Waarom transparantie cruciaal is voor een eerlijke kledingindustrie

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Vandaag is het precies vier jaar geleden dat Rana Plaza instortte. De ramp toonde aan dat er op het gebied van veiligheid in kledingfabrieken veel te verbeteren viel. Maar het maakte ook duidelijk hoe ontransparant de industrie is. En daar lijkt, vier jaar na de ramp, weinig verandering in te zijn gekomen. Van het gros van de kledingmerken is nog altijd niet te herleiden waar zij haar kleding laat maken. 

Fashion Revolution 

Rana Plaza is de dodelijkste ramp ooit in de textielindustrie. Om de slachtoffers te herdenken en aandacht te vragen voor het belang van een eerlijke en duurzame kledingindustrie start op 24 april Fashion Revolution. Het is een jaarlijks terugkerende actieweek waarbij mensen wereldwijd kledingmerken de vraag stellen: who made my clothes? Het doel: bedrijven oproepen om meer transparant te zijn door wie en waar hun kleding wordt gemaakt. 

Op 24 april 2013 stortte het gebouwencomplex Rana Plaza in Bangladesh in. 1138 mensen komen daarbij om het leven. Veel van hen werkte in een van de vijf kledingfabrieken die in het complex waren gehuisvest. In de fabrieken werden kledingstukken gemaakt voor westerse bedrijven. Na de ramp bleef lang onduidelijk om welke merken het precies ging. Zowel de fabriekseigenaren als de betrokken bedrijven weigerden openheid van zaken te geven, vertelt Tara Scally van de Schone Kleren Campagne. “Het gebouw stortte in en niemand wist wie er nu in de fabrieken produceerde.” Problematisch voor de slachtoffers en nabestaanden: zij konden de merken nu niet op het matje roepen en hen verantwoordelijk stellen.

Labels zoeken 

Dat laatste gebeurde uiteindelijk wel: na een zoektocht tussen het puin werden al snel tientallen labels gevonden, waaronder die van Primark, Mango, Benneton, Zara (Inditex) en C&A. In totaal ging het om 29 kledingbedrijven. Zij moesten nu wel toegeven dat ze hier kleding produceerden. En dat deden ze ook, al ging dat niet zonder slag of stoot. Scally: “Een deel van de bedrijven reageerde heel verbaasd dat hun labels tussen het puin werden aangetroffen. Ze zeiden: ‘wij hebben daar nooit iets laten produceren’ en wezen erop dat hun productie uitbesteedt moest zijn. Een ander deel bleef ontkennen dat daar kleding voor hen werd gemaakt.”

Uiteindelijk nam het grootste deel van de bedrijven wel haar verantwoordelijkheid. Al duurde het nog twee jaar voordat het volledige compensatiebedrag voor de slachtoffers en nabestaanden binnen was. “Sommige bedrijven wilden in eerste instantie niet over de brug komen. Ze voelden zich niet verantwoordelijk voor de ramp. Anderen wilden alleen een deel van de schade betalen.” Maar na veel lobbywerk en flinke internationale druk, werd de benodigde dertig miljoen dollar toch opgehaald. “Inmiddels hebben alle slachtoffers en nabestaanden compensatie gekregen.”

Wat is transparant?

Transparantie betekent dat bedrijven weten wie hun kledij maakt – dus van de katoenplantages tot de naaiateliers en de textielfabrieken – en onder welke omstandigheden dat gebeurt. Merken moeten deze informatie openbaar maken, zodat nagegaan kan worden of er inderdaad sprake is van goede arbeidsomstandigheden. Het lastige van de textielindustrie is dat kledingstukken vaak van het ene land naar het andere land gaan. Het katoen komt bijvoorbeeld uit Oezbekistan, vervolgens wordt er in India draad van gesponnen waarna het als stof naar een textielfabriek in Bangladesh gaat. Door al die tussenstappen is het soms moeilijk te achterhalen waar een kledingstuk precies vandaan komt. 

‘Rana Plaza was een wake-up call’

Maar daarmee is de zaak niet afgesloten. Door de ramp kwam niet alleen de textielindustrie in Bangladesh onder een vergrootglas te liggen, maar de kledingproductie wereldwijd. “Rana Plaza was een wake-up call. Mensen begonnen zich eindelijk bewust te worden van wat er allemaal schuilgaat achter hun kleding. En bedrijven komen er niet meer zo makkelijk mee weg als er een brand in een van de fabrieken plaatsvindt waar ze hun kleding laten produceren. Het heeft een precedent geschapen.”

Een goede ontwikkeling. Maar problematisch blijft nog altijd de ontransparante manier waarop kledingmerken te werk gaan. Hoewel een groeiend aantal kledingbedrijven informatie publiceert over hun leveranciersfabrieken, heeft de overgrote meerderheid van de merken nog altijd geen informatie openbaar staan over hun toeleveringsketen, zo blijkt uit het onlangs verschenen rapport: Follow the Thread: The need for Supply Chain Transparency in the Garment and Footwear Industry.

Hoe transparant zijn merken?

Het rapport Follow the Thread: The need for Supply Chain Transparency in the Garment and Footwear Industry is gepubliceerd door een brede coalitie van organisaties, waaronder de Clean Clothes Campaign, Human Rights Watch, IndustriALL Global Union en the International Labor Rights Forum. Tussen oktober en november 2016 schreef de coalitie 72 kleding- en schoenbedrijven aan en vroeg hen transparant te zijn over hun toeleveringsketen. C&A, Cotton On, Esprit, G-Star RAW, Hanesbrands, H&M, Levis, Lindex, Nike, en Patagonia hebben deze informatie openbaar gemaakt. Forever 21, Urban Outfitters, Walmart en Primark niet. Om druk op hen uit te oefenen is een petitie gestart #GoTransparent

 

In het rapport wordt het belang van transparantie benadrukt en worden 72 internationale bedrijven opgeroepen om hun productielocaties openbaar te maken. Belangrijk, omdat arbeiders en consumenten zo in staat worden gesteld claims van bedrijven over goede arbeidsomstandigheden te controleren. “Transparantie helpt bijvoorbeeld bij het identificeren van fabrieken waar arbeidsrechten worden geschonden”, zegt Scally. “Het stelt vakbonden en NGO’s in staat merken tot verantwoording te roepen om misstanden aan te pakken.”

Kledingconvenant 

Martje Theuws, die voor SOMO onderzoek doet naar de arbeidsomstandigheden van textielarbeiders in Zuid-India, Bangladesh en Myanmar, benadrukt het belang van transparantie voor de werknemers zelf. “Wanneer je als werknemer problemen ervaart in een fabriek en daar niet met het management uit kunt komen, moet je daar bij een bedrijf melding van kunnen maken.”

De afgelopen jaren zijn er volgens haar op het gebied van transparantie wel stappen gezet. “Het zijn er nog niet veel maar er is een groeiend aantal bedrijven dat is begonnen met het publiceren van informatie over hun keten.” Theuws wijst op het convenant Duurzame Kleding en Textiel, waarin afspraken over ketentransparantie zijn gemaakt. “De ondertekenaars (ruim 75 kledingbedrijven, red.) moeten hun keten in kaart brengen. Dus: waar komt het materiaal vandaan en in welke ateliers en fabrieken worden de stoffen en kledingstukken gemaakt.” Het convenantssecretariaat publiceert in juli een eerste lijst met fabrieken waar de ondertekenaars hun kleding laten produceren.

Aan de schandpaal genageld 

Waarom bedrijven terughoudend zijn met het publiceren van hun toeleveringsketen, heeft er volgens de onderzoekster mee te maken dat de bedrijven zeggen geen ‘commercieel gevoelige informatie’ naar buiten te willen brengen. Maar dat is geen sterk argument. “Er zijn immers genoeg bedrijven die al hebben laten zien dat het wel kan.”

Een dilemma is wel, zegt Theuws, dat bedrijven die het wat betreft transparantie beter doen ook vaker aan de schandpaal kunnen worden genageld. "De kledingmerken die informatie publiceren over hun productielocaties riskeren dat zij nadelig in de publiciteit komen als er misstanden worden gevonden in een fabriek, terwijl andere bedrijven onder de radar blijven omdat ze die informatie niet delen." 

Maar ook al hebben merken niet openbaar gemaakt waar hun kleding wordt geproduceerd, dan nog zijn er altijd manieren om te achterhalen of ze met een bepaalde fabriek zaken doen. Theuws: "Wij proberen het soms via export- en importgegevens te achterhalen. Of door interviews met werknemers. Zo hebben we overzichten met kledinglabels die we de arbeiders laten zien en vragen of ze daar enkele van herkennen. En soms zijn er werknemers die, afhankelijk van het land (in India is het absoluut verboden) een telefoon mee de fabriek in mogen nemen. Zij maken voor ons foto’s van labels of nemen de labels mee uit de fabriek." 

Wil jij weten door wie en waar jouw kleding wordt gemaakt? Maak een foto van het kledinglabel, tag het merk en zet de hashtag #WhoMadeMyClothes erbij. 

(Foto: Amber Vallettea) 

Is er iets veranderd na Rana Plaza? 

Al met al is er, vier jaar na de ramp, volgens Scally wel het een en ander verbeterd. “Vlak na de instorting van Rana Plaza werd het Bangladesh Fire and Safety Accord opgesteld en ondertekend door tientallen kledingbedrijven. Al hun fabrieken zijn onderzocht, de problemen in kaart gebracht en 90 procent van de geconstateerde misstanden is inmiddels opgelost.” Ook Theuws ziet het Veiligheidsakkoord als iets heel belangrijks. “In Bangladesh heeft het zeker geleid tot veiligere fabrieken.” Ze ziet daarnaast dat er op het gebied van ketenverantwoordelijkheid een verschuiving heeft plaatsgevonden. “Waar merken eerst nog hun verantwoordelijkheid ontliepen als er misstanden werden aangetroffen in hun ketens, zie je dat nu haast niet meer gebeuren.”

Tegelijkertijd zijn beiden het erover eens dat er nog veel te verbeteren is. Theuws: “De manier waarop de industrie nu opereert, met een grote nadruk op lage prijzen en snelle leveringen, heeft consequenties. Het werkt structurele problemen zoals lage lonen, lange werktijden, en geen vrijheid van vereniging in de hand.” En om deze misstanden aan te kunnen pakken, is transparantie cruciaal. “Wanneer je in een fabriek op misstanden stuit, wil je alle betrokken bedrijven daarop kunnen aanspreken. Door het gebrek aan transparantie lukt dat niet altijd.”

Scally: “Als Rana Plaza vandaag zou zijn ingestort, zouden we nog steeds tussen het puin moeten zoeken naar de labels om te weten te komen welke merken er in de fabriek produceerden.”  

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons