Hé vegetariër, waarom blijf je halverwege steken?

Nadat Silvio Berlusconi uit de kast kwam als vegetariër, was het tijd voor mijn volgende stap: veganist worden. Of liever vegan, want in het Engels klinkt dat toch een stuk cooler.

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
Het was niet alleen om me te onderscheiden van bunga bunga Berlusconi. Op de OneWorld-redactie was inmiddels een bottom-up vegan revolutie aan de gang, die behoorlijk aanstekelijk werkt.
Die bestond er onder andere uit melkpakken te ‘gijzelen’ en van teksten te voorzien waarbij vergeleken het roken van sigaretten een klein vergrijp leek. En er was het lichtend voorbeeld van mijn hoofdredacteur die de lezers meenam in haar poging van haar suikerverslaving af te komen.

Last but not least, de geruchtmakende docu Cowspiracy van Kip Andersen, die ik telkens maar niet wilde kijken omdat ik dacht dat ie niet voor mij bestemd was. Eerlijk gezegd vreesde ik slachthuishorror. Ik eet al sinds m’n 18e geen dieren meer, dus ben ik niet verantwoordelijk voor dierenleed. Kip drukte me met de neus op de inconvenientfeiten. Ook als zuivelgebruiker draag je bij aan dierenleed. Wat gebeurt er immers met de stierkalfjes en jonge haantjes die een korte rol hebben bij de zuivelproductie maar dan het veld moeten ruimen? Bijna nog erger: de veehouderij is wereldwijd de nummer twee in de uitstoot van broeikasgassen, na energieverbruik, met 14,5 procent. En kaas is even erg voor het klimaat als runder- en lamsgehakt. Het zijn waarheden die – volgens Kip – milieuorganisaties liever onder het tapijt schuiven, omdat ze met een oproep minder vlees en zuivel te eten hun donateurs tegen de haren in strijken.

Er was geen ontkomen aan, ik moest ontzuivelen. Voor een kaaskop als ik, die weinig lekkerder vindt dan een bruine boterham met roomboter en kaas, en die ook nog eens heel wat eitjes wegtikt, een flinke uitdaging, pardon: challenge. Wat zijn mijn bevindingen en aanbevelingen na een kleine maand vegan?

1. Er is leven zonder kaas.

Ik zeg dit met enige aarzeling, en een terugval is nog best mogelijk, maar ik voel geen enorm gemis. Wat helpt zijn de enorme variaties in hummus (het standaard-broodbeleg van de OneWorld-stagiair) die tegenwoordig op de markt zijn.

2. Neem je naasten mee op je missie.

Huisgenoot I heb ik van de cappuccino con latte aan de barista haverdrank van de firma Oatly (de best schuimende) gekregen.

3. Je gaat er harder van fietsen.

Kaas, boter en room zijn behalve klimaatkillers ook dikmakers. De nieuwste superstrakke ‘bodyfit’ wielerkleding zit nu net wat lekkerder.

4. Koester de imperfectie.

Omdat ik met anderen samenleef, streef ik geen 100 procent veganisme na. De warme maaltijd wordt meestal door I bereid, en bevat nog wel met enige regelmaat (sporen van) zuivel. Ik doe mijn leren schoenen ook niet weg. Dat ik kaas, boter en eieren mijd (melk gebruikte ik al niet meer) zorgt al voor zo’n klimaatwinst dat ik dit voor lief neem.

5. Probeer het niet op vakantie.

Anderhalve week Noorwegen beroofde me van heel wat illusies. In mijn fantasie stikte het er in het Noorden van de hummushipsters. In werkelijkheid zitten de Noren buiten Oslo aan de vette varkens- en runderlappen en is er geen vleesvervanger in de supermarkt te bekennen. Als je per se vegan op vakantie wilt, sta je de hele dag kikkererwten te malen en burgers te draaien van oud brood. Niet doen dus, dan maar een weekje zondigen.

6. Heb vertrouwen in de voedseltechnologen.

De Rosanne Hertzberger in mij zegt dat we vertrouwen moeten hebben in de voedseltechnologen. Naarmate de plantaardige revolutie meer oprukt, wordt essentieel voedsel zoals mayonaise en slagroom heel smaakvol, maar wel plantaardig geproduceerd. En voor een redelijke prijs, anders dan bijvoorbeeld de belachelijk dure kaas-alternatieven die nu op de markt zijn.

7. Toon begrip voor vegetariërs.

Ik kan nu prima terugkijken op mijn tijd als vegetariër. Net als vleeseters had ik last van cognitieve dissonantie, ik handelde niet naar wat ik eigenlijk wel wist. Vleeseters verontschuldigen zich voor hun aandeel in de collectieve moord op zo’n 60 miljard consumptiedieren per jaar achter de eeuwige dooddoener: ja maar, het is zo lekker. Vegetariërs zijn over het algemeen beter aanspreekbaar, maar ook zij zitten in hun eigen bubbel vol met alternatieve feiten. Hooguit doen ze een keer een week of maandje vegan, waarna ze uitgeput afhaken. Zo veel etiketten te bestuderen, zo veel verborgen dierlijke ingrediënten, en dus zo veel producten die je niet mag. Ook hier is het betere de vijand van het goede: ga er gewoon mee door, maar doe het op een manier die vol te houden is. Vegetariërs moeten dus worden geholpen. Okay, je bent pas halverwege, maar je bent wel van goeie wil.

8. Hou de lol erin.

Het cliché over vegans is dat het vreugdeloze types zijn die anderen voortdurend de maat nemen en zichzelf van alles ontzeggen. In huize-Ariëns is net, na jaren afwezigheid, een friteuse verschenen. Die gaat het vegan leven een stuk veraangenamen.

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons