Niet-hetero jongeren mogen er zijn, als ze maar ‘normaal’ doen

Sommige vormen van niet-hetero zijn worden veel meer geaccepteerd dan andere. Dat heeft alles te maken met ons beeld van ‘normaal’ zijn en doen, laat onderzoeker Jantine van Lisdonk zien.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Binnenkort vindt in onze hoofdstad Pride plaats, het festival waar seksuele- en genderminderheden trots hun identiteit vieren en uitdragen. Nederlandse jongeren groeien op in een samenleving die bekend staat om haar tolerante houding ten opzichte van homoseksualiteit.
Jantine van Lisdonk
Homofobie is in de laatste decennia afgenomen en en juridische gelijkheid is vrijwel helemaal bereikt. Het is voor mensen die niet-hetero zijn mogelijk geworden om de ‘mainstream’ samenleving te betreden en openlijk homoseksueel of lesbisch machtsfuncties te bekleden.

Toch is het niet allemaal feest, laat Rutgers-onderzoeker Jantine van Lisdonk zien. In haar proefschrift van eerder dit jaar onderzocht ze aan de Vrije Universiteit Amsterdam de ervaringen van lesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB) jongvolwassenen. Nederland is een tolerante maar ook zeer heteronormatieve1 samenleving, ondervond Van Lisdonk. ‘Normaal doen’ staat hoog in het vaandel, en houdt die heteronormativiteit in stand.

Voorwaardelijk

Nederlandse LHB-jongeren maken nog veel ongemakkelijke ontmoetingen mee waarin hen duidelijk wordt gemaakt dat hun seksuele oriëntatie niet natuurlijk is, niet verwacht wordt en buiten de norm valt. Op het gebied van psychosociaal welbevinden, levenstevredenheid, slachtofferschap en zelfdoding rapporten zij nog steeds negatievere uitkomsten dan hun heteroseksuele leeftijdsgenoten, laat eerder onderzoek zien.

Vooral niet-hetero jongeren die naast hun seksuele oriëntatie ook andere gender- en seksualiteitsnormen uitdagen krijgen te maken met intolerantie

Met name niet-hetero jongeren die naast hun seksuele oriëntatie nog andere gender- en seksualiteitsnormen uitdagen, krijgen te maken met weerstand. Van Lisdonk: “Er is veel mogelijk in Nederland, maar tegelijkertijd zijn er nog veel niet-hetero mensen die wél tegen dingen aanlopen. Dat is dan meer gericht op andere normen dan seksuele oriëntatie, die er wel mee samenhangen. Samen bepalen zij de ‘normale’ vormen van niet-hetero zijn.” Voldoen aan deze normen vormt de voorwaarde voor de acceptatie van niet-hetero jongeren.

Bijvoorbeeld: een lesbische vrouw die zich ‘te mannelijk’ gedraagt en kleedt, daagt naast haar normafwijkende seksuele oriëntatie ook gendernormen uit. Ook op het gebied van bijvoorbeeld ‘goed homo zijn’ (homonormativiteit), keurig op één geslacht vallen (monoseksisme) en in een monogame relatie zitten (mononormativiteit) kunnen normen worden uitgedaagd. Wanneer LHB-jongeren óók een of meerdere van deze normen uitdagen, reageert de Nederlandse samenleving een stuk minder tolerant, concludeert Van Lisdonk.

Zo maken LHB-jongeren met een gender niet-conform2 uiterlijk in een publieke omgeving zoals op school of in de buurt meer negatieve reacties mee dan LHB-jongeren met een gender conform uiterlijk.

Naast gender niet-conforme LHB-jongeren delven met name biseksuele jongeren het onderspit. Zij rapporteerden in vergelijking met homoseksuele deelnemers aan het onderzoek dat ze minder open zijn naar anderen over hun seksuele oriëntatie, zich minder geaccepteerd voelden door hun familie, en dat ze ongemakkelijker omgaan met zichtbaarheid van hun seksuele oriëntatie. Ook deden biseksuele jongeren vaker een poging tot zelfdoding.

Biseksuele mensen krijgen te maken met heel andere vooroordelen dan homoseksuele mensen

De vragenlijst die ten grondslag lag aan dit onderzoek, was het eerste landelijke Nederlandse onderzoek dat biseksuele mensen niet op één hoop gooit met lesbische vrouwen en homoseksuele mannen, maar de groep afzonderlijk onderzoekt. Van Lisdonk: “Er zijn theorieën over dat in sommige opzichten hetero- en homoseksuele mensen meer gemeen met elkaar hebben dan biseksuele mensen. Dat heeft te maken met de gerichtheid op één gender. Biseksuele mensen krijgen te maken met heel andere vooroordelen, zoals dat ze niet kunnen kiezen en geen goede partners zouden zijn.”

Geweld

Niet-hetero jongeren worden in alledaagse interacties vaak subtiel geconfronteerd met het feit dat hun seksuele oriëntatie niet de norm is, laat het onderzoek van Van Lisdonk zien. Expliciete veroordeling in de vorm van fysiek geweld tegen niet-hetero’s komt minder vaak voor, en als het voorkomt gaat het meestal om geweld tegen homoseksuele mannen.

Toch hebben ook lesbische en biseksuele vrouwen te maken met hun eigen soort veroordeling: de continue seksualisering van hun contact. “Homoseksuele mannen roepen vaak fellere reacties op. Ik heb vaak gelezen over ‘homofoob geweld’: het gaat dan om mannen tegenover mannen. Zelden gaat het over geweld tegen lesbische of biseksuele vrouwen. De seksualisering van die groepen springt minder in het oog, waardoor er ook minder aandacht voor is.”

Biseksueel of ‘bicurious’ gedrag wordt van vrouwen onderling meer geaccepteerd, schrijft Van Lisdonk in haar proefschrift, omdat dit gedrag verenigbaar is met de heteroseksuele ‘mannelijke blik’. Twee vrouwen die tijdens het uitgaan zoenen? Dat vindt menig man die eromheen staat erg opwindend. Vanwege het ontbreken van een ‘vrouwelijke blik’ is er geen vergelijkbare ruimte voor seksueel gedrag tussen mannen in de heteronormatieve Nederlandse samenleving. Zoenende vrouwen kunnen rekenen op irritant of zelfs bedreigend gejoel; zoenende mannen riskeren meer expliciete agressie.

Invechten

Het trots toe-eigenen van een andere seksuele identiteit dan hetero-zijn heeft Nederlandse activisten in het verleden veel gebracht. “Als activisten hun seksuele identiteit niet zo hadden geclaimd en op basis van die identiteit niet hadden gevochten voor gelijke rechten, zou de bijna complete juridische gelijkheid van nu ook niet bereikt zijn. Er was een focus op: ‘wij zijn gelijk aan jullie, daarom verdienen we gelijke rechten’. Dat is altijd een makkelijkere weg geweest dan het benadrukken van verschillen en het pleiten voor het waarderen van diversiteit.”

Steeds meer LHB-jongeren laten nu de hokjes echter los. Ze voelen minder de neiging om hun seksuele identiteit vast te leggen en uit te dragen. “Jongens hebben bijvoorbeeld wel seks met jongens, en noemen zichzelf homo, maar niet homo met de hoofdletter H. Dat rijmt namelijk niet met ‘gewoon normaal doen’.”

Homo met de hoofdletter H zijn rijmt niet met ‘gewoon normaal doen’

Anderen vinden bijvoorbeeld kracht in zichzelf ‘queer’ noemen, een term die niet specifiek op één identiteit duidt maar op een verwerping van hokjes. Deze groep is in Nederland nog klein, want ‘queer’ benadrukt juist het ‘anders zijn’. “De meesten zitten nog in de binaire categorieën, al verandert dat langzamerhand wel.”

Tolerant en beperkend

Van Lisdonk ging er voor dat ze haar onderzoek deed vanuit dat Nederland een tolerante maar heteronormatieve samenleving is: waarbij die twee elkaar ogenschijnlijk tegenspreken. Uiteindelijk kwam ze tot de conclusie dat heteronormativiteit voortvloeit uit die voorwaardelijke tolerantie onder het mom van ‘normaal doen’. “Je zag de spreuk in de afgelopen verkiezingen ook veel voorbij komen, het is een vrij unieke Nederlandse kreet. Het lijkt prettig positief, maar er zijn altijd mensen die niet-normaal of anders zijn. Het is dus polariserend.”

Ze vervolgt: “We moeten niet zo zeer streven naar tolerantie of acceptatie van niet-hetero mensen. We ‘tolereren’ of ‘accepteren’ hetero mensen ook niet. Het is interessanter om te kijken naar heteronormativiteit. Dat kleurt zowel de ervaringen van niet-heteroseksuele mensen als van heteroseksuele mensen: die moeten ook aan die verwachtingen qua gender en seksualiteit voldoen. Ook zij moeten ‘normaal doen’.

We moeten niet streven naar de tolerantie of acceptatie van niet-hetero mensen. We ‘tolereren’ of ‘accepteren’ hetero mensen ook niet

Het streven naar diversiteit is een mooier model, vindt Van Lisdonk. “In plaats van dat je de groep die ‘normaal’ is oprekt, waardoor er altijd mensen zijn die daar niet onder vallen, valt iedereen er bij het diversiteitsmodel wel binnen en is er ruimte voor het waarderen van elkaars onderlinge verschillen.”

Hoe kunnen we dit model in het alledaagse leven toepassen? “Het zit hem echt in taal. Voor heteroseksuele mensen lijkt het misschien een detail, maar taal kan impliceren dat iets wel of niet over jou gaat. Als iemand je vraagt: ‘Heb je een vriend?’ is dat heel anders dan wanneer iemand vraagt: ‘Heb je een partner?’. Het is helemaal niet erg om aan jezelf te merken dat er in je taalgebruik misschien bepaalde veronderstellingen schuilen. Als je er maar voor open staat dat het misschien niet handig is, in plaats van te reageren met dooddoeners zoals ‘maar dat bedoel ik niet zo!’, of ‘maar ik ben tolerant’, of ‘van mij mag iedereen zijn wie die is’.”

Het proefschrift van Jantine van Lisdonk is hier te lezen. 

  1. Heteronormativiteit betekent dat heteroseksualiteit nog als norm geldt en bij iedereen impliciet verwacht wordt als standaard seksuele voorkeur. Verbonden aan die norm van hetero-zijn, zijn strikte genderrollen. ↩︎
  2. Gender niet-conform betekent: afwijken van de norm op het gebied van gender. Bijvoorbeeld: je als vrouw niet typisch vrouwelijk gedragen of kleden. ↩︎

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons