Biologisch boeren, dat is toch inefficiënt en zo? Kan wel zijn, stelt boerensuperster Joel Salatin, maar het laatste wat we moeten doen is terugkrabbelen naar de schijn-efficiëntie van de industriële landbouw. Zijn Polyface Farm wijkt juist verder af van het gebaande pad, en met succes. We moeten ‘beyond organic’.
De mediagenieke Amerikaan Salatin toert op het moment door Nederland om te vertellen over zijn rebelse aanpak – volgens TIME Magazine de meest vernieuwende ter wereld. Donderdag verspreidde hij zijn evangelie op het erf van Erik Heuvelink, een van de vijftig veehouders aangesloten bij Pure Graze: een keurmerk voor een natuurlijk graassysteem geïnspireerd op Salatin’s Polyface Farm in Virginia.
Joel's ark
‘Polyface farm’ klinkt misschien wat hoogdravend, maar eigenlijk betekent het precies wat er staat: een boerderij met vele gezichten. Als een soort ark van Noach herbergt Salatin’s erf zoveel mogelijk soorten vee. Door te stapelen met symbioses (wederzijds voordelige samenlevingen tussen verschillende soorten) aapt hij een florerend ecosysteem na, dat voor de grap ook nog eens lekker verdient. Zonder krachtvoer, zonder kunstmest en zonder megastallen. Of te wel: zonder grote investeringen.
Eh, wacht even – hoge productie, lage kosten… Een verblufte boer stelt de vraag die op ieders lippen brandt: als dit zo goed werkt, waarom is de rest van de wereld dan nog niet aangehaakt? Gezeten op drie rijen hooibalen in de verlaten koeienstal van Heuvelink (jaarronde weidegang is een van de speerpunten van Pure Graze) luisteren alle aanwezigen aandachtig naar Salatin’s wervelende relaas over de ‘western food orthodoxy’.
Bio-boer of bio-terrorist?
'Volgens de Amerikaanse overheid ben ik een bio-terrorist, omdat ik mijn eieren niet desinfecteer in chloorbadjes. Maar waarom zou ik ze blootstellen aan bijtende chemicaliën, als iedereen kan zien dat ze van kerngezonde kippen komen? Al die voedselveiligheidsnormen zijn voor de local food movement vaak niet meer dan bureaucratische obstakels.’ In het vijftigjarige bestaan van Polyface Farm – dat alleen zaken doet met afnemers op minder dan een halve dag rijafstand – liep Salatin tegen genoeg bureaucratische rompslomp aan om een heel boek te vullen met de veelzeggende titel: Everything I want to do is illegal.
Hij ziet overheden vernieuwende boeren belemmeren, terwijl ze allerlei subsidies vrijgeven aan de steriele, conventionele landbouw in ‘zogenaamd efficiënte’ monoculturen. ‘Volgens het Westerse huishoudboekje geldt namelijk: hoe meer problemen, hoe beter,’ grapt hij meesmuilend. ‘Hoe meer we de grond uitputten, hoe meer geld we uitgeven aan kunstmest. De grootmachten in onze maatschappij framen verspilling van natuurlijke hulpbronnen als economische groei.’
Gezond boerenverstand
Per dollar aan jaarlijkse omzet, investeren zijn conventionele collega’s acht keer zoveel geld als hij. ‘Een succesvolle onderneming draait op kennis, niet op apparatuur of gebouwen met de laatste technologische snufjes.’ Een megastal daalt in waarde vanaf het moment dat deze is gebouwd, licht hij toe, terwijl een weideland in goed beheer onevenaarbaar waardevast is. ‘Life is regenerative… behandel levende dingen met affectie en ze zullen zichzelf helen.’
Hoe zoetsappig dat ook mag klinken, voor hem is het een kwestie van gezond boerenverstand: een investering moet meer opleveren dan deze kost en de natuurlijke productie bevorderen, in plaats van in de weg zitten. Zijn lievelingstechnologie is daarom schrikdraad. Volgens hem revolutionair, juist omdat het boeren in staat stelt om de natuurlijke omstandigheden in een ecosysteem na te bootsen.
Natuurlijke overvloed
Zoals grazers in het wild samenscholen vanwege loerende roofdieren, drijft Salatin de koeien op zijn uitgestrekte weide samen in een klein gebied, ingekaderd door een lichtgewicht elektrische omheining. Zo zorgt hij dat ze het stuk waarop ze zich bevinden optimaal begrazen. Iedere dag verplaatst hij de stoet en de omheining naar een nieuw ‘saladebuffet’, zodat het bodemleven de plantenresten en de mest die de koeien achterlaten weer rustig kan omzetten in vers, glooiend gras. Dan verhuist hij de 'eggmobile' huisvesting van zijn kippen door naar het begraasde gebied, zodat zij dankbaar kunnen meegenieten van de wormpjes die de kop op steken.
Zo laat hij zijn grasland, bosgebied, runderen, varkens, vleeskippen, leghennen, kalkoenen en konijnen op allerlei manieren gebruik maken van elkaars ‘ecosysteemdiensten’. Het resultaat is een hoge opbrengst voor meerdere inkomensstromen op één stuk land. Naar eigen zeggen genereert Polyface Farm hiermee een niet geringe ‘10.000 dollars an acre’. Omgerekend naar Nederlandse maatstaven komt dat neer op ongeveer 18.000 euro/ha2. Ter vergelijking: een gemiddeld Hollands melkveebedrijf haalt nog geen derde daarvan binnen.
Miniregenwoud
Na Salatin’s oratie is het tijd voor een rondje over veehouder Erik’s land. Hij houdt voorlopig alleen koeien, maar de kenner ziet het verschil met een willekeurig weidelandschap direct: ontwikkelaar Ado Bloemendaal noemt het een ‘miniregenwoud’ van hoge grassen, klavers en kruiden. Trots plukt Erik een boeket van verschillende soorten bij elkaar: timotheegras, duizendblad, gele zoete honingklaver en ga zo maar door.
Dit soortenrijke mengsel verhoogt niet alleen het organisch stofgehalte in de bodem, maar biedt de koeien ook een gevarieerd dieet. In combinatie met wat gezond weidebeheer, afgekeken van Salatin, zijn krachtvoer en kunstmest (nagenoeg) overbodig. Pure Graze veehouders besparen op nog meer kosten, zoals Sandra van Kampen al eerder beschreef in deze blog op The Milk Story. Bloemendaal: ‘Alleen door overbodige schakels tussen de koe en het gras weg te nemen, halen onze boeren al een beter rendement. Iedere ondernemer in welke andere sector dan ook, zou je voor gek verklaren dit niet te doen.’
Lunatic Farmers
En toch: voorlopig houdt het merendeel van de Nederlandse veehouders vast aan hun schuldenaarstradities. ‘Mijn buren verklaren mij voor gek,’ vertelt een Friese Pure Graze boer na afloop. ‘Ze geloven simpelweg niet dat het anders kan. Ik denk dat ik hier open voor stond omdat ik niet op de landbouwschool heb gezeten. Daar leer je dat je kunstmest en krachtvoer simpelweg nodig hebt.’
In de Verenigde Staten schat Salatin zijn medestander op misschien 3% ‘crazy friends’, maar dat lijkt hem niet zo te deren. Sterker nog, hij verwijst met pretoogjes naar zichzelf als die ‘Christian Libertarian Environmentalist Capitalist Lunatic Farmer’. Hoe gekker mensen hem vinden, hoe meer media-aandacht hij genereert. Zo denkt hij uiteindelijk de 10% ‘early adopters’ te bereiken. Omringd door flitsende camera’s, kauwt hij tevreden op een stengel rietzwenk, vers uit het met koeienvlaaien omgeven veld.