Mostafiz Uddins fabriek 'Denim Expert' in Chittagong. Beeld: Hilde Janssen
Achtergrond

Bangladesh innoveert

De ramp in de Bengaalse textielfabriek Rana Plaza in 2013 – 1134 doden – dwong de internationale kledingindustrie en overheid tot actie. Maar ook ondernemers uit Bangladesh zijn het sweatshop-imago zat. Drie van hen vertellen hoe zij de kledingsector van binnenuit vernieuwen.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
In zijn denimfabriek bespaart Mostafiz Uddin water en chemicaliën. “Zo zet ik Bangladesh in de markt.”

Denim revolutie

Mostafiz Uddin (41) zit op het puntje van zijn stoel om zijn betoog kracht bij te zetten. “Langetermijnvisie, duurzaam produceren, ethisch verantwoord ondernemen. Ik wil laten zien dat het mogelijk is”, zegt hij in zijn kantoor in de havenstad Chittagong. Een verdieping hoger ratelen honderden naaimachines. Op de begane grond spoelen immense wasmachines jeans. Toen Uddin in 2009 zijn eerste Denim Expert-spijkerbroeken produceerde, verbruikte hij 120 liter water per jeans. Nu is dat 45 liter. Door efficiënter chemicaliëngebruik bespaart hij bovendien wasbeurten. “Die investering levert ons geld op en versterkt de vertrouwensband met klanten. Net zoals de waterzuiveringsinstallatie.” Dagelijks zuivert die de chemicaliën uit een half miljoen liter blauw afvalwater voordat het wordt geloosd. En Uddin is bezig de waterkringloop te sluiten door al het afvalwater te hergebruiken. Een reservoir voor 900.000 liter regenwater moet de toevoer van grondwater reduceren.

Innoveren is groeien

“Duurzaamheid en veiligheid zijn een kwestie van mentaliteit”, stelt Uddin. Eind jaren 90 belandde hij als 22-jarige bij toeval in de kledingsector. Met zijn master Bedrijfswetenschappen op zak raakte hij aan de praat met een westerse textielinkoper. Die zocht een assistent. Uddin greep zijn kans, werd manager, begon zijn eigen inkoopagentschap en richtte later de Denim Expert-fabriek op. “Uit frustratie. Ik wilde bewijzen dat het kwalitatief beter kon.” Hij begon met 250 medewerkers, nu zijn dat er bijna tweeduizend en ontwerpt hij jeans voor Zara en Pepe.

Uddin is een relatief kleine fabrikant in de razendsnel gegroeide kledingsector in Bangladesh met in totaal vier miljoen arbeiders. De gevestigde conglomeraten hebben vaak tienduizend werknemers, oplopend tot vijftigduizend. “Voor mij is de kern van groei kwaliteit. Wij moeten ons onderscheiden door innovatie, creativiteit en expertise. Dat genereert meerwaarde.”

‘Denim’ Mostafiz

Ook naamsbekendheid telt. Zo kent iedereen in de sector ‘Denim’ Mostafiz. Zijn bijnaam heeft hij te danken aan zijn voortrekkersrol als initiatiefnemer van de Bangladesh Denim Expo, om het negatieve imago van Bangladesh na de ramp in textielfabriek Rana Plaza op te poetsen. De Expo groeide uit tot een topattractie van de internationale denimindustrie. Ook organiseert hij met zijn Expo-team seminars, paneldiscussies en workshops.

In het kantoor van het Expo-team hangen de muren vol met ingelijste foto’s en artikelen van en over Uddin. “Door nieuwe initiatieven te belichten en veiligheid, duurzaamheid en transparantie te promoten, zet ik Bangladesh als merk in de markt.” Innoveren is investeren in de toekomst van de kledingindustrie. “Maar ook inkopers en merken moeten verantwoordelijkheid nemen. Zij kunnen niet alleen eisen stellen, zonder bijdrage.” Hij spendeerde na Rana Plaza 1 miljoen euro aan brand- en bouwveiligheid, terwijl de jeansprijs nagenoeg gelijk bleef. Dat steekt. De westerse inkopers die Bengaalse fabrikanten laten inspecteren, laten zichzelf niet de maat nemen. Het internationale Better Buying-platform wil dat veranderen door fabrikanten het inkoopgedrag van hun afnemers te laten beoordelen. Uddin juicht dat toe. “Een gelijkwaardige relatie versterkt het verduurzamingsproces.”

Redelijk loon

De westerse inkopers laten zichzelf niet de maat nemen

De broers Mahir en Eifaz Ahmed van textielfabriek Apex doen wél aan collectieve loononderhandelingen. “De vakbond voorkomt juist problemen op de vloer.”

Ondanks toenemende automatisering draait de kledingindustrie in Bangladesh nog op goedkope arbeidskrachten. Ook bij textielbedrijf Apex Holding in Dhaka: de 18.000 werknemers zijn verdeeld over een spinnerij, weverij, ververij en lingeriefabriek. Als Apex’ nieuwe kledingfabriek gaat draaien, komen daar 12.000 mensen bij. En die moet je allemaal goed behandelen, leerden de broers Mahir (30) en Eifaz (31) Ahmed van hun vader. “Dat betekent een redelijk loon, inflatiecorrectie, pensioenvoorzieningen, medische zorg en een veilige werkomgeving”, aldus Mahir. Apex betaalt de werknemers 90 tot 110 euro per maand: het wettelijk minimumloon is 53 euro, wat in december verhoogd wordt tot 80 euro. Volgens vakbonden zou dat het dubbele moeten zijn. “Redelijk loon is een relatief begrip”, beseft Mahir. “Het moet kosteneffectief zijn.” De jaarlijkse looncorrectie van 5 procent is lager dan de 7 procent inflatie. Bij Apex is de inflatie-correctie in overleg met de vakbonden nu 10 procent.

Voor de broers zijn loononderhandelingen vanzelfsprekend, in andere fabrieken kom je vakbonden zelden tegen. De overheid is bang dat vakbonden de economische groei ondermijnen en stakingen forceren. “De vakbond voorkomt juist problemen op de vloer”, constateert Eifaz. Apex profiteert van het lage arbeidsverloop. “Ervaren krachten werken efficiënter.”

Reputatie-reparatie

Vijf jaar na Rana Plaza wordt de helft van alle kledingfabrieken geïnspecteerd dankzij internationale veiligheidsakkoorden (Accord en Alliance). Toch is er weerstand bij de Bengaalse overheid. Rob Wayss van Stichting Accord: “Ze ziet inspecties als buitenlandse inmenging. Maar hun eigen dienst is niet capabel.” Bengaalse vakbonden en westerse landen zien ook weinig vooruitgang in arbeidsrechten en nieuwe onafhankelijke vakbonden.

Afval is geld

In zijn Cyclo-fabriek tovert Mustafain Munir katoen-afval om tot garen. “De combinatie van goedkoop en goed bezig zijn, maakt het aantrekkelijk.”

Graaiend in een zak met T-shirtafval op zijn kantoortafel in Dhaka vertelt de in New York opgegroeide Mustafain Munir (28) hoeveel duizenden tonnen katoenafval hij in zijn Cyclo-fabriek tot nieuw garen spint. Door het afval op kleur te sorteren zijn vervuilende verfbaden overbodig. “Geen chemicaliën, geen water en minder afval, dat is toch geweldig?”

Toen zijn vader in 2010 in Bangladesh garens ging recyclen, ging het niet om duurzaamheid maar om geld. Hergebruikt garen is bijna drie keer goedkoper dan nieuw garen. “De combinatie van goedkoop en goed bezig zijn, maakt het product aantrekkelijk.”

Munir heeft alle vertrouwen in de toekomst van de recycle-industrie. De vraag naar hergebruikte producten neemt toe, ook al botsen de mode-eisen met technieken. Zacht hergebruikt garen spinnen lukt nog niet. Het draad is korter en ruwer, en dus vooral geschikt voor gordijnen, vloerkleden, theedoeken en handschoenen. Door het te mengen met polyester voelt de stof zachter aan. “De volgende stap is het polyester weer te scheiden van het katoen. Nu slijten de machines doordat het polyester klontert.” Munir wil het snijafval van andere textielfabrieken direct gaan innemen, zonder tussenkomst van de lompenboer. Zara of H&M kunnen zo hergebruikte garens van hun eigen T-shirtresten verwerken.

"Blijf ‘made in Bangladesh’ kopen"

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons