Hou op met nutteloze discussie

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee

Ralf Bodelier, cultuurfilosoof en theoloog, heeft iets ontdekt: zijn vrienden, de culturele elite van Nederland, zijn massaal overgestapt op biologische voeding.

En hij heeft de beweegredenen hiervoor ontdekt: naast de overduidelijke motivaties als ‘beter voor de gezondheid’ (wetenschappelijk bewijs mager), ‘beter voor het milieu’ (wetenschappelijk discutabel) en ‘bevordert de sociale samenhang’ (niet te ontkennen) heeft hij nog een verborgen motief ontdekt: zijn vrienden verlangen naar een wereld vol veiligheid en overzichtelijkheid te midden van de globalisering. Biologisch eten uit eigen moestuin voldoet daaraan: heerlijk overzichtelijk. Groot was mijn verbazing dan ook dat hij in precies dezelfde column beweert dat als we massaal biologisch gaan eten, een ramp dreigt voor het milieu en de allerarmsten. Over een verlangen naar overzichtelijkheid gesproken. En hoewel zijn column in grote lijnen hout snijdt, vliegt hij hier behoorlijk uit de bocht. Want duurzaam voedsel is geen of-óf-kwestie, maar een kwestie van de juiste balans.

Framing
Het is natuurlijk een mooi frame: elitair, links, bomenknuffelend Nederland, tegenover de rationaliteit, en de no-nonsense aanpak van de intensieve (academisch opgeleide) landbouwer. De elite denkt goed voor de wereld te zijn, maar het gewone volk weet gelukkig beter. Maar ook aan de zijde van de elite zelf is er polarisatie: slechts biologische voeding is écht duurzaam; Big Agro is hét kwaad en de plofkip het ultieme symbool van de menselijke wreedheid. Beide polarisaties leiden vervolgens tot een weinig vruchtbaar debat. We vervallen al te vaak in een welles-nietes spelletje. En dat terwijl beide werelden, de biologische en de intensieve, elkaar wel degelijk iets te bieden hebben.

Op welke manier versterken beide werelden elkaar dan? In een recent rapport van de Club van Rome, ‘Money and Sustainability: The Missing Link’ wordt een zinvolle definitie van duurzaamheid geïntroduceerd. Uit onderzoek naar complexe ecosystemen blijkt dat duurzaamheid (overleven op lange termijn) een balans is tussen efficiëntie en veerkracht. Dat klinkt abstract, maar is redelijk vanzelfsprekend. Stel, een roofdier bekwaamt zich in het vangen van konijnen. Hierdoor wordt hij extreem goed in konijnen vangen (=efficiëntie). Op lange termijn zal hij succesvol zijn (duurzaam) bij voldoende konijnen. Maar, krijgen alle konijnen ineens een dodelijk ziekte, dan is dit roofdier ten dode opgeschreven. Hij kan de plotselinge verandering niet aan. Daarom is een zekere mate van diversiteit noodzakelijk voor de veerkracht van een systeem. Dezelfde principes gaan op voor de landbouw: duurzaamheid binnen een landbouwsysteem is een optimale balans tussen efficiëntie (opbrengst) en veerkracht (diversiteit). De intensieve landbouw kiest heel duidelijk de efficiëntiekant. Met alle positieve gevolgen van dien: een gigantische opbrengstverhoging in de laatste decennia.

Veerkracht
Maar deze focus op efficiëntie heeft wel degelijk gevolgen voor de veerkracht van het landbouwsysteem. Bestrijdingsmiddelen zijn nodig om monoculturen te beschermen, de biodiversiteit is relatief laag en de bodemkwaliteit laat vaak te wensen over, zeker op lange termijn. Dit zijn allerlei problemen met de intensieve landbouw die Bodelier voor het gemak links laat liggen. Bodelier benoemt wel graag de (terechte) problemen van de biologische landbouw: ja, de opbrengst van biologische landbouw is lager. En ja, de biologische landbouw heeft als uitdaging om een betere nutriëntenaanvoer te bewerkstelligen. Dat zijn uitdagingen waar de biologische boer een oplossing voor moet vinden. Maar wie de biologische landbouw categorisch in een hoek te plaatst en gelijk stelt aan honger in de wereld, slaat wat mij betreft de plank mis. De biologische landbouw kan zeker functioneren als aanvulling op de intensieve landbouw, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn en bodemkwaliteit. Bodelier lijkt dit zelf ook te impliceren door te stellen dat ‘Hoewel biologische boeren vaak vooroplopen in het verbeteren van dierenwelzijn, haalt de intensieve sector hen snel in.’ Dat lijkt me toch een geslaagd voorbeeld van een vernieuwende branche waarbij de intensieve sector leentjebuur speelt.

Ik ben het eens met Bodelier dat we niet naïef moeten geloven dat biologisch eten het paradijs op aarde terugbrengt. Maar de biologische landbouw kan wel bijdragen aan een duurzaam landbouwsysteem. Laten we dan ook blij zijn met een elite die hiervoor bereid is extra te betalen. Daarvoor is het wel nodig dat we het debat ‘biologisch – intensief’ overstijgen. Er bestaat geen perfect landbouwsysteem voor alle omstandigheden. Dat levert wellicht geen spectaculaire krantenkoppen op, maar is wel noodzakelijk voor een vruchtbare discussie.

Henri de Ruiter studeerde Energy and Environmental Sciences (Rijksuniversiteit Groningen). Zijn scriptie ging over de relatie tussen huishoudinkomen en landgebruik voor voedsel. Met andere woorden: hebben rijke mensen meer land nodig voor hun voedselconsumptie dan arme mensen? Hij begint momenteel aan zijn PhD-project aan de Universiteit van Aberdeen en het James Hutton Institute.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons