Interview

De verborgen waarheid over de Indonesische palmolie-industrie

Vandaag start de palmolievrij challenge, een uitdaging om een maand lang geen (of minder) palmolie te consumeren. Dat is nodig om het regenwoud met zijn bewoners en dieren te redden, vertelt initiatiefneemster Janneke Bazelmans. Ze logeerde bij de inheemse Dayak in Indonesisch Kalimantan. Ze stuitte daar op gewelddadige landconflicten, illegale ontbossing en bedreigde orang-oetans. Ze schreef er een rapport over en vervolgens een boek: Verkapt, een eco-thriller waarin fictie en feit hand in hand gaan.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
In Verkapt staat de Nederlandse studente Nora van Severingen centraal. Ze loopt stage bij een palmoliebedrijf diep in de jungle van Indonesisch Borneo. Vol goede moed wil ze daar een school opzetten. Maar de bewoners van het dorp, de Dayak, willen daar niets van weten. Het bedrijf PT Palm Oil zet ze onder druk om hun land te verkopen. Nora komt steeds meer te weten over de malafide praktijken van het bedrijf, dat ondertussen probeert een duurzame certificering te krijgen.

Wat bracht je ertoe om een thriller over de palmolie-industrie te schrijven?
“Als milieujurist doe ik onderzoek naar klimaat en ontbossing, ik stuitte daarbij geregeld op palmolie. Dat was zo’n vijf jaar geleden. Indertijd wist vrijwel niemand in mijn omgeving iets over palmolie, daar wilde ik verandering in brengen. Dus vertrok ik naar West-Kalimantan in Indonesië, waar ik een palmolie case onderzocht voor de Vereniging van Milieurecht. Toen ik de publicatie af had, dacht ik: maar wie leest dit straks nu eigenlijk? Zelfs mijn man heeft nooit gevraagd of hij het mocht lezen.”

Voor je onderzoek verbleef je destijds in Kalimantan. Hoe was dat?
“Ik logeerde bij het Orangutan Rescue Center in Sintang en bij een gezin van het dorpshoofd. Uiteindelijk ben ik er maar twee weken geweest. Daarna werd het te gevaarlijk. De bewoners van het dorp waar ik zat, hadden een houthakker gevangen genomen die op hun land regenwoud kapte. Het dorpshoofd was bang dat het palmoliebedrijf na die actie wraak op mij zou nemen.”

Toen ik het rapport af had, dacht ik: maar wie leest dit straks nu eigenlijk? Zelfs mijn man heeft nooit gevraagd of hij het mocht lezen.

Hoe ervaarde je die dreiging?
“Eerst dacht ik: wat overdreven. Ik mocht niet zichtbaar meer foto’s of filmpjes maken, maar alleen vanuit een laadbak van een truck waar ze me niet zouden zien. Toen ik de rapporten van mensenrechtenorganisatie Global Witness las, begreep ik waar de angst vandaan kwam. Daarin stond dat er in 2015 gemiddeld meer dan drie natuurbeschermers per week zijn vermoord.”

Je schrijft fictie terwijl je aangeeft dat de misstanden in het boek realiteit zijn. Hoe geloofwaardig is een aanklacht in literaire vorm?
“Juist omdat het een thriller is die gemakkelijk wegleest, bereik ik nieuwe doelgroepen. Zoals middelbare scholieren, die het boek behandelen in de klas. Die had ik met een rapport waarschijnlijk niet bereikt. Alle personages zijn fictief, behalve Terra, de babyorang-oetan. Die bestaat echt, haar heb ik na mijn bezoek geadopteerd. Hoewel niet alle misstanden die ik beschrijf op dezelfde plantage voorkomen, zijn ze wel allemaal op waarheid gebaseerd. De vervuilde rivier, de gewelddadige landconflicten tussen het palmoliebedrijf en de bewoners, de fraude met kapvergunningen, de bedreigde orang-oetans en het chanteren van stamhoofden: daar is niets van verzonnen.”

In je boek fileer je de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), de keurmerkinstantie voor duurzame palmolie. Hebben zij je boek gelezen?
“Niet dat ik weet. Ik heb wel contact met ze gehad. Mijn boek is geen aanklacht tegen de RSPO, voor mij is zo’n palmoliebedrijf eerder de schuldige. Wel kijk ik kritisch naar de RSPO. Ze zijn in 2004 opgericht, tien jaar liep ik met de RSPO-criterialijst langs de palmolieplantages en kon ik punt na punt met een min markeren. Zo lag de plantage op een heuvel, wat niet mag omdat de chemicaliën dan afvloeien naar de rivier beneden. Er moet een bufferzone zitten tussen de rivier en de plantage, die was er niet. En ga zo maar door.’

De vervuiling, de gewelddadige landconflicten, de fraude met kapvergunningen, de bedreigde orang-oetans, de chantage: daar is niets van verzonnen.

Vandaag start de palmolievrij challenge, een uitdaging om een maand lang zonder palmolie te leven. Jij bent een van de initiatiefnemers. Is een boycot de oplossing?
‘We pleiten niet voor een boycot. Met palmolievrij willen we mensen bewustmaken. Palmolie zit in meer dan de helft van alle levensmiddelen in de supermarkt. De uitdaging is om een maand lang te letten op dat wat je consumeert, en te kijken of er palmolie inzit. Via een nieuwsbrief krijg je tips hoe je producten met palmolie kunt vermijden en welke alternatieven er zijn. Het gaat echt om bewustwording. Dus wil je per se die chocoladepasta met palmolie omdat die zo lekker smeuïg is? Prima, maar misschien hoef je dan niet zo nodig die tien potjes nagellak met palmolie erin.’

Niet alle alternatieven voor palmolie zijn beter. Neem raapzaadolie, daar heb je meer land voor nodig om dezelfde opbrengsten te genereren.
‘Dat klopt. Maar het verschil is dat je raapzaad gewoon hier verbouwt, terwijl palmolie van de andere kant van de wereld verscheept moet worden. Als we het oerwoud willen redden, moeten we hoe dan ook minder palmolie gebruiken.’

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons