Het Bonte Bentheimer Landvarken eet gras. Beeld: Julia ter Huurne

Gaan bomen in het boerenland onze landbouw redden?

Veeteelt, bos- en landbouw voortaan allemaal op hetzelfde stuk grond. Wordt dat ons toekomstbeeld? Gaat agroforestry, ofwel bomen in het boerenland, ons klimaat, de biodiversiteit en de boeren redden?

Dit artikel krijg je cadeau van OneWorld. Word abonnee
We moeten in Nederland toe naar meer bomen in ons land. Dat schrijft het Klimaatakkoord voor. Tegelijkertijd moet onze landbouw duurzamer. Er moet meer kringlooplandbouw komen, schreef minister Schouten van Landbouw al in 2018, om ‘de toekomst van onze voedselvoorziening veilig te stellen’. Volgens sommige landbouwexperts zou ‘agroforestry’ – een vorm van kringlooplandbouw (zie kader) – daarom de landbouw van de toekomst kunnen zijn. Boeren met bomen dus. Kippen die in het bos scharrelen en granen die tussen de populieren groeien. Agroforestry kennen we uit Zuid-Europa, Afrika, Zuid-Amerika en Azië. Maar Nederland? Slechts een handjevol boeren is er hier al mee bezig. Bosbouw, landbouw en veeteelt op één akker: kan het werken in ons land?
Boeren met bomen: wat is agroforestry?

In Zuid-Amerika, Afrika, Azië en Zuid-Europa is het heel normaal om rijen bomen tussen landbouwgewassen te planten, om en om in stroken. Sterker nog: koffie- en theeplantages renderen dan beter. Bomen gaan verdroging en erosie tegen. Ze zorgen voor schaduw en vergroten de biodiversiteit. Maar, stelt de Argentijnse agro-ecoloog Pablo Tittonell, die agroforestry op drie continenten onderzocht, het begint met de definitie. “Wat zien we als agroforestry? Agroforestry in Zuid-Amerika kun je niet vergelijken met Nederland. We kunnen niet zomaar het recept kopiëren, we moeten het aanpassen aan de Nederlandse omstandigheden. Maatwerk. Daarvoor is onderzoek en educatie nodig, precies als in andere landen ook is gedaan en nog gebeurt. Uiteindelijk zullen we in Nederland een bredere definitie van agroforestry moeten hanteren.”

Bosboeren

Julia ter Huurne is samen met haar partner Joris ‘bosboer’ op boerderij Zuuver in het Twentse Buurse. Hun vierhonderd kippen lopen vrij in het bos. Elke dag verplaatsen ze het mobiele hok waarin de kippen drinken en slapen. “Zo hopen we vossen te misleiden en ziektes te voorkomen. Er wordt er weleens eentje door een buizerd gegrepen, maar doorgaans gaat het goed. Ik observeer de dieren ook goed”, lacht Ter Huurne.

Naast kippen hebben ze twintig varkens, die lekker buiten in de modder rollen. “Ik laat ze ook wel rondjes door het bos lopen, ze zijn dol op eikels.” Het terrein van 3,5 hectare bestaat voor eenderde uit bos, de rest is akker, kruidenrijk gras-klaverland en tuinderij.

Ter Huurne wil graag meer bomen planten om de drie afzonderlijke bosjes met elkaar te verbinden. “Maar dat doe ik gedoseerd, want het is duur. En mijn vader woont nog op het erf. Hij leerde op de landbouwschool dat bos ballast was voor je opbrengst vanwege schaduwwerking en ruimte. Daarom is veel weggehaald. Wij denken daar nu anders over, maar we houden er rekening mee dat het vroeger anders ging. We gaan niet direct een hele akker omvormen tot bos.”

Is de natuur ermee geholpen?

Hoe boer je met liefde voor insecten en vogels?

In landbouw- en onderzoekskringen wordt wel gezegd dat agroforestry over vijftien jaar de nieuwe standaard is in Nederland. Het idee: een toekomstgerichte landbouw, met minder bestrijdingsmiddelen. Bomen kunnen namelijk, net als struiken, zorgen voor natuurlijke plaagbestrijding. Verder hebben bomen invloed op de bodem – ze wortelen dieper en breder dan landbouwgewassen, geven bladafval – maar welk effect dit precies heeft op de gewasproductie op Nederlandse akkers moet nader onderzocht worden. Verschillende combinaties van bomen en gewassen kunnen elkaar al dan niet versterken door interactie in de bodem. De landbouw in Nederland is relatief divers, waardoor allerlei combinaties van teelten mogelijk zijn, die zouden kunnen leiden tot hogere productie, betere voedselkwaliteit en het vastleggen van CO2 in de bodem.

Bomenrijen aanplanten in de Friese veenweiden? Zie je het voor je?

Bloemenrand waar vroeger een houtwal stond.Beeld: Elvira Werkman
Maar niet iedereen is overtuigd van de voordelen. Ben Koks, ornitholoog, vogelbeschermer en landbouwkenner, heeft er een hard hoofd in dat de natuur ermee geholpen is. “Bomenrijen aanplanten in de Friese veenweiden? Zie je het voor je? De laatste grutto’s die daar nog zitten vinden dat niet prettig. De denkfout die veel mensen in de natuur- en milieubeweging maken is dat het meteen ook natuurlijke systemen oplevert. Dat is niet altijd zo. Uiteindelijk moeten we voorkomen om binnen agroforestry-systemen naar maximale productie te streven. Doen we dat wel, dan zal het effect op de biodiversiteit niet positief zijn. Daarvan zag ik tal van voorbeelden in Afrika en India, waar de natuur lang niet altijd profiteert van bomen in landbouw.”
Koks vindt dat een grote visie ontbreekt. “Als je agroforestry wil testen, dan móet je het ophangen aan een Grote Visie. Met hoofdletters. Die ontbreekt nu volledig. Visies die er liggen zijn vooral economisch gedreven, ze doen te weinig voor natuur en klimaat. De experimenten zijn te kleinschalig. Zoals Boerderij Zuuver in Twente, hartstikke mooi en regionaal van belang, maar niet grootschalig uit te voeren. Ga maar eens met agroforestry in een deel van de Veenkoloniën aan de slag, dát is pas een waanzinnige vlakte. Beleidsmakers buigen zich al jaren over deze grootschalige agro-regio, die sociaaleconomisch vrijwel dood is. Dáár kun je testen wat voor schaal nodig is om het zowel economisch als voor de natuur te laten renderen.”
Boerin Julia ter Huurne met haar Bonte Bentheimers.Beeld: Elvira Werkman

Huidige regels passen niet

Voordat massaal bomenrijen tussen de gewassen in boerenland geplant worden, moet eerst de wet- en regelgeving aangepast. “Ons beleid is niet ingesteld op bomen”, weet René van Druenen, oprichter van Agrobosbouw NL. “Nederland loopt achter. Omringende landen hebben specifieke regelgeving voor bomen op landbouwgrond, maar bij ons is de scheiding tussen natuur en landbouw heel strikt. Bomen op landbouwgrond vallen onder ‘natuur’, waardoor een boer niet zomaar bomen aan kan planten, want dat zorgt voor inkomensverlies (door minder landbouwgrond en dus minder inkomenssteun). Fruit- en notenbomen kunnen dan weer wél, want die vallen onder landbouw. Bij de WUR doen ze daar onder meer onderzoek naar.”
Update van de redactie – 19-02-2020

Uit onderzoek van de Volkskrant en wetenschappers van Wageningen Universiteit is gebleken dat de ambitieuze plannen van de Europese Unie om de landbouw te vergroenen zijn mislukt. De vorige Europese Commissie zette in op vergroening door (reguliere) boeren subsidies te geven om de natuur en de biodiversiteit op het boerenland te verbeteren. In de praktijk is daar weinig van terechtgekomen, stelt ook de Europese Rekenkamer. Uit het onderzoek blijkt dat in de regio’s waar in 2017 de meeste EU-subsidies per hectare naartoe gingen, de biodiversiteit van het boerenland het laagst is. Volgens de Rekenkamer is vooral het gebrek aan concrete en controleerbare doelen oorzaak voor het mislukken van de vergroening.

Hard werken

Eigenlijk wilde Julia ter Huurne nooit boer worden. Haar vader had het haar altijd ontraden. Hij had een gemengd bedrijf met melkvee, fokzeugen en akkerbouw, en moest noodgedwongen stoppen omdat er in het Twentse boerenland geen ruimte was om uit te breiden, wat wel noodzakelijk was om het rendabel te houden. Ook haar partner Joris kreeg al vroeg in zijn jeugd op het Twentse platteland te horen dat hij beter geen boer kon worden: ‘daar kun je niet van leven’. En toch runnen ze nu samen een boerderij.

Ik wilde weten waar mijn eten vandaan kwam, dus begon ik een moestuin

Het veranderde toen de Twentse boerin een paar jaar geleden een ongeluk kreeg. “Dat heeft mijn hele immuunsysteem overhoop gegooid. Ik kreeg ineens allerlei allergieën, waardoor ik anders naar ons voedsel ging kijken. Als ik op de pakjes in de supermarkt kijk en al die toevoegingen zie! Ik wilde weten waar mijn eten vandaan kwam, dus begon ik een moestuin.” Ter Huurne werkte nog in het onderwijs, maar haar moestuin had al gauw succes. Collega’s wilden groente bij haar kopen. En zo groeide ze met de vraag mee. Twee jaar geleden zegde ze haar baan in het onderwijs op.
Ze verkoopt lokaal, via de markt, hun eigen boerderijwinkel en online. “Keihard werken, want we doen de marketing helemaal zelf. Balanceren tussen vraag en aanbod. Soms ook ‘nee’ verkopen, omdat mensen vergeten zijn dat kip een seizoensproduct is. In de winter lopen er geen kippen in het bos. Daarnaast is het pionieren, de kennis is versnipperd. Toen wij op ambachtelijke manier onze kippen wilden slachten, kostte dat heel wat uitzoekwerk. Wat mag en wat niet qua regelgeving? En hoe slacht je een kip? Zelfs de poelier wist dat niet.”
Boskippen op de boerderij.Beeld: Julia ter Huurne
René van Druenen beaamt dit: agroforestry vraagt een flinke omschakeling in het hoofd van de boer. Vroeger kende Nederland veel gemengde bedrijven, maar die kennis is grotendeels verloren gegaan. Of eigenlijk: de kennis is er nog wel, maar sterk gefragmenteerd. “Wij worden benaderd door akkerbouwers die met agro-bosbouw bezig willen, maar ze hebben geen enkele ervaring met vee of fruit. En brede kennis is wel nodig. Dat kan vooral door kennisdeling, waarbij we regionaal moeten werken. Ik zie veel mogelijkheden voor agroforestry, we moeten uitproberen wat past bij bodem en omgeving.”

Cultuuromslag

Behalve het gebrek aan kennis en de niet passende wet- en regelgeving, zijn er meer redenen waarom in Nederland slechts 1,5 procent landoppervlak in gebruik is voor agroforestry, tegenover 8,8 procent in Europa: technisch (onze machines zijn nog niet geschikt voor smalle stroken), ecologisch (onze zaden zijn ingesteld op monoculturen) en cultureel. De Argentijnse agro-ecoloog Pablo Tittonell, sinds kort hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, licht toe: “Enkele jaren geleden is er een enquête gehouden onder Europese boeren met de vraag: wil je agroforestry proberen? In de ons omringende landen kwamen positieve reacties van 40, 50 of soms zelfs 60 procent van de boeren. En in Nederland? Slechts 10 procent van de boeren zag het zitten. Het heeft dus ook met cultuur te maken. De doorsnee boer in Nederland ziet het dus nog niet, maar als we kennis en technologie op orde hebben, kan het iets zijn voor alle boeren.”
Tittonell zag dat het in Zuid-Amerika ook zo ging: “In de jaren ‘80 was minder dan 1 procent bezig met ‘Conservation Agriculture’ en de rest zei ‘crazy’. Nu is het in een aantal landen 90 procent! Dus in twintig tot dertig jaar is dat totaal veranderd. Zodra boeren voordeel zien, dan pakken ze hun  kans. En bedenk dat boeren in Zuid-Amerika geen subsidie krijgen, in tegenstelling tot in Europa. Ik geloof dat wij in Europa uiteindelijk ook zonder subsidie kunnen. We moeten héél langzaam veranderen.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in juli 2019 op OneWorld.

Kan die landbouw wat natter?

Circulaire landbouw heeft de toekomst

Ik wil dat OneWorld blijft bestaan

AbonneerDoneer

Verder lezen?

Rechtvaardige journalistiek verdient een rechtvaardige prijs.
Maak jij OneWorld mogelijk?

Word abonnee

  • Digitaal + magazine  —   8,00 / maand
  • Alleen digitaal  —   6,00 / maand
Heb je een waardebon? Klik hier om je code in te vullen

Factuurgegevens

Je bestelling

Product
Aantal
Totaal
Subtotaal in winkelwagen  0,00
Besteltotaal  0,00
  •  0,00 iDit is het bedrag dat automatisch van je rekening wordt afgeschreven.

Lees je bewust met OneWorld en draag bij aan een rechtvaardige wereld.

Dat kan al vanaf 6 euro per maand

Ontvang onze beste verhalen in je mailbox

Volg ons