactief besmet raken
Grote energie-installaties zijn specifieke risicofactoren. Door de verwoesting van de stuwdam in de Oekraïense rivier Dnjepr zijn natuurgebieden en landbouwgronden weggespoeld, en verspreidden chemicaliën uit beschadigde fabrieken zich via het water over het gebied. Een nog veel groter gebied wordt bedreigd door gevechten rondom de grootste kerncentrale van Europa in de Oekraïense stad Zaporizja. Als deze centrale beschadigd wordt kan bij ongunstige wind half Europa radioactief besmet raken. Na de kernramp in 1986 in het Oekraiense Tsjernobyl (toen nog deel van de Sovjet-Unie) moest tot in Nederland het vee binnen blijven en mochten sommige groenten niet gegeten worden vanwege mogelijke aanwezigheid van radioactiviteit.
Oorlogen leveren niet alleen directe natuurschade op, maar zijn ook slecht voor het klimaat. Grote klimaatorganisaties, zoals Climate Justice Network en Climate Action Network, beschouwen oorlog en oorlogsvoorbereiding als onderdeel van de klimaatcrisis. De oorlog in Gaza diende als katalysator om de discussie aan te zwengelen. De militaire klimaatvervuiling in de eerste zestig dagen van de Gaza-oorlog wordt geschat op 281 duizend ton CO2, dat gelijkstaat aan het verbranden van 150 duizend ton kolen. Die vervuiling blijkt voor bijna de helft veroorzaakt door Amerikaanse transportvliegtuigen die wapens en militaire voorraden invliegen. Op de VN-klimaatconferentie COP28 in Dubai eind 2023 vroegen maatschappelijke organisaties en actiegroepen aandacht voor de relatie tussen broeikasgassen en militaire activiteiten.
Meer uitstoot dan de luchtvaart
De precieze bijdrage van de militaire sector aan de klimaatcrisis is niet bekend. Landen zijn niet verplicht om militaire activiteit te rapporteren bij VN-klimaatbureau UNFCCC; het resultaat van een lobby van het Pentagon tijdens de totstandkoming van het Kyotoprotocol in 1997. Wetenschappers proberen de militaire voetafdruk te bepalen op basis van uitgaven voor brandstof in defensiebegrotingen en emissierapportages van wapenbedrijven. Naar schatting is de broeikasgasuitstoot van de militaire sector wereldwijd 5,5 procent van de totale uitstoot. Ter vergelijking: de commerciële luchtvaart is verantwoordelijk voor 2 tot 3 procent. De meeste vervuiling komt door de inzet van zware wapensystemen tijdens oefeningen en militaire operaties. Nu NAVO-landen allemaal hun uitgaven zullen verhogen, zal de militaire klimaatvoetafdruk flink toenemen: in 2028 zullen de NAVO-krijgsmachten gezamenlijk minstens evenveel uitstoten als de industrielanden Duitsland en Japan samen.
Binnen het militaire denkkader is de stijging van militaire uitgaven nodig voor de veiligheid. De krijgsmacht zou bij uitstek geschikt zijn om de veiligheid te waarborgen als de klimaatcrisis tot rampen en instabiliteit leidt, aldus de NAVO, de EU en het ministerie van Defensie. De vraag is wiens veiligheid dan beschermd wordt. De krijgsmachten van rijke landen beschermen vooral belangen en grondgebied van die landen zelf, en niet van mensen die klimaatverandering onevenredig hard treft. Een rechtvaardig klimaatbeleid zou ervoor kunnen zorgen dat toenemende schaarste niet leidt tot conflicten en geweld, maar tot herverdeling.
Deel dit
De NAVO houdt zich bezig met grondstoffen die vrijkomen als Noordpoolijs smelt
Krijgsmachten zijn niet bezig met het stoppen van klimaatverandering, wel met het aanpassen aan de gevolgen van de klimaatcrisis en zelfs met de kansen die de crisis biedt. Zo heeft de NAVO de Arctic Command in het leven geroepen, een speciale eenheid die zich richt op de wateren van de smeltende Noordpool, waar zowel het Westen als Rusland en China azen op het delven van diepzeegrondstoffen. En in een recent NAVO-rapport worden de strategische nadelen van de klimaatcrisis voor potentiële tegenstanders geïnventariseerd.
Het Nederlandse ministerie van Defensie heeft net als andere ministeries een klimaatdoelstelling: in 2030 moet de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen met 20 procent zijn afgenomen ten opzichte van 2010, en in 2050 met 70 procent. Maar het ministerie schaft nog op grote schaal nieuwe tanks, onderzeeboten en F-35-gevechtsvliegtuigen aan. Die nieuwe wapens maken het haast onmogelijk de klimaatdoelstellingen te halen. Ze gebruiken veelal méér fossiele brandstof dan de wapensystemen die ze vervangen; een F-35-gevechtsvliegtuig verbruikt bijna twee keer zoveel brandstof als een F-16. Het ministerie van Defensie heeft weliswaar een ‘Afwegingskader Duurzaamheid’, om de klimaatschade mee te wegen, maar duurzaamheid wordt amper vermeld in de brieven aan de Tweede Kamer over voorgenomen wapenaankopen. De enige concrete duurzaamheidsmaatregel voor zware wapens is het voornemen om de kerosine en diesel van al het vliegend, rollend en varend materieel te mengen met hernieuwbare brandstof. Daarvoor zijn alleen nog heel wat technische doorbraken nodig, en of die er ooit komen is onzeker.
Conflicten anders benaderen
De natuur is veerkrachtig en kan tot op zekere hoogte herstellen, al komen sommige zeldzame of kwetsbare planten en dieren nooit meer terug. Maar als de klimaatopwarming boven de 1,5 graden komt – waar het nu naar uitziet – of als escalerende militaire spanningen leiden tot de inzet van kernwapens, is de schade onherstelbaar. Als we dat willen voorkomen moeten we internationale conflicten op een andere manier benaderen. Nu kiezen we voor militarisme, op basis van de onbewezen premisse dat afschrikking met een zwaarbewapende militaire macht het uitbreken van oorlogen voorkomt. Andere opties, zoals de-escalatie en wapenbeheersing, worden nauwelijks serieus overwogen. Een niet-militaire benadering zou naïeve ‘soft power’ zijn. Wapenbeheersingsverdragen zoals tussen de VS en Rusland, of tussen de VS en Iran, worden opgezegd of niet verlengd, en diplomatie staat op een laag pitje. Om over internationale solidariteit en een eerlijke verdeling van middelen en welvaart nog maar te zwijgen.
Maar militaire inzet en wapens lossen geen conflicten op. Ze verschuiven alleen de machtsverhoudingen, meestal in het voordeel van de rijkste partij. En ze veroorzaken grote schade aan natuur en klimaat. Voor een rechtvaardige, veilige wereld is demilitarisering van groot belang. De-escalerend beleid moet je niet terzijde schuiven omdat het ‘soft’ zou zijn, een zachte behandeling is precies wat een kwetsbare planeet nodig heeft.
Een langere versie van dit artikel verscheen in december 2024 in OneWorld Magazine.
Verder lezen?
Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?
Word abonnee
- Digitaal + magazine — € 8,00 / maand
- Alleen digitaal — € 6,00 / maand